H5 pt 3 Flashcards

1
Q

Of een neurotransmitter een exciterend (EPSP) of inhiberend (IPSP) effect heeft hangt af van de postsynaptische receptor. Maar over het algemeen zijn … exciterend en … inhiberend.

DA(Dopamine)
NE(Norepinephrine)
GABA
EP(Epinephrine)
Glutamaat)

A

Exciterend: DA, NE, EP en Glutamaat
Inhiberend: GABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De … (ionotrope/metabotrope) receptoren zijn de snelwerkende.

A

Ionotrope.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ionotrope receptoren =

A

Snel en directe receptoren, kortdurend ~1ms

Lingandafhankelijke poorten: dus openen wanneer bepaalde neurotransmitter bindt.

  1. Bindingsplaats voor neurotransmitter + ionenkanaal.
    Wanneer de neurotransmitter bindt, opent de receptor zelf een ionkanaal, waardoor ionen (zoals Na⁺, K⁺ of Cl⁻) de cel in of uit kunnen stromen.
  2. Direct effect: snelle fluctuaties membraanpotentiaal. Dit verandert snel de elektrische lading van de neuron en geeft een kortdurend, snel effect.
  3. Kunnen actiepotentiaal triggeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Metabotrope receptoren:

A

Traag en indirecte receptor, geen ionenkanaal. (honderden ms). Cascade effect

Wanneer de neurotransmitter bindt, activeert de receptor een G-eiwit, dat vervolgens nabijgelegen ionenkanalen activeert.

o Of binen aan enzym, dat een andere chemische stof activeerd wat kan leiden tot cascade effect.
- B.v. peptidetransmitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Informatie die geleidelijk verspreid moet worden over het zenuwstelsel zal gaan via … (ionotrope/metabotrope) receptoren.

A

Metabotrope.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Acetylcholine wordt vooral gebruikt door het … zenuwstelsel.

A

Somatische (spieren), opgevangen door acetylcholine receptoren en nicotinic acetylcholine receptor nAChr (laatste bindt ook met nicotine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rest and digest wordt geregeld door het … zenuwstelsel.

A

Parasympatische, deel van het autonome. Dit gebruikt acetylcholine pre+postganglionair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het … (parasympathsiche/ sympathisce) zenuwstelsel gebruikt alleen acetylcholine.

A

Parasympathische.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De stof … remt de hartslag maar stimuleert de spijsvertering.

A

Acetylcholine

Excitatie of inhibitie wordt niet bepaald door de neurotransmitter zelf, maar de receptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De fight or flight response wordt geregeld door het … zenuwstelsel.

A

Sympatische, deel van het autonome.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Excitatie of inhibitie wordt niet bepaald door de neurotransmitter zelf. De stof … exciteert de hartslag maar inhibeert de spijsvertering.

A

Norepinephrine

(Acetylcholine doet het tegenovergestelde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lage niveaus van … leidt tot een ‘verminderd bewustzijn’, zoals bij Alzheimer.

A

Acetylcholine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cholinerg systeem

A

CZS systeem voor acetylcholine af.

  • Nucleus basalis van Meynert scheidt Acetylcholine af

Effect op waakzaamheid, aandacht, geheugen. Mensen met Alzheimer hebben hier verlaagde niveaus van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De nucleus basalis van Meynert geeft de neurotransmitter … af

A

Acetylcholine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De basale ganglia slaan de neurotransmitter … op

A

Dopamine. Deel van het Dopaminerg systeem.

Dopamine wordt geproduceerd door de Substantia Nigri, en naar de Basale Ganglia gestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nigrostriatale circuit (Dopamine):

A

Pad van dopamine betrokken bij motoriek.

Mensen met Parkinson hebben hier minder dopamine. Verlies van DA is hier geassocieerd met problematiek bij spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Mesolimbische circuit (Dopamine):

A

Pad van dopamine betrokken bij beloning.

Dopamine zorgt voor de herhaling van gedragingen. Toename van DA is geassocieerd met schizofrenie, en afname van DA is geassocieerd met ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ADHD heeft te maken met een afname van dopamine in het … (nigrostriatiale/mesolimbische) circuit in het dopaminergische systeem.

A

Mesolimbische.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Schizofrenie heeft te maken met een overschot van dopamine in het … (nigrostriatiale/mesolimbische) circuit in het dopaminergische systeem.

A

Mesolimbische.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De Locus Coeruleus is rijk aan de neurotransmitter …

A

Noradrenaline (norepinephrine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Overmatige hoeveelheden noradrenaline in het Locus Coeruleus is geassocieerd met …

22
Q

Het gebrek van noradrenaline in het Locus Coeruleus is geassocieerd met…

A

Depressie, ADHD

23
Q

Noradrenaline is belangrijk voor …

A

Het behouden van stemming (emotionele toon)

24
Q

Schizofrenie heeft te maken met de neurotransmitters … en …

A

Dopamine en Serotonine. Overschot dopamine en overschot serotonine.

25
Q

De Raphé Nuclei Kernen zijn rijk aan de neurotransmitter …

A

Serotonine.

26
Q

Een overschot van … kan leiden tot hallucinaties.

A

Serotonine.

27
Q

Neurale plasticiteit wordt mogelijk gemaakt door … Chemische/Elektrische synapsen.

A

Chemische synapsen. Ze kunnen namelijk van vorm veranderen over tijd, wat een voorwaarde is voor leren.

28
Q

Elektrische synapsen (gap junctions): functies

A

maken uitwisseling van voedingsstoffen tussen gliacellen en neuronen mogelijk.

Kunnen clusters van neuronen synchroon laten ‘vuren’. Ionen kunnen in beide richtingen stromen in gap junctions. Gap junctions maken elektrische synapsen dus mogelijk

29
Q

Zijn elektrische of chemische snyapsen sneller?

A

Elektrische (5ms sneller)

30
Q

Habituatie:

A

Vorm van leren, neurale plasticiteit. Gewenning (achtergrondruis negeren)

  • Verminderde respons na herhaaldelijk aanbieden van stimulus
31
Q

Wat gebeurt er met calciumkanalen bij habituatie?

A

Spanningsafhankelijke calcium kanalen worden minder sensitief voor spanningsfluctuaties

= Verminderde Ca2+ influx, waardoor minder neurotransmitters afgegeven worden.

32
Q

Habituatie leidt tot … (meer/minder) excitatie.

A

Minder

EPSPs worden kleiner omdat minder neurotransmitter beschikbaar is in de synaptische spleet.

= Minder snel depolarisatie van postsynaptische membraan.

33
Q

Sensitisatie:

A

vorm van leren, neurale plasticiteit. Gelinkt aan PTSS. Tegenovergestelde van habituatie.

34
Q

Wat gebeurt er met de kaliumkanalen bij sensitisatie?

A

Serotonine afgifte door interneuron maakt kaliumkanalen minder responsief.

= Vermindering K+ efflux.
= Langere actiepotentiaal.

35
Q

Wat gebeurt er met de calciumkanalen bij sensitisatie?

A

Verhoogde Ca2+ influx

= Meer neurotransmitter afgifte.

36
Q

Sensitisatie leidt tot (meer/minder) neurotransmitters beschikbaar in de synaptische spleet.

Dit leidt tot … (grotere/kleinere) EPSPs en … (sneller/minder snelle) depolarisatie van het postsynaptische membraan.

A

Meer.

EPSPs worden groter
& Sneller depolarisatie van postsynaptisch membraan.

37
Q

Habituatie leidt tot (meer/minder) neurotransmitters beschikbaar in de synaptische spleet.

Dit leidt tot … (grotere/kleinere) EPSPs en … (sneller/minder snelle) depolarisatie van het postsynaptische membraan.

A

Minder.

EPSPs worden kleiner
& Minder snel depolarisatie van postsynaptische membraan.

38
Q

Wanneer een neuron gehabitueerd is, zullen er … (minder/meer/evenveel) verbindingen zijn tussen de motorische neuron en het sensorische neuron.

A

Minder. Je bent nu minder gevoelig voor de prikkel

39
Q

Wanneer een neuron gesentisiseerd is, zullen er … (minder/meer/evenveel) verbindingen zijn tussen de motorische neuron en het sensorische neuron.

A

Meer. Je bent nu gevoeliger voor de prikkel

40
Q

Lingandafhankelijke poorten:

A

openen wanneer bepaalde neurotransmitter bindt.

41
Q

De … receptoren krijgen een soort cascade effect waarbij een klein stofje een groot effect teweegbrengt.

Metabotrope
Ionotrope

A

Metabotrope

42
Q

acetylcholine stroomt ongeveer vanaf de … naar …

A

nuclei middenhersenen

43
Q

Het nigrostriatale circuit van dopamine stroomt …

A

van substantia nigra richting midden brein (caudate nucleus)

44
Q

Het mesolimbische circuit van dopamine stroomt …

A

Van ventraal tegmentum naar basale ganglia/ cerebellum en frontaalkwab

45
Q

Noradrenerg systeem regelt de neurotransmitter …

A

Norepinephrine

46
Q

Functie norepinephrine

A

Emotionele toon.

Te veel = Manie
Te weinig = Depressie, ADHD

47
Q

Noradrenerg systeem stroming…

A

Van de Locus Coeruleus (hersenstam) naar thalamus, cerebellum en cortex

48
Q

Serotonerg systeem regelt de neurotransmitter …

A

Serotonine

49
Q

Serotonerg systeem stroming

A

Van Raphé Nuclei naar rest van brein

50
Q

Een … van serotonine kan leiden tot schizofrenie

overschot/tekort

A

Overschot.

Tekort serotonine leidt tot depressie, OCD, slaap apneu