H10: Gedragsstoornissen Flashcards

1
Q

Acht soorten externaliserende stoornissen

A

Oppositionele-opstandige stoornis
Periodiek explosieve stoornis
Normoverschrijdend-gedragsstoornis
Antisociale-persoonlijkheidsstoornis
Pyromanie
Kleptomanie
Andere gespecificeerde disruptieve, impulsbeheersing- of andere gedragsstoornis
Ongespecificeerde disruptieve, impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Externaliserende stoornissen

A

Stoornissen waarbij er problemen zijn met de zelfbeheersing, vooral emoties en gedrag
Rechten van anderen worden geschonden
In conflict met maatschappelijke normen en waarden of met gezagsfiguren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oppositioneel-opstandige stoornis

A

Emotioneel: boze/prikkelbare stemming: verliest kalmte, lichtgeraakt of snel geërgerd, vaak boos en ontevreden
Gedrag: ruziezoekend/ongehoorzaam: ergert anderen, geeft anderen schuld van fouten/wangedrag, ruzie met gezagsfiguren/volwassenen
Wraak: in laatste 6 maanden minstens 2x wraakzuchtig geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epidemiologie oppositioneel-opstandige stoornis

A

3,2 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Classificatiecriteria normoverschrijdend-gedragsstoornis

A

Agressie jegens mensen en dieren: pest/bedreigt/intimideert anderen, vechten, mensen/dieren mishandelen, stelen, dwingen tot seksuele handelingen

Vernieling van eigendommen: brandstichting met intentie schade, opzettelijk dingen vernielen

Bedrog of diefstal: inbreken in huis, gebouw of auto, spullen/geld stelen, liegen om goederen te krijgen, verplichtingen ontlopen

Ernstige overtreding van regels: niet op tijd thuis komen, spijbelen, minstens 2x weggelopen van huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Specificaties normoverschrijdend-gedragstoornis

A

Beperkte prosociale emoties (minstens twee gedurende minstens een jaar): gebrek aan berouw of schuldgevoel, ongevoelig, gebrek aan empathie, onverschillig over prestaties, vlak of deficiënt affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Epidemiologie normoverschrijdend-gedragstoornis

A

2 %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Etiopathogenese

A

Neuropsychologisch risicofactoren: IQ-deficit, leerstoornissen, executieve disfuncties
Persoonlijkheidsstructuur: gebrek aan empathie, negatieve cognities, beperkte sociale competentie, beperkt probleemoplossend vermogen
Psychiatrische stoornis: ADHD en ODD grotere kans op ontwikkelen CD
Contextuele, sociale, woonomgeving risicofactoren
Ontwikkelingsmodellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Drie overkoepelende behandeldoelen

A

Vergroten van disciplinerende en affectieve opvoedingsvaardigheden van ouders
Vergroten van zelfregulerende en prosociale vaardigheden van kind/jongere
Verbeteren van het gezinsfunctioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Drie effectieve behandelmethoden

A

Oudertraining
Cognitieve gedragstherapie
Systemische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly