Class 4 Flashcards
El no es un doctor
Hij is geen dokter
No tenemos hijos
We hebben geen kinderen
No estoy comiendo
Ik eet niet.
Esto no es bonito
Dit is niet mooi.
Ella no vive en Bélgica
Zij woont niet in België
Este no es el libro que quiero
Dit is niet het boek dat ik wil
El sol no brilla hoy (normal)
De zon schijnt vandaag niet
El sol no brilla hoy (invertido)
Vandaag schijnt de zon niet.
Nublado
Bewolkt
Nube
Wolkt
Yo no trabajo (regla 1, al final)
Ik werk niet
Esta casa no es grande (regla 2, antes del adjetivo, adverbio o complemento)
Dit huis is niet groot.
No se nadar (regla tres, despues del verbo auxiliar)
Ik kan niet zwemmen
Este no es mi auto (regla 4, antes de posesivos)
Dit is niet mijn auto
No todo el mundo habla holandes (regla 5, enfasis al principio)
Niet iedereen spreekt Nederlands
Clima
Klimat, weer
Molesto
Boos
Como te va?
Hoe gaat het met jou?
Novio
Vriend
Novia
Vriedin
Ambos
Allebei
Divorciado
gescheiden
Cuando cumples?
Waneer verjaar jij?
Cuando es tu cumple?
Waneer is jouw verjaar?
Cumplo el 17 de Noviembre
Ik verjaar op 17 November
Cuando naciste?
Waneer ben jij geboren? in 1980, op 17 Nov, om 10:00 am
Salud
Gezondheid
