Class 8 Flashcards
1
Q
Como esta el clima hoy?
A
Welk weer is het vandaag?
2
Q
El clima esta mal
A
Het is slecht weer
3
Q
Esta caliente hoy
A
Het is koud vandaag
4
Q
Esta nublado hoy
A
Het is bewolkt vandaag
5
Q
Hoy llueve
A
Het regent vandaag - Vandaag regent het
6
Q
Hoy hace frio
A
Het vriest vandaag - Vandaag vriest het
7
Q
Poner/colocar (vertical)
A
Zetten
8
Q
Puesto, colocado (vertical)
A
Staan
9
Q
Poner/colocar (horizontal)
A
Leggen
10
Q
Puesto, colocado (horizontal)
A
Liggen
11
Q
Colgar
A
Hangen
12
Q
Colgado
A
Hangen
13
Q
Arriba, encima
A
Boven, op (boven implica contacto directo)
14
Q
En medio
A
Tussen
15
Q
Contra
A
Tegen