H10 pt 2 Flashcards

1
Q

We hebben meer … (binnenste/buitenste) haarcellen in het orgaan van Corti.

A

Buitenste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De … (binnenste/buitenste) haarcellen zijn auditieve receptoren.

A

Binnenste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De axonen van de … (binnenste/buitenste) haarcellen vormen de gehoorzenuw: nervus cochlearis.

A

Binnenste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omdat het evenwichtsorgaan vast zit aan het gehoororgaan, wordt het gebundeld in 1 zenuw.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vibraties van het … (oor onderdeel) brengen de vloeistof in de … in beweging, waardoor het … en het … ook gaan trillen en de … buigen.

A

Vibraties van het OVALE VENSTER brengen de vloeistof in de COCHLEA in beweging, waardoor het BASILAIR en het TECTORIAAL MEMBRAAN ook gaan trillen en de HAARCELLEN buigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Elke 3dB staat gelijk aan …

A

Verdubbeling van geïnterpreteerd volume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gehoorverlies leidt meestal tot … (hoog/laag) frequentieverlies over leeftijd.

A

Hoogfrequentieverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Om zintuigelijke informatie te ontvangen zoals gehoor, moet de input worden omgezet in …

A

Actiepotentialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

… (aperiodische/periodische) geluiden worden waargenomen als ruis.

A

Aperiodische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Overtonen zijn deelbaar door …

A

De fundamentele frequentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De snelheid van geluid hangt af van…

A

Het medium. Het medium moet comprimeerbaar zijn. lucht, water, aarde etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Auditieve cortex bestaat uit primair en secundair deel.

Benoem ze

A
  1. Primaire auditieve cortex A1: Heschl’s Gyrus Groter in Rechter hemisfeer. Analyseren van muziek gebeurt vooral hier. Sommige linkshandigen hebben dit tegenovergesteld
  2. Secundaire auditieve cortex: Planum Temporale = Groter in Linker hemisfeer. Taalbegrip vooral hier. Sommige linkshandigen hebben dit tegenovergesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De Secundaire Auditieve Cortex is groter in de … hemisfeer

A

Linker. De Planum Temporale isg roter.

Taalbegrip is hierom vooral links

!! Sommige linkshandigen tegenovergesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De Primaire Auditieve Cortex is groter in de … hemisfeer

A

Rechter hemisfeer. Heschl’s Gyrus is hier groter.

Hierom is muziek vooral hier actief.

!! Sommige linkshandigen tegenovergesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De … zorgt voor de verplaatsing van trillingen naar het ovale venster (basilair membraan).

A

Stijgbeugel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geluidsgolven bewegen via de stijgbeugel naar het ovale venster, wat drukgolven in de vloeistof van de cochlea veroorzaakt. Wat doet het ovale venster?

A

Het beweegt tegenovergesteld met het ovale venster zodat de vloeistof in de cochlea kan trillen zonder drukopbouw. Dit voorkomt de verstoring van vloeistofbewegingen en optimaliseert de waarneming van frequenties en volume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Codering van Frequentie:

A

Tonotopische codering. Verschillende frequenties op verschillende locaties.

Frequentie codering gebeurt op het Basilair Membraan. Aan het begin (base) is het smal, dik en stug: hoge frequenties. Aan het einde (apex) dun en flexibel, lage frequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Net zoals bij visie worden de verschillende kwaliteiten van geluid verwerkt op hun eigen locatie. Dit is weer een voorbeeld van …

A

Spatiële codering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

De auditieve cortex heeft net zoals het basilaire membraan een tonotopische codering. Hoe verhouden deze zich tot elkaar?

A

De tonotopische codering van frequentie blijft behouden in alle auditieve zenuwbanen en de primaire auditieve cortex.

Dus elke frequentie heeft een eigen deel. Lage frequenties zitten anterieur, en hoge posterieur in de A1.

Echter worden geluiden onder 200hz niet tonotopisch gecodeerd, maar TEMPOREEL. Dit betekent dat harder praten harder actiepotentialen genereerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geluiden onder 200hz worden … gecodeerd in de A1.

A

Temporeel. De timing van actiepotentialen volgt de stimulus.

Dit betekent dat als je harder praat in die frequentie, dat het desbetreffende deel ook harder actiepotentialen gaat genereren.

21
Q

Geluiden tussen 200hz en 20000hz worden … gecodeerd in de A1.

A

Tonotopisch. Specifieke locaties op het basilaire membraan worden geactiveerd.

22
Q

Codering van Amplitude:

A

Temporele codering. Codering van geluidssterkte via de vuurfrequentie van neuronen. Hogere amplitude = Sterkere trilling

Grotere amplitude leidt tot meer intense trillingen in ovale venster, Intense beweging van vloeistof in cochlea, Intense trilling van basilaire en tectoriale membraan, Meer intense trilling van binnenste haarcellen en dus meer afgifte van neurotransmitter en hogere vuurfrequentie van neuronen.

23
Q

Codering van locatie van geluid:

A
  1. Interaural time difference ITD: verschil aankomsttijd. Hersenstam (Medial Superior Olivary Complex).
  2. Interaural Intensity Difference IID: verschil volume tussen oren. Hersenstam Lateral Superior Olivary Complex en Trapezoid Body. Werkt vooral voor HOGE frequenties, omdat die niet door onze schedel kunnen en dus een soort ‘schaduw’ overlaten aan de andere kant van L/R.
24
Q

Interaural time differences locatie

A

Hersenstam (Medial Superior Olivary Complex)

25
Q

Interaural intensity differences locatie

A

Hersenstam (Lateral Superior olivary complex EN Trapezoid Body)

26
Q

Ventraal taalgebied =

A

Taalbegrip (Wernicke)

Ventraal – Taalbegrip (herkenning)

  1. Gebied van Wernicke (L temporaalkwab)
  2. Afasie van Wernicke: vloeiende spraak, maar geen betekenis.
27
Q

Dorsaal Taalgebied

A

Taalproductie.

  1. Gebied van Broca (R frontaalkwab)
  2. Afasie van Broca: niet-vloeiende spraak, maar intact taalbegrip
28
Q

Broca ligt bij de …

A

Rechter Frontaalkwab

29
Q

Wernicke ligt bij …

A

Linker Temporaalkwab

30
Q

Vindt taalbegrip exclusief plaats in de linkerhemisfeer?

A

Nee, maar deze is wel relatief actiever.

31
Q

Het luisteren naar continue ruis activeert vooral de …

  1. A1
  2. A1, Wernicke
  3. A1, Broca
  4. A1, Wernicke en Broca
  5. A2
  6. A2, Wernicke
  7. A2, Wernicke en Broca
A

A1 (Linkerhemisfeer)

32
Q

Het luisteren naar woorden activeert vooral de …

links/rechts
1. A1
2. A1, Wernicke
3. A1, Broca
4. A1, Wernicke en Broca
5. A2
6. A2, Wernicke
7. A2, Wernicke en Broca

A

Linker A2 en Wernicke

33
Q

Het luisteren naar woorden met verschillende toonsoorten (articulatie) activeert vooral de …

links/rechts
1. A1
2. A1, Wernicke
3. A1, Broca
4. A1, Wernicke en Broca
5. A2
6. A2, Wernicke
7. A2, Wernicke en Broca

A

Linker A2, Wernicke en Broca.

34
Q

De organisatie van muziekverwerking is ongeveer gelijk aan taal, maar dan…

A

Omgekeerd: dus muziek wordt vooral verwerkt in de rechterhemisfeer. Maar niet geïsoleerd, ook niet andersom.

Taal vooral in de linkerhemisfeer

35
Q

Het actief luisteren/onderscheiden van tonen van muziek activeert vooral de …

A

A2, Rechter Frontaalkwab

36
Q

Het luisteren naar melodieën activeert vooral de …

  1. A1
  2. A1, Wernicke
  3. A1, Broca
  4. A1, Wernicke en Broca
  5. A2
  6. A2, Wernicke
  7. A2, Wernicke en Broca
A

Rechter A1 en Wernicke .

37
Q

Van welke delen van de retina’s in beide ogen ontvangt de rechter occipitaalkwab informatie?
a. Temporele hemiretina van L-oog, nasale hemiretina van R-oog
b. Nasale hemiretina ven L-oog, temporele hemiretina van R-oog
c. Temporele hemiretina van L-oog, temporele hemiretina van R-oog
d. Nasale hemiretina van L-oog, nasale hemiretina van R-oog

38
Q

Verschillende aspecten van visuele informatie blijven gescheiden in het visuele systeem. Dit is een voorbeeld van:
a. Frequentie codering
b. Spatiële codering
c. Tonotopische codering
d. Temporele codering

39
Q

Welke route van het visuele systeem is betrokken bij het verwerken van kleur, vorm en beweging?
a. Geniculostriate
b. Tectopulvinaire
c. Retinohypothalamisch
d. Retinoganglionisch

40
Q

Een stoornis in de visuele controle van beweging noemt men:
a. Ataxie
b. Agnosie
c. Afasie
d. Prosopagnosie

40
Q

Welk van de onderstaande struturen bevindt zich NIET in het binnenoor:
a. Stijgbeugel
b. Slakkenhuis
c. Ovaal venster
d. Orgaan van Corti

41
Q

De hersenen interpreteren het verschil in volume (amplitude) tussen geluiden op basis van de:
a. Verschillen in de aankomsttijd en geluidssterke tussen beide oren
b. Verschillen in frequentie van actiepotentialen van de binnenste haarcellen
c. Verschillen in de plaats van de interne haarcellen op het basilaire membraan
d. Verschillen in activiteit in de halfcirkelvormige booggangen

42
Q

Afasie van Wernicke wordt veroorzaakt door een laesie in:
a. De secundaire auditieve cortex van de linker hemisfeer
b. De primaire auditieve cortex van de linker hemisfeer
c. De secundaire auditieve cortex van de rechter hemisfeer
d. De primaire auditieve cortex van de rechter hemisfeer

43
Q

Afasie van Broca wordt veroorzaakt door een laesie in:
a. De secundaire auditieve cortex van de linker hemisfeer
b. De primaire auditieve cortex van de linker hemisfeer
c. De linker frontaalkwab in de Gyrus Frontalis Inferior
d. De rechter frontaalkwab in de Gyrus Frontalis Superior

44
Q

Waar verwacht je de meest ehersenactiviteit als je een fMRI scan zou maken van gezonde proefpersonen die luisteren naar melodieën?
a. Linker temporaalkwab, primaire auditieve cortex
b. Rechter temporaalkwab, primaire auditieve cortex
c. Rechter temporaalkwab, secundaire auditieve cortex
d. Bilaterale temporaalkwab, primaire auditieve cortex

45
Q

Waarom zijn cochleaire implantaten mogelijk?

A

Door de ontdekking van tonotopische codering van de cochlea.

46
Q

Waarom is gebied van Broca actief bij discrimineren van spraak?

A

 interpretatie van sommige spraaksignalen vereist ook kennis over articulatie

47
Q

Taalgebieden in het brein worden vastgelegd met de scanner…