H5: Schizofrenie en andere psychotische stoornissen Flashcards
Twee soorten psychotische stoornissen
Functionele psychotische stoornissen
Organische psychotische stoornissen
Twee soorten functionele psychotische stoornissen
Schizofrenie
Aan schizofrenie verwante stoornissen
Zes soorten aan schizofrenie verwante stoornissen
Schizofreniforme stoornis
Schizo-affectieve stoornis
Waanstoornis
Kortdurende psychotische stoornis
Gedeelde psychotische stoornis
Atypische psychosen
Twee soorten organische psychotische stoornissen
Door somatische aandoening
Door middelengebruik
Klinische criteria schizofrenie
Minstens 2: wanen, hallucinaties, incoherentie, chaotisch/katatoon gedrag, negatieve symptomen
Duur: minstens zes maaanden
Geen/kortdurende depressieve/manische episodes
Disfunctioneren op sociaal, beroep, familie, persoonlijk vlak
Niet als gevolg van middelengebruik of lichamelijke aandoening
Kenmerken schizofrenie
Heterogeen ziektebeeld
Weinig tot geen ziekte-inzicht
Denkstoornissen, waarnemingsstoornissen, chaotisch/katatoon gedrag, negatieve symptomen
Formele denkstoornissen of onsamenhangende spraak (schizofrenie)
Incoherentie: onsamenhangende spraak/verhalen
Ongewone associaties: linken leggen waar er eigenlijk geen zijn
Wijdlopigheid: verhaal vertellen maar altijd afwijken
Concretistisch denken: alles heel letterlijk interpreteren
Neologismen: verstoord taalgebruik
Echolalie: anderen herhalen
Perseveratie: doordrammen, monoloog
Inhoudelijke denkstoornissen (schizofrenie)
Wanen: oncorrigeerbare foutieve overtuigingen (opvattingen in strijd met objectieve realiteit, gedachten als absolute zekerheid zien, behoort niet tot cultuurgoed grotere groep, particuliere overtuiging)
Bizar karakter, zou in werkelijkheid nooit gebeuren
Waansysteem: complex van samenhangende wanen
Hallucinaties (schizofrenie)
Zintuiglijke waarnemingservaringen zonder externe bron voor die waarneming, terwijl patiënt daar absoluut van overtuigd is
Thema’s: auditief (stemmen), visueel of optisch, olfactorisch (reuk), gustatoir (smaak), tactiel of haptisch (tast)
Ernstig chaotisch of katatoon gedrag (schizofrenie)
Katalepsie: lange tijd in dezelfde houding blijven
Mutisme: niet spreken
Negativisme: verzetten tegen instructie en interactie
Echolalie: anderen herhalen
Echopraxie: anderen nadoen
Echomimie: gezichtsuitdrukkingen/emoties nadoen
Negatieve symptomen (schizofrenie)
Affectieve vervlakking: verminderde of afwezige emotionele reacties, uitdrukkingsloos gelaat, weinig tot geen expressie in stem
Apathie, spraakarmoede (alogie), sociaal terugtrekgedrag, zelfverwaarlozing, affectdiscordantie, angsten, prikkelbaar en explosief gedrag
Comorbiditeit schizofrenie
Depressie en nicotine: 75%
Cannabis: 45-66%
Alcohol: 40%
Hallucinogenen (20%), stimulantia (11%), sedativa (3-11%), opiaten (2-6%)
Epidemiologie schizofrenie
Niet cultuurgebonden, zowel bij rijk als bij arm
Incidentie: 0,2 / 1000 (hoger in stedelijke gebieden van geïndustrialiseerde landen)
Prevalentie: 4 / 1000 (groter dan incidentie → chronische ziekte)
Evenveel mannen als vrouwen, vroeger bij mannen
Drie fasen preventie schizofrenie
Primaire preventie: versterking van draagkracht (langetermijn) en vaardigheden
Secundaire preventie: vroegdetectie prodomen en risicogroepen, herkennen kwetsbaarheidfactoren, verminderen draaglast (kortetermijn), psycho-educatie
Tertiaire preventie: vermijden van herval
Prodromen
Voortekenen die wijzen op begin van de ziekte
Bv. zich isoleren, prikkelbaarheid, concentratieverlies, angst- en depressieve klachten, …
Behandeling schizofrenie
Medicatie: antipsychotica (klassiek/eerstegeneratie of atypisch/tweedegeneratie)
Psychosociale interventies: assertive community treatment (ACT), psycho-educatie, middelengebruik, sociale vaardigheidstraining, cognitieve gedragstherapie
Beloop schizofrenie
- Premorbide fase: biologische kwetsbaarheid
- Prodromale fase: afnemende belangstelling voor sociale activiteiten, toenemende problemen met vervullen van verantwoordelijkheden uit dagelijks leven
- Acute fase
- Restperiode: terug functioneren op min of meer niveau van prodromale fase
Schizofreniforme stoornis
Episode van stoornis duurt minstens één maand, maar minder dan zes maanden
Twee of meer van: psychotische symptomen binnen 4 weken na eerste tekenen gedragsverandering, verwardheid of desoriëntatie tijdens psychose, goed premorbide functioneren en meestal terugkeer, geen vervlakt effect
Schizoaffectieve stoornis
Ononderbroken ziekteperiode waarin stemmingsepisode tegelijk optreedt met symptomen uit actieve fase van schizofrenie
Minstens twee weken met wanen/hallucinaties
Depressieve/manische symptomen aanzienlijk deel van tijd aanwezig
Bipolair type: manische episodes
Depressief type: alleen depressieve episodes
Waanstoornis
Niet-bizarre wanen minstens één maand
Geen stoornis gedachtengang, alleen inhoud
Hoogstens zeer kortdurende hallucinaties, ontregelde spraak, katatonie of negatieve symptomen
Geen opvallende gedragsstoornissen
Korte depressieve/manische perioden (als ze er zijn)
Vijf varianten van een waanstoornis
Erotische betrekkingswanen (erotomanie)
Grootheidswanen
Jaloerheidswanen
Achtervolgingswanen
Somatische wanen
Kortdurende psychotische stoornis
Minstens één van volgende: wanen, hallucinaties, ontregelde spraak, ernstig of katatoon gedrag
Minstens één dag, niet langer dan een maand
Terugkeren naar oude niveau van functioneren
Gedeelde psychotische stoornis
= Inductiepsychose = ‘Folie à deux’
Waan bij iemand die nauwe relatie heeft met één/meer mensen, die al waan heeft/hebben
Inhoudelijk komen de wanen overeen