2.1 Kanskapitalisme Flashcards
Wat is de type-I-fout?
De kans op een false positive, oftewel de kans dat onterecht een nulhypothese wordt verworpen.
Iedere keer dat er een hypothese wordt getoetst, accepteert men een kans gelijk aan wat om een significant te vinden, terwijl dit effect niet in de populatie aanwezig is?
Gelijk aan alpha
In de sociale wetenschapen wordt doorgaans een alpha van hoeveel % gekozen?
5%
Iedere t-toets heeft een hoeveel % kans op een type-I-fout?
5%
In welke zin heeft hypothesetoetsing veel weg van een dobbelspel waarbij men ‘af’ is als men zes gooit?
Naarmate het spel vordert en er steeds meer dobbelstenen gegooid zijn, is de kans per worp niet verandert, maar uiteindelijk wordt de kans dat er minstens eenmaal een zes gegooid wordt bijna 100%.
Wat is kanskapitalisme?
De toename op type-I-fout.
Zodra meer dan twee groepen vergeleken moeten worden om een hypothese te toetsen, dan neemt het aantal te toetsen paren snel toe. Als drie groepen moeten worden vergeleken, dan zijn er al drie t-toetsen nodig (groep1-groep2; en groep1-groep3; en groep2-groep3). Bij het vergelijken van vier groepen zijn er al zes paarsgewijze vergelijkingen nodig, en bij vijf groepen zijn dat er al tien. Bij iedere toets loopt de onderzoeker het risico van 5% op type-I-fout, en de kans om op minstens een toets onterecht de nulhypothese te verwerpen neemt bij iedere extra toets toe.
Hoe ziet de afname van betrouwbaarheid eruit bij kanskapitalisme?
Hoe bereken je de nieuwe betrouwbaarheid als je alpha weet?
Hoe bereken je vervolgens de type-I-fout?
Exponentieel.
de nieuwe betrouwbaarheid is gelijk aan de initiële betrouwbaarheid tot de macht van het aantal toetsen. Bij een alpha van 5% is de betrouwbaarheid bijvoorbeeld 95% (.95) en als er drie toetsen worden gedaan is de nieuwe betrouwbaarheid als men start met een betrouwbaarheid van 95%: .95^3=0.857.
en is de type-I-fout dan niet meer 5%, maar:
1−.95^3=0.143
Welke 2 manieren heeft een onderzoeker om de toename van type-I-fout op te lossen als meer groepen vergeleken moeten worden?
- Het aantal uit te voeren toetsen verminderen.
- De alpha strenger maken.
Welke 2 manieren heeft een onderzoeker om het aantal uit te voeren toetsen te verminderen?
- Contrasten op te stellen: a-priori te bedenken welke vergelijkingen van belang zijn, en welke niet. (Zie bijvoorbeeld Field hoofdstuk 11)
- Omnibustoetsen; kies een toets die eerst een algemeen effect toetst, en toets specifieke vergelijkingen pas als de omnibustoets aangeeft dat er ergens verschil is (bijvoorbeeld, One-way ANOVA (zie Field hoofdstuk11) of Factorial ANOVA (zie Field hoofdstuk 13)
Welke manier heeft de onderzoeker om de alpha strenger te maken?
Kiezen van een post-hoc-correctiefactor.
Wat is de bekendste post-hoc-correctiefactor?
Bonferroni
Wat is de nulhypothese?
De nulhypothese (H0) is de bewering dat er geen effect is op de populatie. Als de steekproef voldoende bewijs levert tegen de bewering dat er geen effect in de populatie is (p ≤ α), dan kun je de nulhypothese verwerpen. Zo niet, dan kun je de nulhypothese niet verwerpen
Hoe streng is de Boinferroni-correctie?
Zeer streng
Als er uitgegaan wordt van een alpha van 0.01 en tien t-toetsen nodig zijn om alle verschillen te toetsen, wat zou met de Bonferonni-correctie de nieuwe alpha moeten zijn om kanskapitalisatie te voorkomen?
alpha gedeeld door het aantal toetsen, dus 0.01/10 = 0.001