HC 9 Schildklierhormoon Synthese Flashcards

1
Q

Hoe verloopt de schildklier as?

A

TRH -> TSH -> schildklier produceert T4 -> omzetting in T3 in lever en nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet NIS?

A

Neemt jodide op in de follikelcel via symport met 2 natrium (indirect verbonden met Na-K ATPase) (co transporter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de normaalwaarden van T4 en FT4

A
  • Grootste deel van schildklierhormoon is gebonden aan serum eiwitten (99%), slechts een klein deel is beschikbaar als vrij hormoon (FT4)
  • De vrije fractie is de biologische actieve fractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt NIS gereguleerd?

A

Stimulatie TSH en laag jodide
Remming hoog jodide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er met jodide in de follikelcel?

A

Via pendrin naar colloid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat thyroxine (T4)?

A

Tyrosine en 4 jodide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stoffen kan TPO allemaal maken?

A

MIT: tyrosine met 1 jodide
DIT: tyrosine met 2 jodide
2 DIT radicalen -> T4 + DHA (dehydroalanine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke medicatie kan TPO remmen?

A

Methimazol (strumazol) en propylthiouracil (PTU)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er met T4 na binding aan Tg?

A

Endocytose in follikelcel -> fusie met lysosoom, hydrolyse -> release T4 -> dejodering MIT, DIT en klein deel T4 -> uitscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe vindt dejodering in de follikelcel plaats?

A

MIT en DIT naar jodide door DEHAL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaraan kan T4 binden in de bloedbaan?

A

Thyroxine binding globuline (TBG), albumine en TTR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn effecten van TSH?

A

Proliferatie en groei schildklier hormoon synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan gevormd worden bij dejodering van T4?

A

Actief T3: dejodering buitenring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reverse T3 (rT3)

A

inactief T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke dejodases zijn er en wat zijn hun kenmerken?

A
  • D1: in lever, nier en schildklier | productie T3 en klaring rT3
  • D2: in hersenen, hypofyse, bruin vet, schildklier en skeletspier | lokale T3 productie
  • D3: in hersenen, placenta en foetus | T3 en T4 inactivatie en rT3 productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het onmisbare onderdeel van dejodases?

A

Aminozuur U: selenocysteine

17
Q

Door welke transporter worden T3 en T4 uit de follikelcel getransporteerd?

A

MCT8

18
Q

Wat zijn kenmerken van het Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS)?

A
  • Mutaties in de schildklierhormoon transporter MCT8
  • Neurologische probleem: centrale hypotonie, beperkt hoofd omhoog houden
  • Cognitieve ontwikkeling: ernstig beperkt
  • Lichamelijk: gereduceerde lengte, zeer laag lichaamsgewicht, verminderde spiermassa, snelle hartslag
19
Q

Wat is de verklaring voor een laag TSH met een verhoogd totaal T4?

A

primaire hyperthyreoidie

20
Q

Wat is de verklaring voor een hoog TSH met een verlaagd totaal T4?

A

primaire hypothyreoidie

21
Q

T4

A

inactieve schildklierhormoon

22
Q

T3

A

actieve schildklierhormoon

23
Q

Welke producten heb je nodig voor schildklierhormoon

A

Jodium en tyrosine

24
Q

Waar bestaat schildklier weefsel uit

A
  • De schildklier bestaat uit follikels, dit zijn een soort blaasjes die vocht (colloïd) bevatten. Rondom deze follikels zitten de schildkliercellen (folliculaire cellen). Deze folliculaire cellen maken het eiwit thyreoglobuline. Dit wordt getransporteerd naar het colloïd in het follikel.
25
Q

Wat zijn C-cellen

A
  • C-cellen in de schildklier maken calcitonine. Calcitonine zorgt ervoor dat er niet te veel calcium of kalk vanuit de botten in het bloed komt
26
Q

TSH signaaltransductie

A
  1. TSH gaat via de bloedbaan naar de schildklier.
  2. TSH bindt aan de TSH receptor
  3. G-protein stimuleert GDP in GTP (actief).
  4. GTP activeert adenylaat cyclase (AC)
  5. AC met ATP leidt tot cAMP
  6. cAMP leidt tot PKA (protein kinase A)
  7. PKA zet fosfaat in de transcriptie factor
  8. Transcriptie en translatie  thyroidglobuline aanmaak
  9. Tg transport naar de lumen
  10. Groei en proliferatie en schildklierhormoon synthese
27
Q

Schildklierhormoon synthese en secretie verloop

A
  1. NIS (Na/I symporter): cotransporter van jodium (ATP afhankelijk). Deze wordt gestimuleerd door TSH en geremd door hoge concentratie jodium
  2. Pendrin: jodium die vrijgegeven is door NIS wordt gepompt in de luminal ruimte
  3. De TPO zorgt voor synthese van T4 door jodering van tyrosine en koppeling van DIT residuen
  4. Endocytose: T3 en T4 worden gescheiden van de rest van Tg
  5. T3 en T4 binden zich aan thyoxine-binded globuline (TBG) en TTR om te transporteren naar het doelwit orgaan via de bloedbaan
  6. Activatie schildklierhormoon door T4 om te zetten naar T3
28
Q

Ziekte van Graves

A
  • Schildklier auto-immuun ziekte
  • Antistoffen gericht tegen TSHR  activeren receptor  SKH synthese staat continu aan
  •  groei en proliferatie schildklier  Hyperplasie  struma
29
Q

Congenitale hypothyreoïdie en hielprik

A
  • Tijdelijk en permanente variant
  • Permanente vormen zijn: primair (schildklier), zeldzamer secundair (hypofyse) en tertiair (hypothalamus)
    o Schildklier dysgenese
    o Dyshormonogenese
  • Bij de hielprik is T4 de marker omdat secundair beter meet, maar TSH meet juist primair. Andere landen meten dus alleen de primaire vorm
  • Behandeling is LT4 tabletten supleren