College 12: Mindfulness Flashcards

1
Q

Reactiviteitshypothese

A

Stressvolle gebeurtenis gaat gepaard met verhoogde cardiovasculaire respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is sterke of zwakke reactiviteit goed voor je

A

In het dagelijks leven is het niet adaptief om vaak sterk te reageren op stressoren, want we hebben nauwelijks dreigende stressoren in ons dagelijks leven. Te vaak sterk reageren leidt tot slijtage van het systeem: kleine beschadigingen in combinatie met onstekingsreactie die kan leiden tot de vorming van plaques

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meten reactiviteit

A
  • Verschil tussen maximum pretest en posttest: maar dit is minder betrouwbaar omdat je één punt neemt.
  • Verschil in gemiddelde tussen pretest en posttest: goede maat van variabiliteit (alleen van baseline en speech, niet recovery.
    MAAR dan wordt de tijd van herstel niet meegenomen, daarom sommige mensen AUC: baseline, speech en recovery > is een maat van totale reactiviteit, alleen dan kan je de processen weer niet apart van elkaar interpreteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Teveel reactiviteit is

A

Maladaptief: zorgt voor de wear-and-tear van het lichaam en uiteindelijk voor ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit onderzoek blijkt dat

A

Mensen met hogere reactiviteit een groter risico hebben op hypertensie, atherosclerose en coronair lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Maar lagere reactiviteit

A

Is ook maladaptief, bijvoorbeeld bij Type D - blunted respons, lagere cardiovasculaire reactiviteit is ook geassocieerd met slechtere ziekteuitkomsten > laat zien dat dit geen verwachte stress respons is, setting draagt niet bij aan ecologische validiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Van stress naar HVZ

A

Stress (ernst, duur, frequentie) > respons (hoeveelheid, duur, frequentie) > gedragspatronen (roken, dieet, inactiviteit) > pathofysiologie (HRV omlaag, endotheel functie omlaag, meer bloedklontering, BP/HR omhoog, atherosclerose progressie en myocardiale ischemie) > coronaire ziekte.

Indirect: via gedragspatronen
Direct: van stressrespons naar pathofysiologie

Op al deze pathways hebben genen ook invloed!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kritiek op reactiviteit

A
  • Stabiliteit: redelijk stabiel, maar test-retest correlatie loopt erg uiteen
  • Ecologische validiteit niet heel sterk (correleert niet met stress in het dagelijks leven), maar stressoren in het dagelijks leven kan je niet standaardiseren
  • Vooral focus op hoofdeffecten en niet op interactie effecten
  • Herstel: is cardiovasculaire reactiviteit ook zo slecht als je snel herstelt?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Perseverative cognition

A

Herhaalde of chronische activatie van cognitieve representaties van één of meerdere stressoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Worry

A

Poging/neiging om actief en mentaal problemen op te lossen, gecombineerd met weinig vertrouwen op succes hierin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Drie functies worry

A
  • Alarm functie: gedrag te onderbreken en gedrag te richten op wat belangrijk is
  • Doorlopende functie: aandacht kan voor langere tijd op de onopgeloste bedreigende stimulus worden gericht
  • Voorbereidende functie: organisme wordt klaargemaakt om adequate motorische acties uit te voeren als reactie op de stressor > fight/flight.

MAAR fight/flight komt zelden voor, waardoor het organisme langere staat in ‘action preparation’ zit > gezondheidsconsequenties!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bosschot model

A

Korte termijn respons leidt niet altijd tot lange termijn respons, alleen in aanwezigheid van persevative cognition

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Persevative cognition model en reactivity model

A

Staan tegenover elkaar, bij reactivity worden kortdurende fysiologische pieken gezien als de oorzaak van fysiologische veranderingen, bij persevative cognition model alleen om de aanwezigheid hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Core cognition in het model van Bosschot

A

Afwezigheid van controle over de stressor maar door persevative cognition wordt de controle over de stressor alleen nog maar minder - het verlengt de cognitieve afwezigheid van controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Trait worry en ruminition gerelateerd aan

A

Verhoogde cortisol, minder NK cellen, meer leukocyten, meer immunoglobine A, lagere HRV, hogere HR (dus hoge SP en lage PS), langzame BP herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Depressie en PT

A

PT over jezelf

17
Q

Hostiliteit en PT

A

PT over een ander

18
Q

Uiting van anger

A

Werd gerelateerd aan sneller cardiovasculaire herstel, maar mensen met hostiliteit moeten hun emotie vaak inhiberen > ruminatie over anger situaties wordt gerelateerd aan verhoging van bloeddruk > hogere mortaliteit en HVZ

19
Q

Hersengebieden bij PT

A

Bij PT minder inhibitie van de PFC op de limbische structuren, falen van het adaptieve inhibitoire PFC circuit.

20
Q

Verschil tussen trait worry en state worry

A

State worry is ook gerelateerd aan onbewuste PT: lagere HRV tijdens diepe slaap

21
Q

Langer overdag piekeren zorgt voor

A

Lagere HRV ‘s nachts

22
Q

Interventies voor het verhogen van HRV

A
  • Fysieke activiteit: zorgt voor het verminderen van piekeren en zorgt voor betere cardiovasculaire conditie > HRV omhoog en BP/HR omlaag
  • Mindfulness: minder piekeren en BP omlaag (HRV gaat in sommige, maar niet alle studies omhoog)
23
Q

Interventies met wat minder bewijst

A
  • Vagal nerve stimulatie
  • Biofeedback: verhogen HRV, maar geen lange termijn effecten onderzocht
  • Progressieve spier ontspanning
  • Deep breathing: direct effect op HRV, maar geen lange termijn effecten bekend
24
Q

PFC

A

Remming limbisch systeem

25
Q

ACC

A

Aandachtsregulatie - activiteit in ACC gaat omhoog na mindfulness. ACC heeft veel connecties met het limbisch systeem, maar ook met gebieden die het ANS aansturen

26
Q

Uitkomsten mindfulness

A
  • Mensen met hoge BP grotere daling dan mensen met lage BP

- Mindfulness zorgt voor zowel verhoging van PS als SP (RSA omhoog en PEP smaller)