Duits - ww vervoegen + dictee Flashcards
toets van 29/2/2024
vervoeg vinden
finden:
ich finde
du findest
er/sie/es findet
wir finden
ihr findet
sie finden
Sie finden
vervoeg antwoorden
antworten:
ich antworte
du antwortest
er/sie/es antwortet
wir antworten
ihr antwortet
sie antworten
Sie antworten
vervoeg rekenen
rechen:
ich rechen
du rechne
er/sie/es rechnet
wir rechnen
ihr rechnet
sie rechnen
Sie rechnen
Hoe vervoeg je ww dat eindigen op -d of -t
dan voeg je een -e toe aan bij du, es/sie/es en ihr
Hoe heten de puntjes op een klinker?
Umlaut
Welke 2 uitzonderingen hebben we gezien op de -d en -t vervoeg-regel?
föhnen, kommen
zijn vervoegen
sein:
ich bin.
du bist.
er/sie/es ist.
wir sind.
ihr seid.
sie sind.
Wanneer gebruik je -ẞ en wanneer -ss
-ẞ na een lange klinker of na een 2-klank
-ss na een korte klinker
Op welke 4 letters is een Umlaut mogelijk?
a, o, u en au
hoe wordt ä uitgeproken?
ee (pet, meet)
hoe wordt ö uitgesproken?
doffe e (het) / eu (deur)
hoe wordt ü uitgepsproken?
u
vervoeg wonen
wohnen:
ich wohne
du wohnst
er/sie/es wohnt
wir wohnen
ihr wohnt
sie wohnen
Sie wohnen
vervoeg heten
heiẞen:
ich heiẞe
du heiẞt
er/sie/es heiẞt
wir heiẞen
ihr heiẞt
sie heiẞen
Sie heiẞen
hoe vervoeg je woorden op een sisklank?
zoals heiẞen:
e
t (!)
t
en
t
en
en