H7 pt1 Flashcards

1
Q

Waarom hebben mensen met Parkinson minder zwarte stof in de substantia nigra?

A

Omdat dopaminerge wordt aangevallen door het eigen systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Obductie:

A

Postmortem onderzoek. Hiermee kun je b.v. tumoren, bloedingen etc effecten zien in weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de drie factoren waarmee imaging technieken beoordeeld worden?

A. Precisie, betrouwbaarheid en validiteit
B. Spatiele resolutie, temporele resolutie en invasiviteit
C. Spatiele resolutie, accuraatheid en herhaalbaarheid
D. Invasiviteit, stabiliteit en gevoeligheid

A

B

  1. Spatiele resolutie: hoe gedetailleerd worden hersenstructuren weergegeven? Vergelijkbaar met aantal megapixels fototoestel
  2. Temporele resolutie: hoe nauwkeurig is meting in de tijd? (ms, sec, minuten)
  3. Invasiviteit: is meten mogelijk vanuit buitenkant? (non-invasief) of moet het weefsel worden binnengedrongen? (erg invasief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Spatiele resolutie (imaging techniek beoordelingscriterium)

A

hoe gedetailleerd worden hersenstructuren weergegeven? Vergelijkbaar met aantal megapixels fototoestel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Temporele resolutie (imaging techniek beoordelingscriterium):

A

hoe nauwkeurig is de meting in de tijd? (ms, sec, minuten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Invasiviteit (imaging techniek beoordelingscriterium):

A

is meten mogelijk vanuit buitenkant? (non-invasief) of moet het weefsel worden binnengedrongen? (erg invasief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anatomische Imaging techniek =

A

statisch imaging (momentopname van brein)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Functionele Imaging Techniek =

A

dynamisch imaging (over langere tijd, activiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is spatiele resolutie bij imaging technieken?

A. Hoe gedetailleerd hersenstructuren worden weergegeven
B. Hoe snel de meting in de tijd is
C. Hoe invasief de techniek is
D. Hoe betrouwbaar de techniek is

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het grootste nadeel van fNIRS ten opzichte van fMRI?

A. fNIRS is beperkt tot de oppervlakkige corticale lagen
B. fNIRS heeft een lagere spatiele resolutie
C. fNIRS heeft een lagere temporele resolutie
D. fNIRS is invasiever

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stereotactisch apparaat:

A

Bepaald heel nauwkerig specifieke locatie in hersenen.

  • Psychochirurgie (laesies, ablatie etc)
  • Deep Brain Stimulation: elektroden geïmplanteerd om hersenen te stimuleren en gedrag te faciliteren. Toegepast bij behandeling van Parkinson
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 (Onomkeerbare) laesie technieken:

A
  1. Elektrolytisch laesie: wegbranden van weefstel met stroom
  2. Neurotoxisch laesie: vergiftiging van weefsel via infuus met neurotoxische stof
  3. High-intensity focused ultrasound (HIFU): opwarmen van weefsel met hoge intensiteit geluid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 (omkeerbare) laesie technieken:

A
  1. Regionale koeling
  2. Lokale toediening van GABA-agonist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Permanente laesies leiden tot compensatie, ofwel:

A

Neuroplasticiteit. Zo kun je b.v. fantoompijn voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Optogenetica:

A

Het manipuleren en meten van neurale activiteit in ‘natuurlijk bewegende’ dieren. Heel invasieve en niet diervriendelijke methode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Transcraniële magnetische stimulatie (TMS):

A

Magnetisch veld van buiten het brein gebruiken om ionenstroom te verstoren. Redelijk non-invasief

Hoge temporele resolutie
Matige spatiële resolutie

  1. Online rTMS: stimulatie tijdens taak
  2. Offline rTMS: stimulatie vóór de taak om later te meten
  3. Single Pulse TMS: kleine pulse om hersengebieden te lokaliseren, b.v. in motorstrip bewegingen toedienen.
17
Q

Single Cel Recordings, EEG, ERP en MEG meten …

A

Elektrische hersenactiviteit meten (ionische stromen)

18
Q

Single cel recordings

A

Meet actiepotentialen.

Extracellulaire meting van elektrische activiteit van clusters neuronen. Intracellulaire meting van 1 neuron. (b.v. cellen in auditieve cortex die vuren in reactie op lage of hoge tonen)

19
Q

Nadeel Single Cel recordings

A

Nadeel: voornamelijk geschikt voor ‘kweekneuronen’

20
Q

Elektro-encefalografie (EEG)

A

Meet Graduele Potentialen.

Meet EPSPs en IPSPs (graduele potentialen) hersenactiviteit als soort geluidsgolf.

  • Goedkoop, non-invasief.
  • Hoge temporele resolutie (~1ms).
  • Lage spatiele resolutie (>1cm) bron van activiteit moeilijk te achterhalen.
21
Q

Electrocorticografie:

A

elektroden onder schedel plakken (EEG)

22
Q

Event-related potentials (ERP)

A

Meet de activiteit in reactie op stimulus.

Uitfilteren van activiteit die niet op reactie van stimulus is. (b.v. autisme reactie op niet/wel voorspelbare stimulus vs neurotypische)

23
Q

Magneto-encefalografie (MEG)

A

Meet magnetische activiteit.

  • Veel duurder dan EEG, bron van activiteit moeilijk te achterhalen.
  • Non-invasief
  • Hoge temporele resoluite (~1ms)
  • Hoge spatiele resolutie (~2-3mm)
24
Q

Hoe … (hoger/lager) de frequentie van EEG, hoe actiever de hersenen.

25
Q

EEG is een … (dynamische/statische) imaging techniek

26
Q

Waarom heeft MEG een hogere spatiele resolutie dan EEG?

A

Omdat MEG minder last heeft van magnetische verstoring.

27
Q

Wat is een probleem met MEG en EEG?

A

Lastig om hersenactiviteit bron te achterhalen. Hierom is a priori kennis nodig van hersenfuncties zodat je de meest plausibele verklaring kan afleiden. 

28
Q

Hoe zien bot en bloed eruit op een CT scan en waarom?

A
  • Hoge dichtheid stof (bot) absorbeert veel straling, waardoor het lichter is op CT scan.
  • Lage dichtheid (bloed) absorbeert weinig, dus donkerder. Hersenweefsel tussenin, korrelig op CT.
29
Q

Beschrijf met de 3 criteria MRI

A
  1. Invasiviteit: Laag. Magnetische straling = onschadelijk
  2. Temporele Resolutie: Laag (~1-4s)
  3. Spatiële Resolutie: Hoog (~1-5mm)
30
Q

Beste methode meting brein met beperkt budget

A

EEG & fNIRS combinatie:

hoge temporele resolutie van EEG en hoge spatiele resolutie van fNIRS. Max diepte is 2cm

31
Q

Beste dure optie voor brein meting

A

EEG + fMRI:

Hoge temporele resolutie van EEG en hoge spatiele resolutie van fMRI.

32
Q

DTI: diffusion tensor imaging: werkt ook in vivo (in levend weefsel)

33
Q

Het stereotactisch apparaat kan gebruikt worden om…

  1. Het verschil in hersenactiviteit te meten tussen 2 hemisferen
  2. Het verschil in aankomsttijd van geluidsgolven te bepalen tussen L en R oor
  3. Heel nauwkeurig een precieze locatie in de hersenen te bepalen
  4. De magnetische spoel die wordt gebruikt bij transcraniële magnetische stimulatie (TMS) op zijn plaats te houden
34
Q

Stel je hebt onbeperkt budget. Welke kun je het beste gebruiken om te onderzoeken hoe glucoseverbruik in de hersenen samenhangt met het wel/niet hebben van een angststoornis?

  1. fMRI
  2. fNIRS
  3. EEG
  4. PET
A

PET-Scan. Deze meet metabolische activiteit, zoals glucoseverbruik in de hersenen.

  • fMRI meet BOLD-signaal, niet glucose
  • fNIRS heeft beperkte diepte/meet zuurstofverbruik
  • EEG meet elektrische activiteit, maar niet metabolisme
35
Q

Welk stereotactisch apparaat kan parkinson behandelen?

A

Deep Brain Stimulation op de Basale Ganglia (globus pallidus, subthalamicus nucleus)