HC12 Oorzaken klachten schildklierziekten Flashcards

1
Q

Wat is de invloed van T3 op het hart?

A
  • Inotropisch en chronotropisch
  • Verminderde vaatweerstand -> RAAS systeem actief
  • Meer thermogenese
    Versnelde hartslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verloopt de contractie van de hartspier?

A
  1. Ca2+ bindt aan RYR
  2. Ca2+ uit het SR
  3. MHC trekken samen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verloopt de relaxatie van de hartspier?

A

Ca2+ via SERCA in SR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke effect heeft T3 op de transporters in het hart?

A

Stijging RYR, NCX, SERCA en MHCa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk effect heeft T3 op de skeletspier?

A

Warmteproductie door Na/K en Ca2+ cycling (futile cycles)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke kanalen werkt T3 in de skeletspier?

A

Na/K ATPase en Ca ATPase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk effect heeft T3 op (bruin)vet?

A

Toename warmteproductie
- Ontkoppeling oxidatieve fosforylering via UCP1 -> H+ gradient voor warmteproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke transporters stimuleert T3?

A

UCP1, 2 en 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk effect heet T3 op botten?

A

Stimulatie botontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke problemen kunnen ontstaan met T3 en botten?

A
  • Hyperthyreoidie leidt tot osteoporose, verlaagde botdichtheid en minder lengtegroei
  • Hypothyreoidie: osteosclerose, vergrote botdichtheid en minder lengtegroei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van patiënten met een mutatie in de TRa receptor?

A

SKH resistentie

  • Afwijkende schildklierfunctie (laag FT4)
  • Milde tot ernstige psychomotorische achterstand
  • Groeiachterstand en verminderde botleeftijd (langwerpige botten)
  • Macrocefalie
  • Constipatie
  • Milde anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk effect heeft T3 op de hersenen?

A

Stimulatie hersenontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke gevolgen heeft hypothyreoidie op de hersenen?

A
  • Cretinisme: dwerggroei en cognitieve achterstand
  • Psychomotorische achterstand
  • Minder purkinje cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt de SKH transport in de hersenen?

A
  • Opname T4 en T3 door MCT8
  • T3 naar neuronen en oligodendrocyten
  • T4 via Oatp1c1 naar astrocyten, omgezet in T3 door D2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het gevolg van een mutatie in de TRb2?

A

Geen negatieve feedback

  • Hoog T4, hoog of normaal TSH
    > Hyperthyreoidie TRa weefsels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly