H7 Mentale Traagheid Flashcards

1
Q

Bradyfrenie is?

A

• Wanneer traag denken al voor de klinische blik zichtbaar is spreekt men van bradyfrenie, een term die de Franse neuroloog Naville introduceerde en waarmee hij de traagheid van cognitieve processen als gevolg van de zogenaamde ‘slaapziekte’ beschreef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Posner en Snyder  maakten als eersten een onderscheid tussen 2 kwalitatief verschillende processen:

A
  • Gecontroleerde informatieverwerking  heeft plaats in taken die de volledige aandacht en een bewuste inspanning vereisen en die sterk beïnvloed worden door tijdsdruk. Het zijn niet- routinematige taken waarin men niet automatisch kan reageren.
  • Automatische informatieverwerking  betreft taken waar nauwelijks of geen aandacht voor nodig is. Dergelijke taken lijken volledig automatisch en zonder bewuste controle te worden uitgevoerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Shiffrin en Scheider beschrijven 2 soorten aandachtsproblemen die ook in het dagelijks leven van mensen zonder hersenletsel voorkomen en waarbij de snelheid van informatieverwerking een rol speelt.

A
  • Focused attention deficit  automatische informatieverwerking interfereert met gecontroleerde informatieverwerking.
  • Divided attention deficit  het gevolg van de beperkte capaciteit van de gecontroleerde informatieverwerking. Als te veel relevante informatie tegelijk of te snel na elkaar aangeboden wordt dan kan het informatieverwerkend systeem de stroom van gebeurtenissen niet bijhouden. Relevante signalen worden gemist, of de gewenste respons niet uitgevoerd.

Andere onderzoekers zijn van mening dat beperkingen in de snelheid van informatieverwerking niet alleen aandachtsprocessen beïnvloeden, maar de onderliggende oorzaak zijn van veel cognitieve problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Salthouse’s ‘Processing Speed Theory’

A
  • Limited time mechanism  de gedachte dat de tijd voor hogere informatieverwerking onvoldoende wordt wanneer een root deel van de verwerkingstijd al opgaat aan het uitvoeren van eerdere, meer basale processen. Vooral relevant wanneer er sprake is van externe tijdslimieten.
  • Simultaneity mechanism  de aanname is dat informatie uit vroege verwerkingsprocessen verloren gaat voor latere processen door het verstrijken van tijd of door interferentie en dus niet meer relevant is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Elke discussie over mentale traagheid moet ten minste ingaan op de volgende 4 aspecten:

A

1) De prestaties van de patiënt op neuropsychologische tests met een snelheidscomponent.
2) De uitvoering van dagelijkse activiteiten (uitvoering vertraagd of kwalitatief minder goed, meer tijd nodig of meer fouten?)
3) De perceptie door de patiënt zelf dat hij trager is geworden, of dat hij onder tijdsdruk moet werken.
4) De secundaire gevolgen van mentale traagheid, zoals vermoeidheid, agitatie, angst of sombere stemming wanneer de patiënt merkt dat hij taken niet meer zo goed kan uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mentale traagheid en het dagelijks leven: van stoornis naar functioneren

A
  • Mensen met mentale traagheid geven vaak aan dat allerlei dagelijkse activiteiten gepaard gaan met het gevoel dat er niet genoeg tijd is om na te denken en adequaat te handelen.
  • Patiënten hadden het echter niet alleen over cognitieve problemen, maar ook over lichamelijke en psychische klachten die aannemelijk samenhangen met mentale traagheid.
  • De meerderheid rapporteerde lichamelijke en psychische klachten zoals vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn wanneer ze meerder dingen tegelijk moesten doen, of wanneer ze merkten dat er niet genoeg tijd was om een taak uit te voeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prevalentie en beloop van mentale traagheid na traumatisch hersenletsel en beroerte

A

Verschillende studies hebben aangetoond dat traagheid van informatieverwerking een van de meest voorkomende cognitieve stoornissen na traumatisch hersenletsel is.

  • Na mild letsel blijkt dat veelal volledig herstel van cognitief functioneren plaatsvindt binnen 1 tot 3 maanden. Ook na matig tot ernstig hersenletsel vindt gedurende de eerste 2 jaar herstel van cognitief functioneren plaats, maar de meeste patiënten blijven ook na 2 jaar nog problemen en klachten ondervinden.
  • Na mild hersenletsel verdwijnt de mentale traagheid gewoonlijk binnen 1 tot 3 maanden. Voor patiënten met matig hersenletsel kan tot 6 maanden na het letsel herstel optreden. Voor mensen met ernstig letsel (posttraumatische amnesie van ten minste 1 week) is de traagheid meestal blijvend.
  • Traagheid van informatieverwerking is ook een van de meest voorkomende stoornissen na een beroerte, zo niet de meest voorkomende stoornis, vóór neglect, visuospatiële stoornissen, taalstoornissen, en aandacht- en geheugenstoornissen.
  • Rasquin  na 1 jaar heeft bijna 50% van de patiënten nog steeds een vertraagd tempo van informatieverwerking na de beroerte.
  • Traagheid van informatieverwerking komt ook voor bij vele vormen van hersenletsel, onder andere bij patiënten met multiple sclerose en bij patiënten met Organisch Psycho Syndroom op basis van langdurige blootstelling aan oplosmiddelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnostiek en behandelindicatie

A
  • Mentale traagheid kan de onderliggende oorzaak zijn van falen op taken die ogenschijnlijk weinig met snelheid te maken hebben, of van het feit dat een patiënt vermoeidheid of angst ervaart.
  • Eén manier voor de behandelaar om traagheid te diagnosticeren is het gebruik van gestandaardiseerde neuropsychologische tests met een snelheidscomponent zoals de Symbol Digit Modalities Test (SDMT), de Paced Auditory Serial Addition Task (PASAT), of de Trail Making Test.
  • De Mental Slowness Questionnaire (MSQ) is een eenvoudige vragenlijst speciaal ontwikkeld om de subjectief ervaren mentale traagheid te meten.
  • Een eenvoudige manier om zowel de snelheid van informatieverwerking als de kwaliteit van de taakprestatie (fouten) in alledaagse taken te meten is de Mental Slowness Observation Test (MSOT). Dit is een semigestructureerde observatie van 4 taken. Aan de patiënt wordt gevraagd een route te beschrijven, per telefoon een aantal treintijden op te vragen, kleingeld te sorteren, en onder tijdsdruk telefoonnummers op te zoeken terwijl hij tegelijkertijd een aantal eenvoudige vragen beantwoordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitieve hertraining en hoe wordt het ook wel genoemd?

A
  • Deze behandelvorm gaat uit van de assumptie dat cognitieve stimulatie onderliggende cognitieve functies kan verbeteren.
  • Functietraining
  • Veelgebruikte methoden bij de behandeling van mentale traagheid zijn het door de patiënt onder tijdsdruk laten uitvoeren van computer- en papier-en-potloodtaken. Het idee is dat daarmee de onderliggende cognitieve functie, de mentale snelheid, gestimuleerd en verbeterd wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rating scale of attentional

A

• een checklist met 14 items over aandacht geobserveerd in alle daagse activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Useful Field Of View- concept

A

meet de snelheid waarmee iemand meerdere stimuli in zijn visuele veld verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is mogelijk kritiek op cognitieve hertraining?

A

• Er bestaan gegronde twijfels of de effecten van een cognitieve hertraining generaliseren naar andere, niet-getrainde taken en situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Medicamenteuze interventies (wat is het, wnr wordt het toegepast en wnr werkt het goed)

A
  • Psychostimulerende middelen zoals methylfenidaat zijn de meest gebruikte farmacologische middelen voor de behandeling van aandachtsstoornissen ten gevolge van traumatisch hersenletsel.
  • Vooral bij kinderen lijkt het middel effectief voor het verbeteren van onder andere de snelheid waarmee informatie verwerkt wordt bij het nemen van beslissingen.
  • Het effect op catecholaminerge neurotransmitters verklaart mogelijk het klinisch effect van methylfenidaat: de catecholaminerge neurotransmitterhuishouding die uit balans is bij ADHD, is ook na traumatisch hersenletsel verstoord. Methylfenidaat vergroot de activiteit in het catecholaminerge systeem.
  • Resultaten Whyte  methylfenidaat heeft een klinisch positief effect op de snelheid van informatieverwerking bij patiënten met matig tot ernstig hersenletsel. Deze effecten waren niet alleen zichtbaar in gestandaardiseerde neuropsychologische tests, maar ook in alledaagse taken in een natuurlijke omgeving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Strategietraining (wat is het en hoe werkt het)

A
  • compensatietraining  gaat ervan uit dat cognitieve stoornissen grotendeels blijvend zijn.
  • Herstel van de onderliggende mentale snelheid is derhalve niet het belangrijkste doel. De patiënt leert nieuwe cognitieve strategieën aan waarmee hij zo veel mogelijk compenseert voor de gevolgen van de mentale traagheid. De patiënt gebruikt hiervoor andere intacte, of slechts deels beschadigde, cognitieve functies.
  • Compensatie kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld door het gebruik van externe hulpmiddelen zoals een notitieblok, of door het gebruik van interne processen zoals zelfinstructie.
  • Een belangrijke assumptie van compensatietraining is dat de geleerde strategieën zo algemeen zijn dat ze niet in 1 enkele situatie of activiteit bruikbaar zijn, maar in alle situaties waarin mentale traagheid of tijdsdruk een rol speelt. Dit biedt een krachtige mogelijkheid tot generalisatie van het geleerde naar niet-getrainde taken en situaties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Training Omgaan met Tijdsdruk

A

strategietraining gebaseerd op een set cognitieve strategieën die gebruikt kunnen worden om te compenseren voor de gevolgen van vertraagde informatieverwerking in allerlei dagelijkse activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Michons taakanalysemodel  Elke taak kan worden opgedeeld in 3 niveaus waarop beslissingen worden genomen:

A

1) Strategisch niveau  dit zijn beslissingen voorafgaand aan de taakuitvoering. Hier is nauwelijks tijdsdruk.
2) Tactisch niveau  dit zijn beslissingen tijdens de taakuitvoering waarbij de tijdsdruk nog gering is.
3) Operationeel niveau  directe beslissingen tijden de taakuitvoering, op momenten dat er veel tijdsdruk wordt ervaren.

Het idee van Omgaan met Tijdsdruk is dat beslissingen op lagere niveaus (strategisch en tactisch), de tijdsdruk op een hoger niveau (operationeel) kunnen reduceren. Met andere woorden, door een taak met tijdsdruk te analyseren, op te delen in stappen met meer en minder tijdsdruk, wordt het mogelijk om beslissingen te nemen en acties te plannen om tijdsdruk op operationeel niveau te voorkomen (strategisch niveau) of te hanteren (tactisch niveau).

17
Q

Kiezen van een geschikte behandelvorm

A

Voordat patiënten kunnen profiteren van compensatietrainingen zoals de training Omgaan met Tijdsdruk moet er bij de patiënt zelf een zeker mate van bewustzijn van de problematiek zijn.

18
Q

Oorzaken waardoor het voor veel patiënten moeilijk is om de relatie tussen hun beperkingen en mentale traagheid te onderkennen:

A
  • Ontkenning: sommige patiënten vinden het idee dat er iets mis is beangstigend en proberen dit te verdringen.
  • Kan zijn dat de patiënt gewoonweg nooit eerder informatie of feedback heeft gekregen over de relatie tussen hersenletsel en mentale traagheid en tussen mentale traagheid en dagelijks functioneren.
  • Het gebrek aan inzicht kan een organische of neurologische oorzaak hebben: schade aan hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het integreren van informatie over onszelf kan leiden tot een inaccuraat zelfbeeld.
19
Q

Emergent awareness (Crosson, 1989)

A

patiënt moet een probleemsituatie herkennen zodra deze zich voordoet.

20
Q

Wat is situational compensation en wanneer wordt het toegepast?

A

• Voor patiënten die geen of onvoldoende ‘emergent awareness’ hebben, kan de trainer kiezen voor zogenaamde ‘situational compensation’; in dit geval moet het beoogde gedrag een gewoonte worden, en elke keer in een bepaalde situatie vertoond worden.

21
Q

Anticipatory awareness

A

patiënt is in staat te anticiperen op problemen en zet de compensatiestrategie in voordat er echt een probleem ontstaat.

22
Q

Naast inzicht is er nog een aantal andere factoren die het succes van de behandeling kunnen beïnvloeden en daarmee bepalend zijn voor de keuze van het soort behandeling.

A

Er moet rekening gehouden worden met de individuele cognitieve vaardigheden en leermogelijkheden van de patiënt.

• Cognitieve vaardigheden zijn tevens een belangrijke voorwaarde om het geleerde te kunnen generaliseren naar niet-getrainde taken en situaties.