H8 pt 1 Flashcards

1
Q

Fylogenetische ontwikkeling:

Ontogenetische ontwikkeling:

A

Fylogenetische ontwikkeling: evolutionaire ontwikkeling van hogere uit lagere diersoorten.

Ontogenetische ontwikkeling: ontwikkeling van individuele mens van bevruchting tot volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neurotrope stof:

Neurotrofe stof:

A

Neurotrope: Een stof of factor die een specifieke invloed heeft op het zenuwstelsel, zoals het bevorderen of remmen van neurale activiteit.

Neurotrofe: Betrekking hebbend op de groei, overleving en differentiatie van neuronen, vaak gebruikt in de context van neurotrofe factoren (zoals BDNF of NGF), die essentieel zijn voor het onderhoud en de regeneratie van zenuwcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 fasen tot geboorte

A
  1. Zygote – conceptie tot 2 weken
  2. Embryo – 2 tot 8 weken
  3. Foetus – 9 weken tot geboorte
  4. Baby – geboorte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het sluiten van de Neurale Buis (vouwen) is belangrijk voor …

A

Het zenuwstelsel.

Omdat daarna pas een zenuwstelsel ontwikkeld kan worden. Ongeveer dag 21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spina bifida =

A

stukje zenuwstelsel buiten lichaam van baby (rug) door het niet goed sluiten van de neurale buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De … hersenen groeien tijdens de groei van het de embryo en foetus heel sterk vergeleken met andere delen.

  1. Grote (telencephalon)
  2. Tussen (diencephalon
  3. Achter (metencephalon)
  4. Midden (mesencephalon)
A

De grote hersenen (Telencephalon/Cerebrum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De sulci/gyri in de cortex van de hersenen ontwikkelen vooral …

A

Tijdens de laatste maand voor de geboorte. Derde trimester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

4 stappen/fasen celvorming (volgorde)

A
  1. Neurale stamcellen: kunnen delen.
  2. Voorloper cellen: kunnen delen.
  3. Neuroblast of Glioblast: kunnen niet delen.
  4. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel: kunnen niet delen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Neurale stamcellen zijn Multipotent: beschrijf

A

Ze kunnen zich ontwikkelen in alle gespecialiseerde cellen in het CZS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke kunnen wel/niet delen, en wat betekent dit?

  1. Neurale stamcellen:
  2. Voorloper cellen:
  3. Neuroblast of Glioblast:
  4. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel:
A

In deze context betekent deling het proces van celdeling (mitose), waarbij een cel zich opsplitst in twee nieuwe cellen. Hierdoor kunnen ze nog in elke cel veranderen

  1. Neurale stamcellen: kunnen delen.
  2. Voorloper cellen: kunnen delen.
  3. Neuroblast of Glioblast: kunnen niet delen.
  4. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel: kunnen niet delen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een projecting neuron kan ontwikkelen uit een …
1. Neurale Stamcel
2. Voorloper Cel
3. Glioblast
4. Neuroblast
5. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel

A
  1. Neuroblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een Interneuron kan ontwikkelen uit een …
1. Neurale Stamcel
2. Voorloper Cel
3. Glioblast
4. Neuroblast
5. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel

A
  1. Neuroblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een Oligodendrogliacel kan ontwikkelen uit een …
1. Neurale Stamcel
2. Voorloper Cel
3. Glioblast
4. Neuroblast
5. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel

A
  1. Glioblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een Astrocyte kan ontwikkelen uit een …
1. Neurale Stamcel
2. Voorloper Cel
3. Glioblast
4. Neuroblast
5. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel

A
  1. Glioblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een Neuroblast of Glioblast kan ontwikkelen uit een …
1. Neurale Stamcel
2. Voorloper Cel
3. Glioblast
4. Neuroblast
5. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel

A
  1. Voorloper cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Plaats op de juiste volgorde:
1. Neuroblast
2. Glioblast
3. Voorloper Cellen
4. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel
5. Neurale Stamcellen

A
  1. Neurale stamcellen
  2. Voorloper cellen
  3. Neuroblast en Glioblast
  4. Gespecialiseerde Neuron of Gliacel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Neuroblasten, Glioblasten en Gespecialiseerde Neuronen/Gliacellen kunnen niet delen. Dit betekent …

A

Dit betekent dat ze niet meer kunnen veranderen in een andere richting. Dus als ze kunnen delen betekent dit dat ze nog tot alles kunnen ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe weten cellen waar ze zich toe gaan ontwikkelen? Ofwel, hoe weet b.v. een neurale stamcel waar het in moet veranderen?

