H7: Angststoornissen Flashcards
Pathologische angst
Ongewone intense en/of langdurige angst die buiten proportie is
Angst zonder angstopwekkende prikkel
Cerebraal angstcircuit
Autonome reacties: snellere ademhaling en hartslag (locus coeruleus, amygdala)
Motorische reacties: fight, flight, freeze (basale ganglia, motorische cortex)
Emotionele repsons: angst, bedreiging (amygdala)
Geheugen: eerdere ervaringen bepalen mee hoe situatie wordt ingeschat (hippocampus)
Behandeling
Cognitieve gedragstherapie: angsthiërarchie, angstthermometer, exposure (habituatie/extinctie)
Medicatie: anxiolytica, SSRI’s
Negen soorten angststoornissen
Specifieke fobie
Paniekstoornis
Agorafobie
Sociale fobie
Obsessieve-compulsieve stoornis
Gegeneraliseerde angststoornis
Posttraumatische stressstoornis
Acute stressstoornis
Angststoornis door somatische aandoening of middelen
Kenmerken specifieke fobie
Aanhoudende irrationele angst voor object of situatie
Blootstelling veroorzaakt angstreactie, soms paniekaanval
Fobische situatie wordt vermeden of doorstaan met angst
Persoon erkent dat angst ongegrond is
Zes maanden of langer
Types specifieke fobie
Diertype
Natuurtype
Bloed-injectie-verwonding type
Situationeel type
Situaties die kunnen leiden tot benauwdheid, overgeven of ziekte
Etiopathogenese specifieke fobie
Biologisch model: weinig argumenten
Psychologisch model: leertheoretisch (klassieke conditionering: angst aanleren ; operante conditionering: vermijdingsgedrag aanleren)
Behandeling specifieke fobie
Exposuretechnieken (gedragstherapie): in vivo, in vitro (imaginair) of in virtual reality
Geen medicatie
Paniekstoornis
Recidiverende onverwachte paniekaanvallen
Minstens 1 aanval gevolg door: voortdurend zorgen over nieuwe, piekeren over gevolgen aanval, gedragsverandering door aanval
Paniekaanval
Begrensde periode van intense angst of gevoel van onbehagen
Symptomen: hartkloppingen, bonzend hart, transpireren, trillen, ademnood, pijn borst, misselijkheid, duizeligheid, derealisatie, depersonalisatie, angst zelfbeheersing verliezen
Behandeling paniekstoornis
Cognitieve gedragstherapie: graduele exposure in vivo
Medicatie: anxiolytica, antidepressiva of combinatie
Agorafobie
Angst voor twee/meer: (openbaar) vervoer, open ruimtes, afgesloten ruimtes, in een rij/menigte staan, alleen buitenshuis zijn
Persoon vreest/vermijdt situaties omdat ontsnappen moeilijk is of hulp niet beschikbaar
Behandeling agorafobie
Cognitieve gedragstherapie: graduele exposure in vivo
Medicatie: anxiolytica, antidepressiva of combinatie
Sociale fobie
Angst voor één/meer situaties waar men sociaal moet functioneren of iets moet presteren en blootgesteld wordt aan kritische beoordeling
Etiopathogenese sociale fobie
Biologisch model: genetische factoren
Psychologisch model: irrationele ideeën en verwachtingen, klassieke conditionering (trauma), sociaal cognitieve leertheorie (modelling)