Biologie - 5 Micro-organismen (virussen) Flashcards
Uit wat bestaan virussen?
uit genetisch materiaal met daarrond een eiwitmantel of capside
synoniem eiwitmantel
capside
Welke 2 soorten DNA kan een virus hebben? Hoe zie je het verschil?
DNA en RNA:
- DNA = 2 strengen
- RNA = 1 streng
Wat doet de eiwitmantel of capside?
beschermt het genetisch materiaal van het virus en bevat spike-eiwitten of spikes waarmee het virus zich kan vasthechten op de gastheercel.
Wat is de functie van spikes of spike-eiwitten?
Daarmee kan een virus zich vasthechten op de gastheercel.
Wat is een enveloppe?
Een extra membraan aan de buitenkant waarop dan daar de spikes zitten.
Zijn virussen groter of kleiner dan prokaryoten?
100 tot wel 1000 keer kleiner dan een gemiddelde prokaryoot.
Welke 4 groepen van virussen heb je die je onderscheid op basis van vorm?
- veelvlakkige virussen
- bolvormige virussen
- spiraalvormige virussen
- complexe virussen
Wat is een veelvlakkig virus?
- veel vlakken
- genetisch materiaal in capside die opgebouwd is uit driehoekige grensvlakken.
Hoe verschilt een veelvlakkig virus van een bolvormig virus?
- trlk vorm
- veelvlakkig virus met een enveloppe rond de capside is een bolvormig virus
Waar ligt het genetisch materiaal in een spiraalvormig virus?
in een spiraal in het midden, met daarrond de onderdelen van de capside.
Uit wat zijn complexe virussen opgebouwd?
uit een kop en een staart.
Waar bevindt het genetisch materiaal van een complex virus zich?
in de kop.
Hoe is een complex virus opgebouwd?
kop: eiwitmantel of capside met daarin DNA/RNA in driehoekig
hals
staart: met hals, staartvezels een spikes onderaan de cilinder
hebben virussen een eigen metabolisme?
nee = belangrijk argument waarom virussen niet leven
geen stofuitwisseling of zijn geen cellen
Hoe vermeerderen virussen zich (groot gezien)?
met het metabolisme van de gastheercel
In welke 3 dingen onderscheiden we virussen nog afhankelijk van de gastheer?
- dierlijke virussen
- plantaardige virussen
- bacteriofagen
Wat doen bacteriofagen en hoe zien ze eruit?
Ze infecteren bacteriën.
complexe vorm
Welke virussen zijn dierlijke virussen?
virussen met een enveloppe, maar er bestaan ook zonder enveloppe.
Hoe komt een virus op een gastheercel?
per toeval.
Ze kunnen niet zelf voortbewegen en verplaatsen dus via de lucht of met lichaamsvloeistoffen.
Hoe hecht een virus zich aan een gastheercel?
Als de spike-eiwitten op de capside of enveloppe tegen een passend receptor-eiwit op de buitenkant van de gastheercel botsen, hecht het virus zich vast aan de gastheercel.
Hoe kan een virus of het genetisch materiaal erin de gastheercel binnendringen bij de hechting?
Door de binding van de spike-eiwitten met de receptoren.
Hoe wordt het genetisch materiaal doorgegeven bij dierlijke virussen met een enveloppe?
Doordat de enveloppe samensmelt met het celmembraan.
Hoe wordt het genetisch materiaal doorgegeven bij veelvlakkige en spiraalvormige virussen zonder enveloppe?
worden door endocytose opgenomen.
Hierbij wordt het virus door het celmembraan omsloten en komt het zo in een blaasje terecht.
Na enige tijd ontsnapt het virus uit het blaasje en verzeilt het in het cytoplasma.
Uiteindelijk breekt de capside open en komt het genetisch materiaal van het virus vrij in de cel.
Hoe wordt het genetisch materiaal doorgegeven bij complexe virussen?
Ze landen met hun staartvezels op de prokaryoot en gebruiken een soort injectiesysteem waarmee ze hun genetisch materiaal in de gastheercel pompen.
Waarvoor zorgt het genetisch materiaal bij de gastheercel? (2)
Dat die onderdelen van de capside en andere viruseiwitten produceert.
Daarnaast wordt het genetisch materiaal van het virus ook talloze keren gekopieerd.
Wat is het belang van virussen?
Dat ze populaties onder controle houden.
bv faagtherapie
Tijdens welke fase van de vermeerdering van virussen kunnen er mutaties ontstaan?
Als de gastheercel kopieën maakt van het virus DNA, kunnen er mutatie soptreden omdat er fouten gemaakt werden tijden het kopiëren.
Als een populatie konijnen te groot wordt, is de kans ook groter dat de konijnenziekte myxomatose uitbreekt. Leg met dit voorbeeld uit dat virussen een ecologische rol spelen.
De populatie wordt dan kleiner. Op die manier zorgt het virus mee voor het behoud van het dynamisch evenwicht en helpt het de overpopulatie van konijnen te vermijden.