Fysica - H5 Gaswetten Flashcards

p 134-156

1
Q

Hoe hoger de temperatuur, hoe … de gemiddelde snelheid van de deeltjes is.

A

hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe lager de temperatuur, hoe … de gemiddelde snelheid van de deeltjes is.

A

lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe sneller de deeltjes bewegen, hoe zachter/harder ze tegen de wand botsen en dus hoe … de botsingsdruk is.

A

hardere - groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een teostandsvergelijking?

A

Een vergelijking die het verband tussen de toestandsfactoren beschrijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat geeft/vormt de algemene gaswet?

A

De combinatie van verschillende toestandsvergelijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voor welk soort gas geldt de algemene gaswet alleen?

A

een ideaal gas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 kenmerken ideaal gas

A
  • eigen volume van de gasmoleculen wordt verwaarloosd.
  • de gasmoleculen trekken elkaar niet aan.
  • wordt niet vloeibaar door afkoeling.

in het lang:
- het eigen volume van de gasmoleculen wordt verwaarloosd. Er wordt alleen gewerkt met het volume van de afgesloten ruimte waarin de gasmoleculen zitten.

  • de gasmoleculen trekken elkaar niet aan. Er zijn geen cohesiekrachten tussen de gasmoleculen.
  • Doordat er geen cohesiekrachten tussen de gasmoleculen zijn, wordt een ideaal gas niet vloeibaar door afkoeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 kenmerken reëel gas

A
  • Er wordt rekening gehouden met het eigen volume van de gasmoleculen.
  • De gasmoleculen trekken elkaar aan.
  • wordt vloeibaar door afkoeling

in het lang:
- Er wordt rekening gehouden met het eigen volume vd gasmoleculen. Het volume wordt bepaald door het volume van het vat te verminderen met het eigen volume van de gasmoleculen.

  • De gasmoleculen trekken elkaar aan. Er zijn cohesiekrachten tussen de gasmoleculen, als ze zich voldoende dicht in elkaars buurt bevinden.
  • Een reëel gas wordt vloeibaar door afkoeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het absolute minpunt bij temperatuur?

A

-273°C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor grafiek heeft een p(T)-grafiek?

A

een rechte door de oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ga je van Kelvin naar °C en omgekeerd?

A

K -> °C = -273
°C -> K = +273

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 voorwaarden bij de wet van Regnault?

A

1 volume moet constant blijven
2 hoeveelheid gas moet constant blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke formule past er bij de wet van Regnault?

A

p1/T1 = p2/T2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent een isochoor proces en welke grafiek hoort daarbij?

A

Een isochoor proces is de toestandsverandering bij een constant volume.
isochoor = gelijke ruimte/plaats
= rechte door de oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 voorwaarden zijn er bij de wet van Boyle en Mariotte?

A
  • de temperatuur moet constant blijven
  • de hoeveelheid gas moet constant blijven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke formule hoort er bij de wet van Boyle en Mariotte?

A

p1 . V1 = p2 . V2

17
Q

Wat betekent een isotherm proces en welke grafiek hoort daarbij?

A

Een toestandsverandering bij een constante temperatuur is een isotherm proces.

= gelijke temperatuur
= tak van een hyperbool/omgekeerd evenredig

18
Q

Welke 2 voorwaarden zijn er bij de wet van Gay-Lussac?

A
  • de druk moet constant blijven
  • de hoeveelheid gas moet constant blijven.
19
Q

Welke formule hoort er bij de wet van Gay-Lussac?

A

V1/T1 = V2/T2

20
Q

Wat is een isobaar proces en welk soort grafiek hoort daarbij?

A

Een toestandsverandering bij een constante druk.

= gelijke zwaarte/gewicht
= rechte door de oorsprong

21
Q

Wat is de formule van de algemene gaswet?

A

p1.V1 / T1 = p2.V2 / T2

22
Q

Hoe zet je iets om van bar naar pascal?

A

.10(5)

23
Q

Hoeveel bedraagt de atmosferische druk?

A

1,013 . 10(3) Pa

24
Q

Wat gebeurt er als je een isochoor proces opwarmt?

A

Dan gaan de deeltjes sneller bewegen en daardoor botsen ze meer en heviger tegen de wand waardoor de druk zal toenemen.

25
Q

Wat gebeurt er als het volume van een isotherm verkleint?

A

Daan neemt het aantal botsingen per tijdseenheid tegen de wand toe waardoor de druk zal toenemen.

26
Q

Wat gebeurt er als je de temperatuur van een isobaar proces verhoogt?

A

Dan gaan de gasmoleculen sneller bewegen waardoor ze meer en heviger tegen de wand botsen. De druk moet constant blijven en dat kan alleen als het volume vergroot.