H5. Experimentele psychologie Flashcards

1
Q

Noem 7 kenmerken van Wundt

A
  1. Grondlegger experimentele psychologie
  2. 1879 Instituut voor Experimentele Psychologie, Leipzig
  3. Experimentele psychologie en Völkerpsychologie
  4. Grundzüge der Psychiologischen Psychologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarin verschilde Wundt van Kant?

A

Wundt: Meerdere experimentele benaderingen van mentale verschijnselen mogelijk.

Kant: onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke hypothese kon Wundt aannemelijk maken met zijn eerste experiment?

A
  1. Dat een meetbare hoeveelheid tijd nodig is voor een centraal proces als aandacht,
  2. Belangrijke gevolgen psychologie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verschilden Helmholtz en Wundt in de theorie over verschillen in persoonlijke formules bij observanten?

A

Helmholtz: verklaren door de lengte van de zintuiglijke en motorische zenuwen.

Wundt: verwerkingssnelheden in brein –> eerste experiment, gedachtemeter: meetbare hoeveelheid tijd nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 benaderingen die de grondslag voor de experimentele psychologie vormen

A
  1. Wundt’s mentale chronometrie
  2. Fenchers psychofysica
  3. Helmholtz’ onderzoek naar sensatie en perceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is mentale chronometrie?

A
  1. Snelheid van informatieverwerking meten
  2. –> conclusies over basiselementen van bewustheid en andere centrale processen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Völkerpsychologie?

A
  1. Niet-experimentele psychologie: gemeenschappelijke en culturele kant
  2. Wundt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf 3 principes van fysiologische psychologie

A
  1. Toepassing van methoden van de experimentele fysiologie op de waarneming van interne sensaties –> systematisch en betrouwbaar observeerbaar als externe sensaties.
  2. Onderdeel experimentele psychologie want combi experimentele methoden met waarneming van het innerlijk
  3. Wundt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 aandachtgsbieden van vroege experimentele onderzoek in Leipzig

A
  1. Psychofysica
  2. Tijdsbesef
  3. Mentale chronometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de substractiemethode?

A
  1. Gebruikt door Wundt
  2. Ontwikkeld door Donders (NL), 1868
  3. Reactietijd samengestelde stimulus - reactietijd enkelvoudige visuele stimulus = tijd mentale onderscheidingstaak
  4. Uitgebreid door Cattell: verband reactietijd - intelligentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werd Leibniz’ apperceptie belangrijk in Wundt’s psychologie?

A
  1. Apperceptie: bewust en actief verwerken van zintuiglijke indrukken, rol eerdere ervaringen, kennis, en context
  2. Wundt: actief mentaal proces waarbij de geest nieuwe informatie verwerkt en integreert met bestaande kennis en ervaringen.
    Centraal proces in de menselijke perceptie en cognitie, basis voor begrijpen percepties en interpretatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is creatieve synthese volgens Wundt?

A

Als door apperceptie ideeën op verschillende (nieuwe) manieren worden gecombineerd en georganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is psychische causaliteit volgens Wundt?

A
  1. Reacties op door apperceptie waargenomen stimuli zijn niet voorspelbaar
  2. Onderworpen aan niet-waarneembare, innerlijke invloeden (eg. motieven, voorleifde, emoties, wil)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is voluntaristische psychologie?

A

Er is bewuste ervaring van wil en wilsvrijheid nodig om ervaring zelf te verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf de 3 dimensies van gevoelens van Wundt

A
  1. Aangenaamheid-onaangenaamheid
  2. Spanning - ontspanning
  3. Activiteit - passiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zag Wundt introspectie?

A
  1. Belangrijkste bron psychologische gegevens.
  2. Inhoud van het bewuste als wisselende combinatie sensatie en gevoelens
17
Q

Hoe beschreef Wundt sensaties?

A

In te delen naar soort, hoedanigheid, intensiteit en duur.

18
Q

Noem 2 voorwaardes van Wundt’s introspectieve analyse

A
  1. Introspectieve dimensies van bewustzijn moeten niet beschouwd worden als ‘elementen’. Sensatie en gevoel bestaan UITSLUITEND in combinatie met elkaar. Meer abstracties dan concrete bewuste ervaringen
  2. Innerlijke toestand is retrospectief. Geheugen vervormt herinnering.
19
Q

Waarin verschilde Titchener van Wundt?

A
  1. Titchener oneens met combinatie senstatie en gevoel.
  2. –> Atomisme
20
Q

Beschrijf 3 kenmerken van structuralisme

A
  1. Titchener
  2. Sterk introspectieve benadering experimentele psychologie
  3. Eerst structuur, dan. functie van verschijnselen onderzoeken
  4. Introspectieve analyse van bewuste ervaring in d e basiselementen sensatie en gevoel als PRIMAIRE DOEL van experimentele psychologie
  5. Alle mentale inhoud. terugbrengen tot basiselementen. Stimulusfout voorkomen
21
Q

Wat is stimulusfout volgens Tetchener?

A

Het opleggen van een betekenis of interpretatie

22
Q

Beschrijf 2 manieren hoe structuralisme onder vuur kwam te liggen

A
  1. Tetchener’s doel om stimulusfout te voorkomen en ervaring van haar betekenis te ontdoen haaks op Wundt en Gestalt en Freud’s benaderingen
  2. Haaks op populaire behavioristische beweging in USA
23
Q

Wie was Margaret Washburn?

A
  1. Eerste vrouw die een doctoraat in de psychologie kreeg.
  2. Steun Titchener
24
Q

Wat was bijzonder aan de experimentalisten?

A
  1. Elite gezelschap uitgenodigd door Tetchener
  2. GEEN VROUWEN
  3. Bekritiseerd door Ladd-Franklin (vrouw)
25
Q

Noem 4 kenmerken van Külpe’s introspectie bij complexe mentale processen

A
  1. In gecompliceerde situaties werken mentale sets ipv opeenstapeling reacties
  2. Bepalende invloed van motieven op associaties en gedachten
26
Q

Wat zijn mentale sets?

A

Anticipatie, onbewust, die proefpersoon in bepaalde richting leidt

27
Q

Noem 2 soorten ervaringen die proefpersonen van Külpe rapporteerden

A
  1. Beeldloze gedachten
  2. Gestuurde associaties
28
Q

Wie vonden tegenargumenten voor de experimentele psychologie van Wundt?

A
  1. Külpe
  2. Ebbinghaus
29
Q

Noem 5 kenmerken van Ebbinghaus’ onderzoek naar geheugen

A
  1. Onderzoeken heveelheid tijd die nodig is om leerstof eigen te maken
  2. Samenhang eerder opgedane associaties
  3. dmv betekenisloze lettergrepen; wisselende omstandigheden
  4. Vergeetcurve
  5. Wet van Fencher
  6. CON: Geheugen kan experimenteel onderzocht worden + resultaten vertonen wiskundige regelmatigheden
30
Q

Hoe loopt de vergeetcurve van Ebbinghaus?

A
  1. Geheugen neemt na 1e poging snel af, en vlakt daarna bijna helemaal af.
  2. Lijkt op wet van Fencher
31
Q

Noem 2 verschillen en overeenkomsten tussen vroegere experimentele psychologie en hedendaagse psychologie

A
32
Q

Noem een reden voor en tegen het beschouwen van Wundt als grondlegger van de moderne experimentele psychologie

A

Voor: In zijn boek Grundzuge der Physiologische Psychologie stonden instructies en experimentele methoden (objectief onderzoek én introspectieve rapportage)

Tegen:

33
Q

Noem 3 factoren die de rol van Wundt in de geschiedenis van de psychologie hebben beïnvloed

A
34
Q

Noem 2 factoren die vroeger en nu belemmerend werk(t)en voor vrouwen in de wetenschap

A
35
Q

Hoe betwiste het werk van Kulpe en Ebbinhaus de aannames waarop Wunt de experimentele psychologie zou berusten?

A
36
Q
A