Geneeskunde 1C2 ZO week 1 (incompleet) Flashcards
Waardoor hebben feasters last van overgewicht en door welke vermindering in signalen komt dit?
Ze hebben niet het gevoel dat ze vol zitten en moeten stoppen met eten, waardoor ze als ze eenmaal beginnen met eten, maar blijven eten. Ze missen de stoffen als GLP1, CCK, PYY, ghreline, insuline en signalen van de n. vagus
Waardoor hebben constant cravers last van overgewicht, van welke genen zijn varianten aanwezig en hoe zorgt een verhoogde leptinespiegel voor een verlaging van het gewicht?
De signalen die aangeven dat je niet continu moet eten zijn verstoord, hierdoor denkt je lichaam dat je continu moet eten en je altijd hongerig bent
Waardoor hebben emotional eaters overgewicht en welke macronutriënten worden over het algemeen het lekkerst gevonden?
Ze gaan eten als ze gestrest zijn en als ze dit vaak zijn eten ze dus ontzettend veel. Vaak is dit ongezond eten en de voorkeur gaat uit eten waar veel koolhydraten (suikers) en vetten in zitten
Op welke 3 verschillende niveaus wordt eetlust gereguleerd?
- Signalen tijdens of direct na de maaltijd: vanuit darmkanaal (GLP1, PYY, CCK, ghreline, insuline, n. vagus) –> vaak voor verzadigd gevoel
- Signalen over hoeveelheid vet: leptine en insuline (bij hogere vetmassa meer leptine afgifte) –> vaak voor verzadigd gevoel
- Signalen uit het reward systeem: bijv. genot van alcohol of genot van chips na stress –> vaak voor honger gevoel
Deze signalen worden in de hypothalamus beoordeelt en omgezet in een honger of verzadigd gevoel
Wat gebeurt er rond de eminentia mediana?
Signalen vanuit het maag-darmkanaal voor het honger-/verzadigingsgevoel zijn vaak erg grote eiwitten die niet de hersen-bloedbarrière doorkunnen –> daarom in dit gebied bloedvaten die heel dicht langs de laterale (honger) en ventromediale (verzadiging) hypothalamus lopen en de stoffen gelijk de gebieden in kunnen
Wat zijn de eerste orde neuronen en welk effect hebben zij op de tweede orde neuronen in de hypothalamus voor honger/verzadiging?
- Anorexigene factoren: POMC-neuronen, cocaïne en amfetamine gereguleerd transcript (CART) –> zijn eetlust onderdrukkend en dus stimulerend effect op 2e orde
- Orexigene factoren: NPY (neuropeptide Y) en AgRP-neuronen –> zijn eetlustopwekkend en dus remmend effect op 2e orde
Leptine bindt aan orexigene factoren en activeert ze zo waardoor het eten remt
Wat zegt de GI index over het voedsel?
Hoge GI index: bloedsuikerspiegel wordt erg verhoogd na het eten hiervan, hij daalt echter ook weer zeer snel
Lage GI index: bloedsuikerspiegel wordt verhoogd maar niet mega erg na het eten hiervan en blijft langer wat hoger dan eerst
Waarom lukt in het begin afvallen heel goed en gaat het snel en is dit na enige tijd niet meer het geval?
Eerste 2 weken vooral gewichtsverlies door verlies van koolhydraten (glycogeen in lever en spieren) en omdat deze hydrofiel zijn ook waterverlies. Daarnaast is het verschil tussen energie-inname en verbruik in het begin nog erg groot.
Echter daalt na 2 weken de energiebehoefte door:
- Lager dieet geïnduceerde thermogenese
- Minder bewuste fysieke arbeid (moe zijn) en onbewuste (minder gewicht dat fysieke arbeid doet dus makkelijker)
- Verlaagd basaalmetabolisme (door minder spiermassa en efficiënter omgaan met energieopslag)
Wat is kou-geïnduceerde warmteproductie en welke 2 soorten heb je?