A

Door Chemische Signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Genexpressie wordt beïnvloed door…

  1. Neurotrofe signalen
  2. DNA Methylatie
A
  1. Neurotrofe signalen; kunnen bepaalde genen tot uiting brengen (AAN zetten) waardoor een cel zich op een bepaalde manier ontwikkelt.
  2. DNA Methylatie: kan bepaalde genen onderdrukken (UIT zetten).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Het tegenovergestelde van het effect van Neurotrofe signalen op genexpressie heet …

A

DNA methylatie. Neurotrofe signalen zetten genen aan, DNA methylatie onderdrukt genen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

DNA-Methylatie en Neurotrofe Signalen zijn vormen van …

A

Epigenetische factoren: omgevingsinvloeden die genexpressie veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

10% meer gen-expressie kan ook beschreven worden als…

A

10% genen die AAN staan. I guess? rare stof

23
Q

7 stadia van breinontwikkeling

A
  1. Cell birth (Neurogenese)
  2. Cell migration
  3. Cell differentiation
  4. Cell maturation (dendriet en axon groei)
  5. Synaptogenesis (formatie van synapsen)
  6. Cell death and synaptic pruning
  7. Myelogenesis (formative van myeline)
24
Q

Gebeurt maturatie of differentiatie eerst in de breinontwikkeling?

A

Differentiation eerst. Stap 3. Maturatie is stap 4.

25
Q

Neurogenese (cell birth): Stap 1 van breinontwikkeling.

A

Ontwikkeling van neuronen uit stamcellen in de neurale buis. Grotendeels afgerond ~25 weken na conceptie, in principe vóór de geboorte klaar maar groeit tot ~5 jaar.

26
Q

Hersentumoren in volwassenen ontstaan uit Gliacellen, hersentumoren in kinderen kunnen ook ontstaan uit Neuronen (neuroblastoom) wat een teken is van …

A

Vertraagde Neurogenese.

27
Q

Het herstel van letsel door neurotoxische stoffen en trauma is over het algemeen gemakkelijker tijdens de … dan in latere ontwikkelingsstadia.

A

Neurogenese.

28
Q

Welk hersengebied is een uitzondering van neurogenese, omdat deze niet stopt met ontwikkeling na geboorte?

A

Hippocampus

29
Q

Neuronen worden aangemaakt tijdens de … Neurogenese, de celgeboorte.

A

1e fase van breinontwikkeling.

30
Q

Neurale migratie: Stap 2 van breinontwikkeling.

A

~week 8 tot 29.

Radiale Gliacellen leiden neuronen naar de juiste locatie. Migrerende neuronen klimmen als het ware langs de Radiale Gliacellen om tot hun eindbestemming te komen.

  • Paden van Sub-ventriculaire zone naar oppervlak van cortex.
  • Corticale lagen ontwikkelen van binnen naar buiten. Primitieve corticale map ontwikkelt zoals een boom.
  • Sommige neuronen gaan off-road en volgen chemische signalen.
31
Q

Corticale lagen ontwikkelen zich …

A

Van binnen naar buiten

32
Q

Primitieve corticale map

A

Het is een initiële, genetisch bepaalde blauwdruk van de hersenschors, waarin al een basisindeling van functionele gebieden (zoals sensorische en motorische regio’s) aanwezig is, maar nog niet volledig ontwikkeld of verfijnd door ervaring en interactie met de omgeving.

33
Q

Cel-differentiatie: Stap 3 van breinontwikkeling.

A

Hier specialiseren de cellen zich tot gespecialiseerde cellen. Uncommitted cellen ontwikkelen via chemische signalen tot gespecialiseerde cellen. Dit proces is afgerond bij de geboorte, maar neurale maturatie gaat aantal jaar door.

34
Q

… factoren duwen de cellen tijdens de differentiatie in een bepaalde richting.

Neurotropische/Neurotrofe.

A

Neurotropische.

Neurotropische factoren sturen de beweging en richting van cellen, vooral neuronen, tijdens hun migratie door chemische signalen (chemotaxis). Ze trekken cellen aan of duwen ze weg, zodat ze op de juiste plek in het brein terechtkomen.

🔹 Neurotrofe factoren ondersteunen overleving en differentiatie, maar reguleren niet direct de migratie zelf.

35
Q

Neurale Maturatie: Stap 4 van breinontwikkeling.

A

De dendrieten (en axonen) ontwikkelen zich: Arborisatie: vertakken van dendrieten, gevolgd door de groei van dendritische uitsteeksels. Proces van 2 jaar, 1 micrometer (um) per dag.

Ook axonen ontwikkelen tijdens de Neurale Maturatie, maar sneller: ~1mm/dag. Neurotrope chemische signale sturen filopodia (roots die groeien op aardappel) op uiteinde van axon (groeiconus) in bepaalde richting.

36
Q

De axonen ontwikkelen zich … (trager/sneller) dan de dendrieten tijdens de neurale maturatie

A

Sneller.

Axonen: ~1mm/dag
Dendrieten: 1 ug (micrometer)/dag

37
Q

Synaptogenese: Stap 5 van breinontwikkeling.

A

Vorming van synapsen. Na geboorte neemt het aantal synapsen snel toe. 2-4mnd verdubbeld aantal synapsen visuele cortex. 5mnd na conceptie zijn simpele synaptische verbindingen, 7mnd na conceptie extensieve synaptische verbindingen in diepe corticale lagen.

38
Q

Als je tijdens de synaptogenese een kind geen vsiueel stimuli aanbiedt, dan …

A

zal die nooit ontwikkelen.

39
Q

Afsterven van neuronen/synaptic pruning: stap 6 van breinontwikkeling

A

initiële overproductie van heel veel synapsen en neuronen.

Apoptose: Neuronen die minder sterk verbonden zijn of onvoldoende voedende neurotrofe factoren ontvangen sterven af.

  • Overgebleven neuronen blijven en vormen functioneel netwerk.
  • Synapsen die niet in functioneel netwerk zitten worden gesnoeid (synaptic pruning)
  • Pruning heeft mogelijk invloed op veranderingen in perceptie, maar ook ontwikkelingsstoornissen zoals autisme.
40
Q

Apoptose:

A

Overbodige cellen sterven af omdat ze afhankelijk zijn van neurotrofe (voedende) factoren van gliacellen.

41
Q

Myelinogenese: stap 7 van breingroei (laatste)

A

Cerebrale myelinisatie door oligodendrogliacellen is een indicatie van cerebrale maturatie.

  • De frontale, pariëtale en temporale gebieden worden als laatst gemyeliniseerd. (Het Default Mode Network DNM)
  • Witte stof neemt toe (myeline) en grijze stof neemt af (apoptose/pruning). Vooral in de temporaalkwab blijft de grijze stof toenemen, door toename synapsen, astrocyten en bloevaten. Dit gebied heeft te maken met taal.
42
Q

Tijdens de myelinegenese neemt de witte stof … (toe/af) en de grijze stof … (toe/af)

A
  • Witte stof neemt toe (myeline) en grijze stof neemt af (apoptose/pruning). Vooral in de temporaalkwab blijft de grijze stof toenemen, door toename synapsen, astrocyten en bloevaten. Dit gebied heeft te maken met taal.
43
Q

Het … wordt als laatst gemyeliniseerd

A

De frontale, pariëtale en temporale gebieden worden als laatst gemyeliniseerd.

(Het Default Mode Network DNM)

44
Q

Piaget Stadia Cognitieve Ontwikkeling:

A

er zijn verschillende stadia en die zijn gecorreleerd met myelinisatie van bepaalde hersenstructuren, maar elk individu gaat er anders door en correlatie betekent niet causaliteit. Dus bepaalde dingen vereisen bepaalde hersenontwikkeling.

45
Q

Piaget 4 Stadia van ontwikkeling

A
  1. Sensomotorisch: 18-24mnd, aanraken, wereld ontdekken, object permanence
  2. Preoperationeel: 2-6 jaar, woorden en beelden, geen logisch redeneren, egocentricisme
  3. Concreet operationeel: 7-11 jaar, logisch en concreet, conservatie, rekenen
  4. Formeel operationeel: 12+ abstract redeneren
46
Q

Neurale verbindingen zijn niet statisch maar …

A

Plastisch.

47
Q

Androgenen:
Oestrogenen:

A

Androgenen: mannelijke geslachtshormonen

Oestrogenen: vrouwelijke geslachtshormonen

48
Q

Androgenen en oestrogenen induceren …

A

hersenveranderingen (neuronen aantal, vertakkingen dendrieten, synapsengroei)

49
Q

Chemo-affiniteit hypothese:

A

Theorie over waarom axonen hun juiste plek vinden. Fine-tuning van axonen uitlijning geïndcueerd door postnatale ervaringen. De chemo-affiniteitshypothese stelt dat neuronen en hun axonen groeien naar specifieke doelen op basis van chemische signalen. Dit betekent dat de plaats waar een neuron verbinding maakt niet willekeurig is, maar gestuurd wordt door moleculaire signaalstoffen.

bv Axonen in retina aangetrokken door neurotrope chemische signalen

50
Q

Monoculaire deprivatie:

A

wanneer 1 oog tijdens ontwikkeling gesloten is kan diepte minder goed worden gezien omdat dat oog niet ontwikkelt. Dit komt door kritische periode van visuele cortex ontwikkeling

51
Q

Het breinontwikkelingsfenomeen … heeft mogelijk invloed op veranderingen in perceptie, maar ook ontwikkelingsstoornissen zoals autisme.

52
Q

De grijze stof neemt af tijdens de …. fase.

A

Pruning (en apoptose)

Grijze stof bestaat voornamelijk uit neurale cellichamen (somas), dendrieten en synapsen, terwijl witte stof vooral uit gemyeliniseerde axonen bestaat.

Dus omdat synapsen verwijderd worden tijdens de pruning fase, en apoptose gehele neuron weghaald.

53
Q

Hoe groeien axonen tijdens de neurale maturatie?

A

Neurotrope chemische signale sturen filopodia (roots die groeien op aardappel) op uiteinde van axon (groeiconus) in bepaalde richting.

54
Q

Wat is Arborisatie, en tijdens welke fase van breinontwikkeling vindt dit plaats?

A

Arborisatie is het proces waarbij neuronen hun dendrieten vertakken en uitbreiden om meer verbindingen te maken met andere neuronen. Dit zorgt voor een verhoogde synaptische connectiviteit en een efficiëntere neurale communicatie.

Neurale maturatie