College 1: Introduction Flashcards

1
Q

Vier basisconcepten psychosomatische geneeskunde

A
  1. Gezonde individuen zitten in een staat van dynamische balans (homeostase)
  2. Ziekte/verwonding zijn nooit 100% fysiek
  3. Omgeving speelt altijd een rol in de etiologie van een ziekte/verwonding
  4. Choice of disease: door genen/preneonatale omgeving ben je kwetsbaarder voor de ene ziekte dan voor de andere ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

BPS model Engel

A

Interacties tussen biologische, psychologische en sociale mechanismen bepalen ziekte of gezondheid als uitkomst. Geeft ondersteuning aan stressmodellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Psychobiologisch

A

Genetisch basis van gedrag, psychofysiologie (ANS, PNI, CNS), stress/allostase, psychobiologie van ziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Appraisal

A

Is er een dreiging of niet. Leidt tot actieve coping (fight/flight) of actieve inhibitie (freeze/vigilance)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Actieve coping

A

ANS activatie (sympatische activatie) en hormonale activatie (HPA-as geactiveerd, cortisol helpt lichaam te reageren op stressor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stress is een staat van

A

Onbalans, stelt organisme in staat om te reageren op psychologische, sociale, omgevings- en fysieke uitdagingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Respons stereotypie

A

Ontstaat door genen en preneonatale omgeving.
Hoe verschillende mensen reageren in één situatie (de ene meer geneigd naar fight/flight, de andere meer naar freeze)&raquo_space; gevoeligheid van HPA/IS etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actieve inhibitie

A

Ook sympatische arousal (want stress), actieve inhibitie van bloed naar de spieren (bloed naar de organen, minder bloeding bij verwonding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cannon

A

Haalde de term stress uit engeneering: stress bij gebogen metaal, kan kapot gaan > als men onder spanning staat gaat hij ook kapot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fight/flight respons volgens Cannon

A

Zintuigen staan op scherp, pupillen worden groter, haren overeind, HR omhoog, vasoconstrictie, ademhaling omhoog, bloed gaat naar de benen (want er gaat iets gebeuren), vet/glucose metabolisme, afgifte endorfines (anticipatie op verwonding), remming cognitieve processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Seyle

A

General adaptation syndroom - er moet meer gebeuren dan acute stress om ziek te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

McEwen

A

Allostase vs. homeostase. Allostatic load: hoe ga je van stabiel niveau naar exhaustion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acute stress respons

A
  1. Afgifte stresshormonen: NA, A, cortisol
  2. Verhoging en verdeling van energie
  3. IS activatie (antiviral respons wel onderdrukt door cortisol, immunosuppressive)
  4. HR omhoog bij actieve coping
  5. Vasculaire respons bij actieve inhibitie (vigilantie, passieve stress)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Chronische stress respons

A
  1. Verhoogde activatie van stresssystemen
  2. IS: Th2 shift (minder cellulaire immuniteit, meer humorale immuniteit) > verhoging ontstekingsreactie > verhoging cytokinen
  3. Receptoren ongevoeliger voor cortisol/cortisol resistentie > HPA-as hyperactief > IS geen onderdrukking meer > meer cytokinen
  4. Verhoging vasculaire response stereotypie

> Cardiovasculaire consequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

General adaptation syndrome fasen

A
  1. Alarm fase: snelle reactie op dreiging (fight/flight)
  2. Resistance fae: gewenning, IS moet harder werken om te zorgen dat iemand niet ziek wordt, HPA-as neemt SAM-as over (SAM vooral accuut) en HPA-as wordt hyperactief. Deze fase kost veel energie!
  3. Exhaustion fase: lichaam geeft op, processen, IS/orgaanfuncties raken uit balans > ziekte ontstaat of organisme gaat dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

McEwen (3 termen met uitleg)

A
  • Allostase: matchen van setpoint aan wat de omgeving vraagt (fysiologische stabiliteit is gewaarborgd door het interne milieu aan te passen aan het externe milieu). Als dit te vaak gebeurt zal de setpoint verschuiven, verwachten van respons door eerdere ervaringen. Voorbeeld: bloeddruk.
  • Homeostase: er is één punt waar het lichaam zich aan houdt. Voorbeeld: temperatuur, zuurgraad.
  • Allostatic load: wear and tear van het lichaam door herhaalde allostatische reacties als reactie op stress. Overexposure op neuronale- hormonale- en IS kan schadelijke effecten hebben op de organen > ziekte.
17
Q

Perceptie van stress wordt beïnvloed door

A

Ervaringen, genen, gedrag

18
Q

Vier typen van allostatic load

A
  1. Herhaalde hits van verschillende stressoren: verschillende stressoren geven maximale respons (bij sommige zwakt die respons af)
  2. Te weinig adaptatie: maximaal reageren op dezelfde stressor, geen gewenning
  3. Verlengde respons: geen terugkeer naar basisniveau
  4. Inadequate respons van het ene systeem leidt tot compensatie van het andere systeem: één systeem reageert niet, waardoor een ander systeem moet compenseren. Voorbeeld: hartslag niet omhoog, dan bloeddruk extra omhoog - piek in de grafiek komt dan later.

> Wel responstendensies binnen genen, maar mensen reageren niet op alle situaties hetzelfde

19
Q

Voorbeeld herhaalde hits van verschillende stressoren (1)

A

Chronische stress, bijvoorbeeld door een chronische ziekte - steeds andere situaties die zorgen voor stress, en wanneer iemand onvoldoende coping bezit om hiermee omgaat kan dit ertoe leiden dat iemand altijd maximaal reageert op een stressor

20
Q

Voorbeeld verlengde respons (3)

A

Jet lag, nachtdienst, ouder worden > hogere cortisol in de avond, zorgt voor verhoging van bloedglucose (hyperglycemie)

21
Q

Voorbeeld te weinig adaptatie

A

Sociale fobie

22
Q

Voorbeeld inadequate respons > compensatie ander mechanisme

A

Te weinig cortisol, te weinig immunosuppresive, verhoging proinflammatoire cytokinen

23
Q

Hoe meet je allostatic load

A

Count-biased AL index: aantal biomarkers. Bij verhoogde waarde heb je 1, anders 0. Hoe hoger dit getal, hoe meer allostatic load.
> Kunnen verschillende processen meten, zijn 20-30 markers beschikbaar (maar weinig overeenstemming over welke markers er precies bij horen), kan verschillende clusters (metabool, endocrien etc) meten en kan je gebruiken om verschil tussen moderatoren te ontdekken (geslacht, etniciteit)

24
Q

Count-biased AL index gerelateerd aan

A

QoL en overleving!