H8: Eetstoornissen

Question 1

Anorexia nervosa

Answer 1

Intense angst in gewicht toe te nemen of dik te worden, terwijl er juist sprake is van ondergewicht (<85% van het lichaamsgewicht)
Lichamelijke kenmerken: constipatie, slaapstoornissen, cyanose, lanugo
Meestal mensen die goed presteren, sociale situaties mijden en eetgewoonten binnen gezin naar hun hand zetten

Question 2

Twee types anorexia nervosa

Answer 2

Restrictieve type: geen vreetbuien of purgerende maatregelen
Gemengd type: geregeld vreetbuien of purgerende maatregelen

Question 3

Bulimia nervosa

Answer 3

Herhaalde episodes van vreetbuien: binnen beperkte abnormaal veel eten, controleverlies
Compensatiegedrag om gewichtsstijging te voorkomen
Minstens tweemaal per week gedurende drie maanden
Oordeel over zichzelf beïnvloed door lichaamsvorm en gewicht

Question 4

Twee types bulimia nervosa

Answer 4

Purgerend type: zelfopgewekt braken of misbruik van laxeermiddelen, diuretica of klysma’s
Niet-purgerend type: inadequaat compensatiegedrag zoals vasten of overmatige lichaamsbeweging

Question 5

Differentiële diagnose bulimia nervosa

Answer 5

Somatische aandoeningen
Gemengd type anorexia nervosa
Eetbuistoornis

Question 6

Comorbiditeit bulimia nervosa

Answer 6

Stemmingsstoornissen
Middelenmisbruik (alcohol)
Impulscontrolestoornis
Persoonlijkheidsstoornis

Question 7

Diagnostiek

Answer 7

Kort somatisch onderzoek: trage pols, lage lichaamstemperatuur, bloed, osteopenie, stoornissen in hormoonregulering, stoornissen in elektrolytenhuishouding

Question 8

Etiopathogenese

Answer 8

Biologisch model: erfelijke invloeden, hypothalamische disfunctie
Psychologisch model: drie onderling verweven thema’s (seksualiteit, zelfbeeld, lichaamservaring)
Contextueel model: geen typische gezinskenmerken (anorexie-/boulimiegezinnen)
Sociaal model: cultuurgebonden syndromen

Question 9

Behandeling

Answer 9

Tweeledig: eet- en gewichtsproblemen + veranderingen zelfbeeld, lichaamsbeleving, sociaal functioneren, betekenisvolle relaties
Multidimensionale behandeling: SSRI’s (somatisch) + cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke psychotherapie (psychologisch)
Primaire preventie: maatschappelijke mentaliteitsverandering
Secundaire preventie: vroegtijdige detectie