H6: Stemmingsstoornissen Flashcards

1
Q

Vier soorten episoden

A

Depressieve episode
Manische episode
Hypomane episode
Gemengde episode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Depressieve episode

A

Affectief: sombere stemming, minder interesses/vermogen plezier te beleven
Lichamelijk: meer/minder eetlust en gewicht, verstoord slaappatroon, veranderingen in motoriek, vermoeidheid
Cognitief: zelfverwijten en schuldgevoelens, minder concentratie, besluiteloosheid, dood/suïcide gedachten
Minstens twee weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Manische episode

A

Affectief: verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming
Bijkomend: opgeblazen eigenwaarde, grootheidsideeën, minder behoefte slaap, spraakzamer, spreekdrang, gedachtenvlucht, afleidbaar, ontremming
Minstens één week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypomane episode

A

Verhoogde, expansieve of prikkelbare stemming
Niet ernstig genoeg om duidelijke beperkingen te veroorzaken
Minstens vier dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gemengde episode

A

Voldaan aan criteria van manische en depressieve episode
Minstens één week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zes soorten stemmingsstoornissen

A

Depressieve stoornis
Dysthyme stoornis
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
Premenstruele stemmingsstoornis
Bipolaire stemmingsstoornis
Cyclothyme stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Depressieve stoornis

A

Ernst: licht, matig, ernstig
Aard: psychotische, katatone en melancholische kenmerken
Beloop: gedeeltelijk of geheel in remissie, met begin postpartum, met seizoenspatroon
Depressieve stemmingsstoornis door middel/medicatie
Depressieve stemmingsstoornis door somatische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bipolaire stemmingsstoornis

A

Type 1: manische episodes ; type 2: hypomane episodes
Ernst: licht, matig, ernstig
Aard: psychotische, katatone en melancholische kenmerken
Beloop: gedeeltelijk of geheel in remissie, met begin postpartum, met seizoenspatroon, met rapid cycling (!)
Bipolaire stemmingsstoornis door middel/medicatie
Bipolaire stemmingsstoornis door somatische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dysthyme stoornis

A

Affectief: grootste deel van dag depressieve stemming, meer dagen wel dan niet
Bijkomend (minstens 2): slechte/te veel eetlust, insomnia/hypersomnia, weinig energie, vermoeidheid, gering gevoel van eigenwaarde, slechte concentratie, besluiteloosheid, gevoelens van hopeloosheid
Minstens één/twee jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cyclothyme stoornis

A

Bipolaire variant van dysthyme stoornis
Periodes met hypomane en depressieve symptomen die niet voldoen aan criteria van depressieve episode
Nooit langer dan twee maanden zonder affectieve SS
Eén/twee jaar, in eerste twee jaar geen depressieve, manische of gemengde episodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diagnostiek

A

(Hetero)anamnese
Psychiatrisch onderzoek
Lichamelijk onderzoek: neurologische of endocriene aandoeningen, infectieziekten
Laboratoriumonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Differentiële diagnose

A

Angststoornissen
Schizofrenie
Dementie
Persoonlijkheidsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Comorbiditeit

A

Angststoornissen
Eetstoornissen
Somatoforme stoornissen
Middelenmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Epidemiologie

A

Depressie: 10-20% (2x zoveel mannen als vrouwen, eerste episode tussen 15-35 jaar)
Dysthymie: 6%
Bipolaire stoornis: < 1,9% (= mannen en vrouwen, eerste episode tussen 15-25 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Etiopathogenese

A

Heritabiliteit depressie = 0,35
Heritabiliteit bipolaire stoornis = 0,80-0,85
Biochemie: serotonine, noradrenaline, dopamine
Cognitieve theorie: negatieve triade, depressogene cognitieve schema’s, automatische gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Prognose depressieve stoornis

A

50% herstelt binnen de drie maanden
50% wanneer reeds één episode
70% wanneer reeds twee episoden
90% wanneer reeds drie episodes
Kans op suïcide: 15-20%

17
Q

Behandeling

A

Bio-ritme: eet-, slaap- en bewegingspatroon
Geen depressogene middelen (alcohol, drugs)
Psychotherapie: cognitieve gedragstherapie, interpersoonlijke psychotherapie, mindfulness-based cognitive therapy
Psychofarmaca

18
Q

Specifieke behandeling wanneer SS > 3 maanden of matige/ernstige depressie

A

Lichte depressie: psychotherapie
Matige depressie: psychotherapie (+ antidepressiva)
Ernstige depressie: psychotherapie + antidepressiva

19
Q

Drie fasen cognitieve gedragstherapie

A
  1. Gedragsactivering of behavioral activation
  2. Automatische gedachten, denkfouten en alternatieve (functionele) gedachten
  3. Cognitieve schema’s (dysfunctionele attitudes)
20
Q

Psychofarmaca

A

Tricyclische antidepressiva (TCAD): remmen heropname serotonine en noradrenaline
MAO-remmers: remmen afbraak serotonine en noradrenaline
SSRI’s: remmen heropname serotonine