Meer productie van warmte van het lichaam door een koude omgeving, dus ook meer energieverbruik
Non-shivering:
- Bruin vet: UPC1 ontkoppelde mitochondriën
- Wit vet: UPC3 fractioneel ontkoppelde mitochondriën en ontkoppeling SERCA ATPase en Ca-transport
Deze UPC’s plaatsen zich in het mitochondriale binnenmembraan en zorgen dat H+ terug kan zonder dat het door ATP-ase moet (dus geen ATP opbrengst) en waardoor warmte vrijkomt
Shivering: onwillekeurige isometrische spiercontracties
Hoeveel ATP is nodig om 1 glucose molecuul op te slaan in glycogeen en hoeveel kost het om 1 glucose molecuul uit glycogeen te mobiliseren? Waar komt deze ATP vandaan?
2 ATP voor de glycogenese (vorming), geen ATP voor de glycogenolyse (afbraak)
Deze ATP komt uit de (aerobe) glycolyse, daar gaat ook een groot deel van de glucose-6-fosfaat heen (i.p.v. glycogenese)
Hoe wordt bij de glycogenolyse 1 op de 10 glucose moleculen rechtstreeks vrijgemaakt, onafhankelijk van glucose-6-fosfatase?
Bij de verbreking van de alfa-1,6-binding wordt glucose uit glucose-1-fosfaat gevormd. De vertakkingsgraad van glycogeen is dus ongeveer 1:10 en hierdoor wordt 1 op 10 rechtstreeks vrijgemaakt.
Hoe kan bij een patiënt met een sterke verdenking van een deficiëntie van glucose-6-fosfatase bij een leverbiopt na invriezen en ontdooien alsnog een verhoogde activiteit worden gemeten?
- Het kan dat glucose-6-fosfatase in het verkeerde celcompartiment zit en bijv. in het cytosol zit
- Het kan dat een transporter in het ER die nodig is voor transport van G6P, glucose of Pi over het ER membraan deficiënt is
Welke 3 enzymen uit de anaerobe glycolyse worden niet gebruikt bij de gluconeogenese en welke worden in plaats van deze gebruikt?
Glucokinase, PFK1 en pyruvaatkinase
Deze worden vervangen door glucose-6-fosfatase, fructose-1,6-bisfosfatase, pyruvaat carboxylase en PEP carboxykinase
Hoe wordt met behulp van fructose-2,6-bisfosfaat ervoor gezorgd dat glycolyse en gluconeogenese niet beide actief zijn in de lever?
Fructose-2,6-bisfosfaat stimuleert de fosfofructokinase-1 reactie (allosterische activator) en remt de fructose-1,6-bisfosfatase reactie (allosterische remmer), hierdoor een inactieve gluconeogenese en actieve glycolyse bij een gevoede fase. In een gevaste toestand is fructose-2,6-bisfosfaat afwezig, waardoor het tegenovergestelde plaatsvindt
Volgens de Cori-cyclus wordt lactaat dat in de erytrocyt gevormd is uit glucose, in de lever weer omgezet in glucose. Hoeveel ATP komt er vrij bij de vorming van lactaat en hoeveel om het terug te vormen naar glucose? Waar komt deze ATP vandaan?
2 ATP om lactaat uit glucose te vormen
6 ATP om glucose uit lactaat te vormen
Het geheel kost dus 4 ATP
ATP komt uit de vetzuuroxidatie
Hoe wordt NADH in de levercellen gereoxideerd en waar komt deze vandaan voor de glucuneogenese?
Via de malaat-aspartaat shuttle
Voor de gluconeogenese:
- Voor alanine: uit mitochondrion samen met malaat (dus uit vetzuuroxidatie)
- Voor lactaat: via LDH in het cytosol (via aspartaat en niet via oxaalacetaat over mitochondriale binnenmembraan)
Wat is het verschil tussen pyruvaat, oxaalacetaat en alfa-ketoglutaraat?
Het aantal C-atomen aan de methylkant neemt toe. Bij oxaalacetaat en alfa-ketoglutaraat is er eindstandig een carboxylgroep aanwezig
Wat zijn alanine, aspartaat, glutamaat en glutamine voor moleculen?
alfa-aminozuren