4.1 De covariaat Flashcards

1
Q

Wat is een covariaat?

A

Een covariaat is een variabele die je aan een analyse kunt toevoegen wanneer je verwacht dat deze een verband heeft met de afhankelijke variabele (AV).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is het nuttig om een covariaat toe te voegen?

A

De reden waarom dat nuttig kan zijn is als volgt. Doordat de covariaat een verband heeft met de AV verklaart deze een deel van de variantie van de AV. Het idee daarachter is dat dit deel van de variantie zogenoemde storende variantie is die je door het experiment niet wil of kunt verklaren. En dat gegeven kan worden gebruikt bij het toetsen van een experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Samenvattend kunnen we stellen dat er twee manieren zijn om storende ruis te controleren. Welke 2?

Welke manier is te verkiezen?

A

Ten eerste een experimentele, waarbij correcte randomisatie ervoor zorgt dat de ruis zo klein mogelijk is en

Ten tweede een statistische, waarbij een covariaat wordt toegevoegd om storende ruis weg te nemen.

De experimentele aanpak is te verkiezen maar is in de praktijk niet altijd mogelijk of niet helemaal optimaal uit te voeren (bijvoorbeeld bij quasi-experimenten). Het gebruik van covariaten kan dan een nuttige aanvulling zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er worden twee redenen gegeven voor het opnemen van controlevariabelen (vanaf hier covariaten genoemd). Welke 2?

A

(1) verkleinen van de binnengroepvariantie en (2) het elimineren van storende variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe verhouden de ANOVA en ANCOVA zich tot elkaar?

A

iedere ANOVA waarin een intervalmeetniveau (of hoger meetniveau) onafhankelijke variabele wordt opgenomen wordt automatisch een ANCOVA.

De covariaat is zelf niets anders dan een interval of hoger meetniveau predictor in een linear model. Een ANCOVA bevat dus predictoren van categorisch en van continu meetniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een model met enkel covariaten?

A

Een model met enkel covariaten is een regressieanalyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 2 unieke assumpties voor covariaten?

A

(1) onafhankelijkheid van het effect van de covariaat en de onafhankelijke variabele;

(2) homogene regressiehellingshoeken (parallele regressielijnen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ideale situatie voor het opnemen van een covariaat?

Hoe gaat het in de praktijk?

Hoe kan dit probleem worden opgelost?

A

Dat het effect ervan onafhankelijk is van het treatment-effect.

In de praktijk kan het voorkomen dat een covariaat wordt opgenomen waarbij deze een deel van het treatment en de onverklaarde variantie verklaart.

Dit probleem kan worden opgelost door randomisatie of matching op de covariaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent homogeniteit van regressielijnen?

Hoe heet het als er geen sprake is van homogeniteit van regressies?

A

Hierin wordt uitgelegd wat de homogeniteit van regressies inhoudt. Dit betekent dat voor de verschillende groepen de kracht van het effect (uitgedrukt in een regressiegewicht) van de covariaat gelijk is op de afhankelijke variabele, ofwel dat de stijging of daling van de lijnen voor de verschillende groepen gelijk is.

Heterogeniteit van regressies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is heterogenieteit van regressies slecht?

A

In een traditionele ANCOVA, wel. Maar er zijn situaties waarbij je verwacht dat de slopes verschillen per groep en dat variaibiliteit interessant kan zijn. Bijv. als het onderzoek op verschillende locaties is gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het gevolg als de assumptie van homogeniteit van regressies is violated?

A

Als er aan de homogeniteit van regressies wordt voldaan, dan kun je aannemen dat de resulterende F-statistiek een corresponderende F-distributie heeft. Maar als de assumptie is violated, dan niet. Het gevolg is dat de Type 1 error rate inflated is en de power om effecten te detecteren niet gemaximaliseerd is. Dit is vooral het geval als groepsgroottes niet gelijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moet je doen als de assumpties violated zijn?

A

Onthoud vooral dat schenden van de assumpties vervelend is, maar dat het niet nodig is om ANCOVA daarom maar niet te doen. In de cursus is het voldoende om te kunnen herkennen en rapporteren welke assumpties geschonden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen het uitvoeren van een ANOVA en een ANCOVA? 2x

A
  1. Unieke assumptiechecks
  2. Evaluatie covariaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kun je controleren of een covariaat afhankelijk is van een interventie?

A

Dit wordt gedaan door het vergelijken van de scores op de covariaat tussen groepen middels een ANOVA met de interventie als onafhankelijke variabele en de potentiele covariaat als afhankelijke variabele. Als de verschillen tussen de groepen op de potentiele covariaat niet significant zijn, dan wordt ervan uitgegaan dat de covariaat onafhankelijk is van de interventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kun je nog een posthoc test doen als er een covariaat is opgenomen in de analyse?

A

zodra een covariaat is opgenomen in het model is het niet meer mogelijk om post-hoc analyses te draaien.
In een ANCOVA is er daarom enkel een optie tot het opvragen van contrasten. De contrasten zijn dezelfde contrasten zoals in H12 (one-way ANOVA) besproken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zodra een covariaat is opgenomen kunnen de ‘normale’ gemiddelden niet meer gebruikt worden om de analyseresultaten toe te lichten. De gemiddelden zijn namelijk aangepast voor de covariaat. Hoe kun je de aangepaste gemiddelden opvragen?

A

De aangepaste gemiddelden worden in deze paragraaf opgeroepen via ‘em-means’ (estimated marginal means). Op deze estimated marginal means is het wél mogelijk om (een gelimiteerde selectie van) post-hoc analyses aan te roepen.

het vinkje bij ‘Parameter Estimates’ onder options is niet optioneel (zie paragraaf 13.6.4).

17
Q

Is een voormeting ook een soort covariaat?

A

Ja, Een voormeting is eigenlijk een ander soort covariaat dan in Field behandeld wordt. Field bespreekt ‘theoretische covariaten’, dus verstorende variabelen. Bij voormetingen wordt (gek genoeg) niet zo moeilijk gedaan over het verband tussen covariaat en manipulatie. De gedeelde variantie tussen voormeting en nameting is in de hoop zo groot, dat de eventuele gedeelde variantie tussen manipulatie en voormeting (baseline verschillen tussen condities) in verhouding irrelevant is. Nametingen kunnen zo op een effectieve en krachtige wijze worden geevalueerd door iedereen een gelijke start op de voormeting te geven.

U kunt meerdere covariaten meenemen, daar moet u echter wel goed over nadenken. Als u besluit een covariaat anders dan de voormeting op te nemen dan moet u aan de voorwaarden zoals in het hoofdstuk over covariantieanalyse van Field worden uitgelegd, wel voldoen.

18
Q

Hoe verschilt een ANOVA van een ANCOVA?

A

Het illustreert dat het covariantiemodel meer verklaarde variantie oplevert dan een model zonder covariaat, omdat de verhouding van de verklaarde variantie (SS corrected model) ten opzichte van de onverklaarde variantie (SS error) toeneemt.

19
Q

Hoe test je de homogeniteit van regressies?

A

Dit gebeurt door een interactieeffect in het model op te nemen tussen de variabele die wordt gebruikt als covariaat en de onafhankelijke variabele. Door het interactie-effect in het model op te nemen kan worden getoetst of er ook een interactie is.

20
Q

Wanneer gebruik je planned contrasts en wanneer post hoc tests?

A

Planned contrast bij specifieke hypotheses.

Post hoc bij geen specifieke hypotheses.

21
Q

In welke tabel kijk je naar of het effect blijft bestaan als je de invloed van de covariaat ervan aftrekt?

A

Tests of Between-Subjects effects:
Als significant voor covariaat, dan heeft covariaat een significante relatie met de uitkomst variabele.
Als het significant is voor de onafhankelijke variale dan zijn de gemiddelden (na aanpassing voor het effect van de covariaat) significant over de verschillende categorieën van de variabele.

22
Q

Hoe bereken je de effect size met ANCOVA?

A

Field geeft hier aan dat omega-kwadraat berekenen (kan alleen als er gelijke hoeveelheden deelnemers in elke groep zitten) in een ANCOVA eigenlijk zelden een optie is. De voorkeur wordt in deze toets gegeven aan de partiele ɳ2. Als u onder ‘options’ een vinkje had gezet bij ‘estimates of effect size’, dan wordt die automatisch in de output weergegeven.

23
Q

Hoe verhouden de F-toets en de F-toets bij een covariantie tot elkaar?

A

Fc > F

24
Q

Hoe verhouden de verklaarde variantie met covariaat en de verklaarde variantie zonder covariaat zich tot elkaar?

A

R2 met covariaat > R2 zonder covariaat

25
Q

De covariaat kun
je interpreteren in welke 2 termen?

A
  1. SIgnificantie (p-waarde)
  2. RIchting (b-waarde)
26
Q

Wat betekent een negatieve b-waarde?

En positieve?

A

Positief: Effect is toenemend: lijn van de scatterplot neemt toe.

Negatief: Effect is afnemend: lijn van de scatterplot neemt af.

27
Q

Wat is een ANCOVA?

A

ANCOVA is de uitbouw van ANOVA. Het bevat een predictor met categorisch én interval meetniveau. Een ANCOVA is dus een ANOVA waar de onafhankelijke variabele (X) een interval meetniveau heeft.

Deze onafhankelijke variabele met een interval meetniveau is een covariaat.

28
Q

Welke 2 assumpties gelden bij ANCOVA?

A
  1. Onafhankelijkheid covariaat: Idealiter is de covariaat onafhankelijk van het behandeleffect
  2. Homogeniteit regressie: Relatie tussen covariaat en het effect is in alle groepen gelijk.
29
Q

Hoe doe je de toetsing van de assumptie onafhankelijkheid covariaat?

A

p-waarde en b-waarde bekijken.

 Praktijk: deel van behandel- én onverklaarde variantie.

 Oplossing: randomisatie of matching op de covariaat.

30
Q

Hoe toets je de assumptie van homogeniteit regressie?

A

Interactie tussen covariaat en onafhankelijke variabele.

> De regressielijn (in scatterplot) is in alle groepen gelijk.

31
Q

ANCOVA verloopt hetzelfde als ANOVA. De toevoegingen zijn de assumptiechecks en evaluatie van
de covariaat. Je kunt als volgt controleren of de covariaat afhankelijk is van de interventie:

A

ANOVA > interventie als onafhankelijke variabele + covariaat als afhankelijke variabele > verschil in groepen:

  • Significant verschil > Covariaat is afhankelijk van de interventie.
  • Niet-significant verschil > Covariaat is onafhankelijk van de interventie
32
Q

Wat is de effectmaat bij ANCOVA?

A

In ANCOVA is partiële n2
de effectmaat. De ω2
is vaak geen optie, omdat deze alleen bij een gelijk
aantal deelnemers in elke groep berekend kan worden.