H6 1 Flashcards
ALS de actiepotentiaal de … bereikt, DAN neurotransmitter afgifte in synaptische spleet.
De axon eindknop
ALS meer EPSPs dan IPSPs, DAN …
Nieuwe actiepotentiaal.
ALS meer IPSPs dan EPSPs, DAN …
Geen nieuwe actiepotentiaal.
Adenosine (ATP) is opgebouwd uit … Aminozuur/Monamine/Purine.
Purine
Een purine is een …
Bouwsteen voor DNA en RNA.
Kort gezegd: purines zijn essentiële bouwstenen voor genetisch materiaal en energieprocessen, maar een teveel kan gezondheidsproblemen veroorzaken. Het is een stikstofhoudende base die voorkomt in DNA en RNA en is de basis voor belangrijke moleculen zoals ATP, GTP, NADH en co-enzymen.
Glycine is een … Aminozuur/Monamine/Purine.
Aminozuur
Glutamaat is een … Aminozuur/Monamine/Purine.
Aminozuur
GABA is een … Aminozuur/Monamine/Purine.
Aminozuur
Dopamine is een … Aminozuur/Monamine/Purine.
Monoamine
Norepinephrine is een … Aminozuur/Monamine/Purine.
Monoamine
Histamine (H) is een … Aminozuur/Monamine/Purine.
Monoamine.
Soorten Aminozuur, Monoamine en Purine zijn …
Kleine Molecuul Neurotransmitters.
Enteraal route farmacologie.
Langzame route, via spijsverteringssysteem
- Oraal
- Rectaal
- Gastrisch (maag), 4. Buccaal/sublabiaal (tussen lip/tandvlees)
- Sublinguaal (onder de tong)
Parenteraal route voor toediening farmacologie
niet via spijsvertering (snellere route).
- Subcutaan: onder de huid
- Intramusculair: in de spier
- Intraveneus: in een ader
- Inhalatie: in de longen
- Transdermaal: door de huid
- Spinaal/intracraniaal: in het ruggenmerg of hersenen. Rechtstreeks in Cerebrospinale vloeistof, kleine dosis
Beschrijf de Parentale routes voor toediening middelen:
- Subcutaan:
- Intramusculair:
- Intraveneus:
- Inhalatie:
- Transdermaal:
- Spinaal/intracraniaal:
- Subcutaan: onder de huid
- Intramusculair: in de spier
- Intraveneus: in een ader
- Inhalatie: in de longen
- Transdermaal: door de huid
- Spinaal/intracraniaal: in het ruggenmerg of hersenen. Rechtstreeks in Cerebrospinale vloeistof, kleine dosis
Om de hersenen te bereiken moeten farmaca vanuit de bloedbaan naar de extracellulaire vloeistof gaan. Dit betekent dat … barriere overwonnen moet worden, wat gereguleerd wordt door …
De bloed-hersenbarriere moet overwonnen worden, Astrocyten kunnen bepalen wat naar binnen/buiten kan.
Naast … kan niets passief door de astrocyten de bloedbaan in/uitdringen.
Co2 (koolstofdioxide) en O2 (zuurstof). Dit zijn kleine ongeladen moleculen.
Aminozuren, glucose en vetten kunnen door astrocyten met … transport.
Actief transport via de eiwitpompen.
Waar ligt de hypofyse? 3D Brain
3D Brain Waar ligt de pijnappelklier en functie?
Functie: dag/nacht cyclus moduleren onder invloed neuronen
Voor welk van de onderstaande toedieningsmethoden is de kleinste dosis van een psychofarmacologisch middel nodig om hetzelfde effect te bereiken in het brein?
- Subcutaan
- Intramusculair
- Inhalatie
- Transdermaal
Inhalatie, want de longen staan rechtstreeks verbonden met de bloedbaan.
Een … (agonist/antagonist) is een stof die het effect van een neurotransmitter tegenwerkt.
Een antagonist.
Op welke 7 manieren kunnen farmaca de synaptische transmissie beïnvloeden?
- Synthese: beïnvloeding bij aanmaak van stoffen
- Opslag: beïnvloeding bij opslag van stoffen in blaas
- Afgifte: beïnvloeding bij afgifte op presynaptische spleet
- Receptor interactie: beïnvloeding bij opname op receptor
- Inactivatie: beïnvloeding bij halen van stoffen uit presynaptische spleet (b.v. tegengaan = minder deactivatie)
- Heropname: beïnvloeding bij heropname van stof in presynaps
- Degradatie: beïnvloeding bij weghalen
Acetylcholine is nodig om spieren samen te trekken. Dus meer acetylcholine = .
meer spierspanning
Botuline is een (antagonist/agonist) voor …
Een antagonist voor acetylcholine. Dit blokkeert de afgifte van acetylcholine.
Physostigmine en organophosphaten zijn (antagonist/agonist) voor …
Agonisten voor acetylcholine. Deze blokkeren inactivatie uit de presynaptische spleet. Hierdoor wordt acetylcholine steeds meer opgebouwd in de synaptische spleet, waardoor te veel spierspanning optreedt.
Curare is een (antagonist/agonist) voor …
Een antagonist voor acetylcholine. Deze blokkeert de postsynaptische receptoren.
Zwarte weduwe gif is een (antagonist/agonist) voor …
Een agonist voor acetylcholine. Deze is actief op de afgifte, het stimuleert afgifte van acetylcholine.
Nicotine is een (antagonist/agonist) voor …
Een agonist voor acetylcholine. Dit bindt aan dezelfde receptor als acetylcholine waardoor je brein actiever wordt en spieren meer spannen.
Agonist =
stof die het effect van een neurotransmitter verhoogd of nabootst.
Antagonist =
stof die het effect van een neurotransmitter tegenwerkt.
Plaats de Parentale toedieningsroutes (niet via spijsvertering) op volgorde van invasiviteit:
inhalatie
intraveneus
subcutaan
intramusculair
spinaal/intracraniaal
transdermaal
Minst invasief bovenaan: elke stap kan de hoeveelheid stof met 10x verminderen
- subcutaan (onder huid)
- intramusculair (in spier)
- intraveneus (in ader)
- inhalatie (in longen)
- transdermaal (door de huid, pleisters)
- spinaal/intracraniaal (in ruggenmerg/brein)
Area postrema functie/locatie
In medulla
Triggert braakreflex op reactie toxische substantie