2.2. Manipulatiechecks Flashcards

1
Q

Wat zijn manipulatiechecks?

A

Een manier om interne validiteit van een experiment te waarborgen.

Manipulatiechecks zijn variabelen die gemeten zijn om de onderzoeker de mogelijkheid te geven te toetsen of de beoogde manipulatie geslaagd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn belangrijke vragen waar de onderzoeker antwoord op probeert te zoeken bij het gebruik van manipulatiechecks?

A
  1. Heeft de manipulatie het beoogde effect gehad?
  2. Heeft de manipulatie onbedoeld een effect gehad op andere variabelen dan de beoogde?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zijn manipulatiechecks niet voor bedoeld?

A

Evalueren of de manipulatie een effect heeft gehad op de afhankelijke variabele.
Manipulatiechecks gaan altijd over verbanden met variabelen die niet de afhankelijke variabele zijn. Er wordt namelijk nog geen hypothese getoetst; een manipulatiecheck wordt meestal uitgevoerd om te verifiëren dat een experimentele manipulatie een preliminair effect heeft gehad, of in andere woorden: of de manipulatie is geslaagd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer spreekt men van een cross-overeffect?

A

Wanneer een manipulatie in een conditie zich gedraagt alsof het een manipulatie was in de andere conditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In sommige experimenten worden proefpersonen voorgelogen over de aard van het experiment. Wat is een voorbeeld van een manipulatiecheck in zulke experimenten?

Hoe dient de manipulatiecheck in dit geval?

A

De vraag of de proefpersoon het voorgelogen verhaal überhaupt heeft geloofd.

Als een filter: alle respondenten die niet in het verhaaltje van de onderzoeker zijn getrapt, zijn problematisch voor de interne validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De manipulatiechecks zijn variabelen die ter controle aan de experimentele metingen zijn toegevoegd. Waar hangt het kiezen van de juiste toets van af?

A

Het meetniveau van variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als er twee condities zijn (een nominale onafhankelijke variabele, met twee niveaus) en de manipulatiecheck is een variabele op intervalniveau of hoger (bijvoorbeeld hoe vrolijk iemand zich voelt op een schaal van 1 tot 100).
Welke toets is dan geschikt?

A

T-toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als er meer dan 2 condities zijn (een nominale onafhankelijke variabele, met meer dan 2 niveaus) en de manipulatiecheck is een variabele op intervalniveau of hoger (bijvoorbeeld hoe vrolijk iemand zich voelt op een schaal van 1 tot 100).
Welke toets is dan geschikt?

A

One-way ANOVA

Bijv. Toetst de relatie tussen het merk schoen (Nike, Adidas, Saucony, Hoka) en de finishtijd van een marathon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als er meer dan 2 condities zijn (meerdere onafhankelijke variabelen, met meer dan 2 niveaus) en de manipulatiecheck is een variabele op intervalniveau of hoger (bijvoorbeeld hoe vrolijk iemand zich voelt op een schaal van 1 tot 100).
Welke toets is dan geschikt?

A

Factoriële ANOVA

Bijv. Toetst de relatie tussen het merk schoen (Nike, Adidas, Saucony, Hoka), leeftijdsgroep van de loper (junior, senior, master) en de finishtijd van een marathon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly