College 3 - EIndopdracht Flashcards

1
Q

Kijk naar de beoordelingsrubriek.
Staat bijv. manipulatiecheck in, dus dat is onderdeel van de opdracht.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lees de inleiding goed.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doelstelling.

A

Een zwakke doelstelling is een circulaire doelstelling.

Wat gaat het onderzoek bijdragen aan de wereld. Implicaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vraagstelling en hypothese.

A

Vraagstelling mag vager zijn dan de hypothese.

Hypothese moet heel specifiek zijn in de terminologie, bijv. hoe construct gemeten is.

Niet het woord interactie gebruiken.

Geen opsomming van effecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Design

A

Wat is het design?
Is er gerandomiseerd?
Alleen een zuiver experiment als het op het laatste niveau is gerandomiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Analysesectie

A

Wat ga je met welke toets en welk criterium toetsen?

Analysesectie is een blauwdruk van de resultaten.
Geef aan dat je een alfa van 5% hanteert.
Manipulatiecheck.
Geef aan welke rol variabelen: wat is de afhankelijke? Wat is de onafhankelijke? Wat is het covariaat?
Geef aan welke toets je gaat doen.

COVARIAAT HOEF JE NIET MEE TE NEMEN!!!

Je moet iets met de voormeting doen! Dus je kan geen factoriele analyse doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lay out APA

A

Alles wat uit het latijn komt cursief, en alles wat uit het Grieks komt niet-cursief.

Niet te veel figuren en tabellen.

Figuur
Bijschrift bij figuur boven figuur.
Wat je ook laat zien, het heet een figuur. Behalve tabel.
Altijd op een aparte regel.
Figuur moet op zichzelf duidelijk zijn.
Legenda mag.

Tabel
Bijschrift boven tabel.
Bij correlaties.

Alles wat niet groter kan zijn dan 1, dan de 0 vervangen door een streepje (bijv. -,83).
P-waardes en correlaties zijn altijd tussen 0 en 1.

GEEN VERTICALE LIJNEN IN EEN FIGUUR.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Resultatensectie

A
  1. Algemene data inspectie&raquo_space; data screening.

1.1. Zijn er outliers? Bij welke variabelen hoeveel outliers? Welke criteria gebruikt.
1.1.1. Scheef > Mediaan > Boxplots > IQR>3
1.1.2. Normaal > gemiddelde > z-scores >3.29

1.2 Hoe is de data verdeeld?
DOE HET PER CONDITIE
1.2.1 Voorkeur: op gevoel
- PP-QQ
- Histogram

1.2.2. Als het moet: skew-kurt (>1 of >3)
- Z>3.29
- SKEW/SE_SKEW
- KURT/SE_KURT

1.2.3 Te streng: verdelingstoets
- KS of SW
- p < .001

  • Missing data?
    Gewoon tellen: heb te veel of te weinig?
    Levene’s test niet noemen.
    Als iets niet goed is, kun je er niets aan doen. Alleen damage control en transparant beschrijven.

HEEL BEKNOPT! NIET alles verantwoorden of uitleggen.

Zie voorbeeld foto iphone 12 april.

  1. Interacties: show and tell. Laat een figuur zien en ligt het toe in de tekst. Geef de highlights. Beschrijf hoe de lezer de grafiek moet lezen.

Maak bij repeated measures duidelijk of je within subjects of between subjects effects krijgt.

Inleiding en discussie in tegenwoordige tijd (want die gaan over populatie, dus gaat over wat is), en methode en resultaten in verleden tijd (gaat over steekproef, dus gaat over wat was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Discussie

A

Doel: reflectie

Wat is het antwoord op de algemene vraag?

Waren de uitkomsten conform literatuur in inleiding?

Probeer groter te denken dan het experiment zelf.

Je mag nieuwe literatuur introduceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Slotconclusie

A

Implicaties voor theorie en praktijk
Houd het publiek in gedachten, alsof ze voor je staan.
Blijf dichtbij de data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly