Celmetabolisme Flashcards
In alle cellen van een organel vindt er stofwisseling plaats…Hoe noemen we het geheel van stofwisseling?
Het celmetabolisme.
Wat is celmetabolisme?
De stofwisseling in een cel wat bestaat uit de opbouw en afbreken van stoffen in de cel.
Wat is een ander woord voor assimilatie?
Anabolisme.
Wat is assimilatie (anabolisme)?
Het opbouwen van stoffen in de stofwisseling.
Wat gebeurt er met moleculen bij assimilatie?
Er wordt met meerder kleine moleculen een groter molecuul gemaakt.
= Energie voor nodig (Bijlage 2.18)
Geef enkele voorbeelden waarbij assimilatie voorkomt:
Bij eiwitsynthese (opbouw van eiwitten uit aminozuren).
Bij de opbouw van vetten uit triglyceride en glycerol.
Synthese van ATP bij celademhaling uit glucose en zuurstof.
Door wat voor binding worden lipiden opgebouwd?
Een binding tussen 1 molecule glycerol met 3 moleculen vetzuren/ glyceriden. (Bijlage 2.19)
Hoe worden sachariden opgebouwd?
Door verschillende monosachariden aan elkaar te binden via condensatiereactie. (Bijlage 2.20)
Welke binding ontstaat er bij de opbouw van sachariden?
Een binding tussen twee OH-groepen waarbij water wordt afgesplitst.
Hoe worden eiwitten opgebouwd?
Door verschillende aminozuren aan elkaar te binden via een condensatiereactie.
Welke bindingen ontstaan er bij de opbouw van eiwitten?
Binding tussen de OH-groep van één aminozuur met een H-atoom van de aminogroep van een ander aminozuur. Hierbij wordt water afgesplitst. (Bijlage 2.21)
Wat is dissimilatie of katabolisme?
Het afbreken van stoffen in de stofwisseling.
Wat gebeurt er met de moleculen bij dissimilatie?
Een groot molecuul wordt afgebroken tot kleinere moleculen.
=> Komt energie bij vrij. (Bijlage 2.18)
Geef enkele voorbeelden van dissimilatie:
De afbraak van eiwitten in aminozuren.
De afbraak van vetten in vetzuren.
De afbraak van koolhydraten in glucose voor de celademhaling.
Hoe worden lipiden afgebroken?
Door de binding tussen 1 molecule glycerol en 3 molecule vetzuren/ glyceriden te verbreken.