2.4 Factoriële ANOVA deel 2 Flashcards

1
Q

Welke 3 typen factoriële designs zijn er?

A
  1. Onafhankelijk design
  2. Repeated measures design
  3. Mixed design
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van een onafhankelijk design? 2x

A
  1. Meerdere onafhankelijke variabelen
  2. Verschillende mensen in alle condities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van repeated measures design? 2x

A
  1. Meerdere onafhankelijke variabelen
  2. Dezelfde mensen in alle condities
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van mixed design?

A
  1. Meerdere onafhankelijke variabelen
  2. Mix van onafhankelijk design en repeated measures design
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het voornaamste verschil tussen one way ANOVA en two-way ANOVA/factoriële ANOVA/factoriële designs?

A

One Way ANOVA:

SStotal&raquo_space; 1. SSWithin, 2. SSbetween

Two-way ANOVA:

SStotal&raquo_space; 1. SSWithin, 2. SSbetween&raquo_space; 2.1 SSfactor A, 2.2 SSfactor B, 2.3 SSfactorAxB

SStotal: totale variantie
SSM = SSbetween: variantie verklaard door de experimentele manipulatie
SSR= SSwithin: onverklaarde variantie
SSfactor A: variantie verklaard door factor A
SSfactor B: variantie verklaard door factor B
SSfactor AxB: variantie verklaard door de interactie tussen A en B

Bij factoriële designs bestaat de variantie die verklaard wordt door het model/het experiment uit twee predictors ipv 1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet je doen als de assumptie van homogeniteit wordt geschonden bij een factoriële ANOVA?

A

Wanneer de assumptie van homogeniteit wordt geschonden, is er in SPSS geen alternatief proces
zoals die er wel voor de one-way ANOVA is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een factorieel design?

A

Als er meerdere onafhankelijke variabelen zijn.
Want onafhankelijke variabelen worden ook wel factoren genoemd.

Wordt ook wel factoriële ANOVA genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de grand variance?

A

Variantie van alle scores als we negeren tot welke groep ze behoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het stappenplan voor het berekenen van een factoriële ANOVA?

A
  1. Bereken grand variance = total sum of squares = SST
  2. Bereken de model sum of squares = SSM = verschil tussen wat het model voorspelt en het algemene gemiddelde van de outcome variable.
    Deze wordt verder verdeeld in SSa, SSb en SSaxb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kun je bij een factorieel design zelf de contrasten bepalen in SPSS?

A

Nee, je moet kiezen uit de standaard contrasten.
Een contrast voor de interactie tussen de onafhankelijke variabelen kan alleen verkregen worden via syntax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is het evalueren van de Levene’s test nodig bij een factoriële ANOVA?

A

Het evalueren van de Levene’s test (het testen voor de homogeniteit van varianties is niet nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er gedaan bij simple effect analysis?

A

effectieve manier om interacties te onderzoeken.. Het kijkt naar het effect van 1 onafhankelijke variabele op individueel niveau van de andere onafhankelijke variable.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer doe je in principe geen post hoc test?

A

Als er een significante interactie is die betrekking heeft op het hoofdeffect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat indiceren 2 non-paralelle lijnen in een plot van een factoriële ANOVA?

A

Indiceren enige interactie, maar hoe sterk en of de interactie significant is, hang af van hoe non-parallel de lijnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat indiceren lijnen die kruizen en heel erg niet parallel zijn bij een plot van een factoriële ANOVA?

A

Indiceren een mogelijke significante interactie. Maar dit is niet altijd het geval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly