Geneeskunde 1C2 VO week 4 Flashcards

1
Q

Wat wijst in casus 1 op een hemolytische anemie?

A

Hoge reticulocyten: veel aanmaak nieuwe bloedcellen
Verhoogd bilirubine in urine: hemolyse
Verlaagd Hb: kans op lactaat acidose
Verhoogd MetHb: veel geoxideerd Hb wat geen zuurstof kan binden
Hoog LDH in plasma: celdood van erytrocyten
Gebruik van metformine: kan het veroorzaken

–> er is een hemolytische anemie, want er is zuurstofoxidatie in erytrocyten waardoor zuurstofradicalen ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe krijg je CO2 uit glucose in de erytrocyten?

A

Door de pentose-fosfaat shunt –> in erytrocyten beschikbaar om te beschermen tegen zuurstofradicalen
- Gluthathion (tripeptide): is er om erytrocyten tegen zuurstofradicalen te beschermen
- Bij radicalen glutathion peroxidase (+ R-O-O-H) en daarna regeneratie m.b.v. NADPH met glutathion reductase en hiervoor pentose fosfaat pad nodig is –> bij veel radicaalvorming zal zuurstof ook binden aan Fe2+ en zal er Fe3+ ontstaan (kan geen zuurstof meer binden) ook zullen ze van eiwitten en lipiden elektronen opnemen waardoor de cel beschadigd raakt en de erytrocyten kapot gaan
- Oxidatief deel (via 2 NADPH vorming en CO2) van glucose-6-fosfaat naar ribulose-5-fosfaat met glucose-6-fosfaat dehydrogenase (groot deel heeft hier deficiëntie voor) als sleutelenzym. Niet-oxydatief deel via evenwichtsreacties o.i.v. transketolase van het pentose-fosfaat pad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt de pentose-fosfaat pathway gebruikt?

A
  1. NADPH en ribose-5-fosfaat nodig: kan via oxidatieve en non-oxidatieve pad, maar liever oxidatieve omdat dit het gelijk beide levert
  2. Geen NADPH nodig maar wel ribose-5-fosfaat: vanuit de glycolyse intermediair via evenwichtsreacties naar ribose-5-P
  3. NADPH en ATP nodig maar geen ribose–fosfaat: vorming van ribose-5-P via oxidatieve deel en reversibele deel om de ribose-5-P weer terug te leiden naar de glycolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kun je zien aan de volgende afwijkende belastingtesten:
- Fructose
- Glucagon ?

A
  • Glucagon:
    ~ normaal na 2 uur; uitsluiten van glycogeen fosforylase, glucose-6-fosfatase deficiënties want glycogeen werkt goed
    ~ afwijkend na 8 uur; gluconeogenese of glycogenolyse werkt niet goed kans dat debranching enzyme niet goed werkt
  • Glycerol: afwijkend, dus afwijking in glucose-6-fosfatase of fructose-1,6-bisfosfatase, eerste uitgesloten dus het is F-1,6-BF
  • Alanine: afwijkend, past bij F-1,6-BF deficiëntie
  • Fructose: afwijkend, past bij F-1,6-BF deficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarop duidt een verhoogde aniongap met metabole acidose?

A

Een (onbepaald) organisch zuur wat bicarbonaat vervangt (lactaatacidose of ketoacidose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom moet je bij een pyruvaat carboxylase een normale propionyl-CoA carboxylase hebben?

A

Anders kan het ook aan de miotine (?) liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun je een pyruvaat carboxylase deficiëntie behandelen?

A

Geven van triheptanoine (oneven aantal vetzuren), waardoor C3-CoA ontstaat en de bèta-oxidatie niet verder kan. Hierdoor levering van 2 acetyl-CoA waardoor pyruvaat carboxylase wordt geactiveerd en je krijgt Propionyl-CoA waardoor Succinyl-CoA ontstaat wat de citroenzuurcyclus in kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom raakt de ureumcyclus verstoord bij een pyruvaat carboxylase deficiëntie?

A

Ontstaan van hyperammoniëmie

  • Glutamaat activeert de ureumcyclus en dit was er ontzettend weinig
  • Er is weinig oxaalacetaat die normaal als donor dient voor aspartaat (nodig voor ureumcyclus)
  • Glutamaat ontstaat o.a. uit alfa-ketoglutaraat, maar dit wordt vervroegd weggevangen voor Propionyl-CoA en dus ontstaat er minder glutamaat
  • Door te weinig acetyl-CoA niet genoeg activiteit van CPS1

Glutamaat en acetyl-CoA vormen NAG, wat de allosterische activator van CPS1 is en dat is het sleutelenzym van de ureumcyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een non-ketotische hypoglycemie?

A

Ketonlichamen zijn niet verhoogd door pyruvaat carboxylase deficiëntie, verklaring:
- Gebrekkige vetzuuroxidatie, hierdoor geen activering van pyruvaat carboxylase, dus is de gluconeogenese verstoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ontstaat een lactaat acidose bij een pyruvaat carboxylase deficiëntie?

A

Ophoping van pyruvaat wat niet de gluconeogenese in kan (alanine zal ook verhoogd zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is er sprake van een metabole ziekte door een gestoorde bèta-oxidatie enzym?

A

Door mutaties in een bèta-oxidatie enzym:
- 25 verschillende enzymen
- verschillende isozymen voor verschillende keten lengtes
- meest voorkomend is MCAD –> is zelfs in de hielprik opgenomen

Kan ook carnitinedeficiëntie zijn: geen vetzuren over mitochondriale binnenmembraan vervoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als vetzuren niet geoxideerd kunnen worden?

A

Ze worden afgebroken door cytochroom P450 via de omega oxidatie –> hierbij ontstaan dicarbonzuren uit vetzuren, hierdoor zal de anion gap verhoogd zijn (+ hoge lactaat spiegen + dicarbonzuren in het bloed)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eigenschappen VLCAD deficiËntie?

A
  • 1:40-120.000
  • Hypoglycemie na vasten, hyperammoniemie, cardiomyopathie en spierzwakte
  • In het bloed metabole acidose en in urine C14-C18 acyl0carnitines en C10-C14 dicarbonzuren
  • Behandeling: koolhydraat-rijke voeding (geen gluconeogenese nodig), periode van vasten vermijden, carnitine suppletie (door verlies door urine), MCT-dieet en vetzuren met oneven aantal vetzuurketens (triheptanoines)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is urinezuur?

A

Abraakproduct van adenine, krijg je in de bloedbaan als je heel veel nucleotiden afbreekt (bijv. bij een fructose overload) –> er ontstaat AMP wat verder wordt afgebroken in o.a. urinezuur, dit zou de citroenzuurcyclus blokkeren waardoor er vetzuursynthese plaatsvindt

Dus extra argument waarom bij fructose eerder vetzuren ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly