Fysica - 4 Druk: deel 2 Flashcards

1
Q

Waar tov de aarde vind je de luchtmoleculen met de grootste massa?

A

he dichtst bij de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe veroorzaken luchtmoleculen een druk?

A

Degene het dichtst bij de aarde (grootste massa) botsen met een bepaalde kracht tegen het aardoppervlak en veroorzaken een druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de luchtdruk? + synoniem

A

De luchtdruk of atmosferische druk is de druk dat de luchtlaag uitoefent op het aardoppervlak en op elk voorwerp dat zich in die luchtlaag bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symbool atmosferische druk

A

p(atm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de atmosferische druk gemiddeld op zeeniveau?

A

1,013 . 10(5) Pa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent ‘1,013 . 10(5) Pa’? (2)

A
  • atmosferische druk op zeeniveau
  • standaard- of normdruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel bar is 1,013 . 10(5) Pa?

A

1,013

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de absolute druk?

A

Een druk die gemeten is tov het luchtledige.
De atmosferische druk is dus een absolute druk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symbool absolute druk

A

p(a)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar of niet waar: De atmosferische druk is een absolute druk?

A

WAAR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een botsingsdruk?

A

Gasmoleculen bewegen chaotisch door elkaar. De kleine cohesiekracht maakt hun bewegingsvrijheid groot.
De druk ontstaat door de continue botsing van de moleculen tegen de wanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 klimmers beklimmen de Mont Blanc. De eerste klimmer bevindt zich op een hoogte van 1200m en de tweede op een hoogte van 3200m.

Welke klimmer ondervindt de grootste luchtdruk? Verklaar.

A

De klimmer op een hoogte van 1200m, want die zit dichter bij het centrum van de aarde.

Hoe dichter bij het centrum van de aarde, hoe hoger de luchtdruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Met wat meet je gasdruk?

A

Met een drukmeter of manometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In welke eenheden staat een manometer?

A

bar of millibar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel pascal is 1 bar?

A

1 . 10(5) Pa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een barometer?

A

Een manometer die alleen gebruikt wordt om de atmosferische druk te meten.

Manometer = om gasdruk te meten

17
Q

Wanneer is er overdruk?

A

Als er meer druk dan de atmosferische druk heerst.
Er stroomt gas van het systeem met overdruk naar de atmosfeer.

18
Q

Wanneer is er onderdruk?

A

Als er minder druk dan de atmosferische druk heerst.
Er stroomt gas van de atmosfeer naar het systeem met onderdruk.

19
Q

formule absolute druk met overdruk

A

p(a) = p(atm) + p(overdruk)

20
Q

formule absolute druk met onderdruk

A

p(a) = p(atm) - p(onderdruk)

21
Q

formule totaaldruk

A

p = p(atm) + rho(vl) . h . g

22
Q

Uit wat bestaan verbonden vaten of communicerende vaten?

A

Uit een reeks verbonden buizen.

23
Q

synoniem verbonden vaten

A

communicerende vaten

24
Q

Aan welke voorwaarden moeten communicerende vaten voldaan zijn? (3)

A
  • geen te smalle buizen
  • overal een vrij vloeistofoppervlak
  • de vloeistof moet in rust zijn
25
Q

Wanneer zijn beide krachten even groot in communicerende vaten?

A

zolang de vloeistof in rust is

26
Q

Met wat kan je de massadichtheid van een vloeistof bepalen, op voorwaarde dat die vloeistof niet vermengt met water?

A

Met een U-vormige buis en water

27
Q

Welke vloeistof staat er in een U-vormige buis het hoogst?

A

De vloeistof met de kleinste massadichtheid.

28
Q

Wat is de massadichtheid van water?

A

1,00 . 10(3) kg/m(3)

29
Q

Met wat eindigt het bewijs van het verband tussen de massadichtheden p1 en p2 en de hoogten h1 en h2 gemeten van het scheidingsvlak?

A

rho1/rho2 = h2/h1

30
Q

Formule berekenen massadichtheid van de onbekende vloeistof

A

rho(water) / rho(onb vl) = h(onb vl) / h(water)

<=>

rho(onb vl) = (rho(water) . h(water)) / h(onb vl)

31
Q

Wat is de archimedeskracht + symbool

A

De opwaarste kracht in een vloeistof of een gas op een voorwerp.

F(A)

32
Q

formule archimedeskracht met vloeistof

A

F(A) = m(verpl vl) . g = F(G, verpl vl) = rho(vl) . g . V(verpl vl)

33
Q

formule archimedeskracht met lucht

A

F(A) = m(verpl lucht) . g = F(G, verpl lucht) = rho(lucht) . g . V(verpl lucht)

34
Q

formule volume bol

A

4/3 . pi . r(3)

35
Q

formule volume kubus

A

z(3)

36
Q

formule volume balk

A

h . b . d

37
Q

formule volume cilinder

A

r(2) . pi . h

38
Q

formule druk

A

p = F/A OF p = m.g / A

39
Q
A