H1. Antieke grondslagen Flashcards
Wie is de aartsvader van de psychologie?
- Wilhelm Wundt
- 1874 basiswerk psychologie, 1879 psychologische lab
Waar richten de sofisten zich op?
Retorica en spreken in het openbaar
Noem 3 eigenschappen van Plato
- Socratische dialogen
- De academie
- Platonisch idealisme
4.
Noem 3 kenmerken van de Socratische dialogen
- Geschreven door Plato
- Rationeel denken en logisch redeneren
- Fundamenten nativisme en rationalisme
Beschrijf het nativisme
Onderstreept dat AANGEBOREN tegenover verworden eigenschappen
Beschrijf het rationalisme
Onderstreept rede
Benoem 2 kenmerken van Aristoteles
- Systematische observatie van de natuurlijke, empirische werkelijkheid van de zintuigen
- Empirisme
Beschrijf empirisme
Zintuigelijke ervaring –> ware kennis
Beschrijf het verschil tussen Plato en Aristoteles
Plato: binnen –> uiten
Aristoteles: buiten –> binnen
Waar hielden de eerste erkende filosofen zich mee bezig?
- Observeren van de natuurlijke werkelijkheid en begrijpen van de principes ervan
- Thales de Milete
Noem 3 kenmerken van Thales de Milete
- Astronomisch een meteorologische observaties
- Water belangrijkste element
- Een van de eerste erkende filosofen
Omschrijf het pygagorisme
Relatie wiskunde met de natuurlijke wereld
Noem 3 kenmerken van Hippocrates
- Humorale theorie: lichaamssappen disbalans –> ziekte
- Corpus Hippocraticum
- Nadruk op natuurlijke oorzaken
- Basis voor verantwoorde en op observatie gebaseerde huidige medische praktijk
Noem 6 kenmerken van Socrates
- Uitspraak: zijn enige wijsheid was dat hij wist hoeveel hij niet wist
- Dialogen –> vinden van waarheid. Bracht de AL AANWEZIGE wijsheid in anderen naar boven.
- Menselijke psyche onsterfelijk. Reïncarnatie.
- Extreme versie nativisme: vergeten kennis in psyche verborgen.
- Mensenlijk geest heeft aangeboren eigenschappen waardoor hiij empirische ervaringen kan interpreteren en begrijpen
- Plato en Xenophon leerlingen
Noem 5 kenmerken van Plato
- Relatie aangeboren eigenschappen en zintuiglijke ervaringen
- Platonisch idealisme: verschijningsvorm - ideale vorm
- Basiselementen psyche: verlangen, moed, vrede (massa, soldaten, leiders)
- Nature en erfelijkheid
- Oligarchie. Geen voorstander democratie
Beschrijf Platonisch idealisme
- Onderscheid verschijningsvorm (feitelijke waarneming) en ideale vorm (essentie voorwerp)
- Allegorie van de grot
- Totstandkoming moderne psychologie
- Relatie bewuste ervaringen van externe werkelijkheid en objectieve karakter fysieke stimuli
Noem 4 kenmerken van Aristoteles
- Lyceum
- Taxonomie
- Peri Psyche: ladder van de natuur
- Aristotelische logica
Uit welke 2 elementen bestonden biologische onderzoeken van Aristoteles?
- Observatie
- Classificatie
Beschrijf Aristotelische logica
Verband tussen onderwerpen en stellingen aantonen volgens wetten van de logica
Beschrijf verschil tussen Socrates, Plato en Aristoteles mbt empirische ervaringen
S + P: menselijke psyche als reservoir AANGEBOREN ideeën. Naar boven door empirische ervaringen.
A: Psyche verwerkt empirische ervaring als ruw materiaal door categorieën –> CREËREN wetten. Ver in beschrijving biologische en psychologische functies psyche.
Noem 2 redenen waarom Socrates, Plato en Aristoteles de conceptuele basis voor psychologie vormden
- Psyche als onderwerp van analyse en discussie
- Discussies relatie geest en empirische stimuli (ondanks verschillen nativisme - empirische verklaringen)
Beschrijf 3 kenmerken van de atoomtheorie
- Er is een grens aan de deelbaarheid van materiële objecten
- Atomen vormen alle fysieke substanties in het heelal.
- Tegenstrijd met (Aristoteles’) causaliteit
- Democritus, later Epicurus en Lecretius (gedicht de Rerum Natura)
Noem 4 kenmerken van causaliteit uitgangspunt (Aristoteles)
- Elke gebeurtenis heeft een doel
- 4 essentiële oorzaken van gebeurtenissen
- Alle materiele elementen worden in beweging gezet volgens kosmisch plan (formele oorzaak) en volgens doel van ‘onbewogen beweger’ (doeloorzaak).
- Tegenover atoomtheorie
Noem Aristoteles’ 4 essentiele oorzaken
- Materiële oorzaak: stof waaruit iets wordt gemaakt
- Formele oorzaak: idee achter gebeurtenis
- Werkoorzaak: acties die gebeurtenis tot stand brengen
- Doeloorzaak: doel waartoe iets wordt veroorzaakt