H8. Amerikaanse pioniers Flashcards

1
Q

Beschrijf het verschil tussen Wundt en James

A

Overeenkomst: grondleggers psychologie. Weinig waardering voor elkaars werk

Wundt: Duitsland. Psychologie theoretisch. Vond James’ werk niet origineel en stijl te informeel.

James: USA. Psychologie meer persoonlijk en praktisch. Stimuleren studenten voor eigen aanpak ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 5 kenmerken van James

A
  1. Pragmatisme: uitbreiding emotionele, ethische, religieuze en wetenschappelijke theorieën
  2. The Principles of Psychology
  3. Persoonlijke en praktische vorm van onderwijs en psychologie
  4. Stream of consciousness
  5. Emotietheorie, vrije wil, gewoonte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf James’ jonge jaren

A

Mechanistische fysiologie –> deterministische implicaties? –> crisis –> geloof vrije wil (Renouvier, Bain) –> optimisme –> pragmatisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 2 redenen van het succes van The Principles of Psychology van James

A
  1. Nadruk persoonlijk nut van psychologische ideeën
  2. Natuurlijke en eerlijke stijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf 4 kenmerken van James’ metafoor van de stream of consciousness/gedachtestroom

A
  1. Inhoud van bewustzijn is stroom ipv verzameling afzonderlijke ideeën
  2. Onafgebroken, continuïteit
  3. Psychologie als onderzoek naar dynamische en constant veranderende bewuste processen
  4. Voorgaande ervaringen –> nieuwe ervaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 4 belangrijke onderwerpen van James’ Principles of Psychology

A
  1. Stream of consciousness
  2. Gewoonte
  3. Emotie
  4. (vrije) wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf 4 kenmerken van James’ ideeën over gewoonte

A
  1. Belang gewoontereacties voor in stand houden samenleving
  2. Inspiratie van Bain: gewoontevorming neutraal + –> moreel gedrag
  3. Gewoonte weinig flexibel
  4. Advies: niet-deterministisch, vrij en blijmoedig denken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de emotietheorie van James-Lange

A
  1. Emoties weergeven de perceptie van lichamelijke reacties
  2. Advies: fysieke BEWEGING –> verandering emotionele ervaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 kenmerken van James’ perceptie op vrije wil

A
  1. Essentie vrije wil = (subjectieve beleving van) aandacht
  2. Aandacht mechanistisch/voorspelbaar of niet-mechanistisch/onvoorspelbaar?
  3. Wetenschap: deterministisch –> mechanistisch standpunt
    Persoonlijke ervaring: onvoorspelbare invloed aandacht op vrije wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 3 kenmerken van James’ psychologie

A
  1. Psychologie = onderzoek naar dynamische en constant veranderende bewuste processen
  2. Geen compleet systeem of conclusies, maar levendige en persoonlijke bespiegeling over belangrijke kwesties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 3 kenmerken van pragmatisme

A
  1. Wetenschappelijke ideeën en kennis kunnen nooit absoluut zijn. Altijd onderhevig aan wisselende mate van ‘pragmatische overtuiging’
  2. Ideeën passen zich. aan de wereld aan
  3. Peirce (basis), James (uitbreiding)
  4. Darwinistische visie: geen aanpassing is blijvend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 3 kenmerken van James’ Varieties of Religious Experience

A
  1. Kenmerken van godsdienstig leven en doelen/functies geloof (ipv validiteit geloofsovertuiging)
  2. Verbinding godsdienstpsychologie en subjectieve gevoelens (eg bewustzijnstoestand)
  3. Toegankelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 3 belangrijke studenten van James

A

Hall, Calkins, Thorndike

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 2 manieren waarop Hall’s lezingen over opvoeding aan Harvard cruciaal waren

A
  1. Focus ontwikkelingspsychologie en pedagogiek
  2. Aanstelling John Hopkins University
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 2 institutionele vernieuwingen van Hall

A
  1. Oprichting American Journal of Psychology
  2. Oprichting + voorzitter American Psychological Association, 1892 (APA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 4 kenmerken van Hall’s boek ‘Adolescence:..’

A
  1. Kinderen zien als CONSTANT GROEIENDE en VERANDERENDE individuen
  2. Ontwikkelingstheorie, gebaseerd op Darwin en recapitulatie
  3. Variatiehypothese
17
Q

Wat is recapitulatie volgens Darwin en Hall

A

Darwin: Iedere intellectuele, emotionele en psychologische ontwikkelingsfasen verlopen volgens zelfde patroon als van onze voormenselijke voorouders

Hall: Herleven evolutionaire fasen in puberteit –> emotionele verwarring. Advies: herleven –> superioriteit, witte mannen

18
Q

Wat houdt de variatiehypothese in?

A

Mannen dragen grotere variabiliteit in fysieke en mentale kenmerken, omdat ze met andere mannen moeten strijden om de gunst van seksueel meer passieve vrouwen.

Alleen mannen konden die variabiliteit aan het nageslacht doorgeven

19
Q

Welke bevindingen droegen bij aan het verbod op rassensegregatie op openbare scholen in de VS?

A
  1. Hall’s laatste promovendus, Summer, begeleidde Afro-Amerikaanse koppel Clark en Clark
  2. –> Onderzoek naar ontwikkeling van raciale identiteit bij zwarte en witte kinderen –> verbod
20
Q

Noem 6 kenmerken van Mary Caltins

A
  1. Eerste vrouwelijke student James
  2. Paper over associatie –> James revisie zijn hoofdstuk
  3. Sanford & Calkin: psychologisch lab opgezet –> onderzoek dromen
  4. Gepaarde-associatiemethode
  5. Zelfpsychologie
  6. Voorzitter APA
21
Q

Beschrijf de zelfpsychologie van Calkins

A

Bewuste zelf als basisonderwerp van psychologie (tegenovergesteld behavioristen en Gestaltpsychologen)

22
Q

Wat maakte Edna Heidbreider bekend?

A
  1. Boek Seven Psychologies over psychologiesystemen
  2. Vrouw
23
Q

Noem 4 kenmerken van Thorndike

A
  1. Toegepast en functioneel
  2. Leren door trial-and-error
  3. Wet van effect (bekrachtiging/verzwakking S-R)
  4. Trainingsoverdracht
  5. Functionalisme
24
Q

Beschrijf Thorndike’s leren door trial-and-error

A

Verschillende stimuli en responsen worden op een voorspelbare manier aan elkaar verbonden of juist losgekoppeld

25
Q

Beschrijf trainingsoverdracht

A
  1. Thorndike & Woodworth
  2. Effect van instructie en oefening in de ene mentale functie op de prestatie in een andere
  3. Nauwelijks overdracht
  4. ~Thorndike’s leertheorie (S-R –> leren)
26
Q

Hoe dacht Thorndike over intelligentie?

A
  1. Combinatie van meerdere vaardigheden
  2. Grotendeels erfelijk
  3. = Eugenetische ideeën Galton
27
Q

Beschrijf het functionalisme

A
  1. Nut en doel van gedrag
  2. =/ Titcheners structuralisme (bewuste ervaring definiëren)
  3. ~ Darwinistisch denken, pragmatisme James
28
Q

Hoe wordt nu gedacht over Thorndike’s theorieën?

A
  1. Theorieën over leren, intelligentie en onderwijs te simpel
  2. Tegenstelling structuralisme - functionalisme irrelevant
  3. Brug functionalisme en behaviorisme belangrijkste bijdrage
29
Q
A