Behavior modification: Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Base line

A

Het gebruikelijke gedrag wordt gezien als de basis. Dit wordt gecreëerd om te bepalen of het gedrag van het individu verandert door middel van een behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Positieve bekrachtiging

A

Wanneer een individu in een gegeven situatie iets doet en direct na zijn actie een positieve respons krijgt. Als op het gedrag een reinforcement volgt, zal dat gedrag toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Negatieve bekrachtiging/ escape conditioning:

A

Een actie die een individu onderneemt, waardoor de negatieve consequentie stopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contingencies of reinforcement

A

In het dagelijks leven komen dingen steeds op ons af met behulp van antecedenten. Antecedenten worden gevolgd door gedrag, waarop een consequentie volgt. De hele ketting samen noem je een contingencies of reinforcement.
Bijvoorbeeld: We zien een koffieautomaat, (antecedent), we drukken op het startknopje (gedrag), we ontvangen koffie (consequentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Consumeerbare bekrachtiging

A

Hiermee wordt een beloning met eetbare artikelen bedoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Activiteiten bekrachtiging

A

Een beloning in de vorm van een activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Manipulatieve bekrachtiging

A

Een beloning in de vorm van spelen met het favoriete speelgoed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Possessional bekrachtiging

A

Een beloning in de vorm van iets kunnen bezitten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale bekrachtiging

A

Hier wordt o.a. knuffelen, schouderklopjes en glimlachen verstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Deprivatie

A

Duidt aan hoe lang een individu geen beloning heeft gekregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Satiation

A

Hiermee wordt bedoeld dat wanneer een individu overladen wordt met beloningen, de beloning op een gegeven moment geen nut meer heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Motivatie operaties

A

Deprivatie en satiation kunnen het effect van een beloning aantasten. Wanneer een beloning een andere reactie uitlokt wordt dit een ongeconditioneerde MO genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bekrachtiger immediacy

A

Voor een maximaal effect moet je de bekrachtiger gelijk geven na het gewenste gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Contingent

A

Als een beloning wordt geïntroduceerd na het gedrag en gerelateerd is aan het gedrag dat je wilt veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Niet contingent

A

Als een beloning wordt geïntroduceerd op een willekeurig tijdstip en wordt het gedrag dat je wilt veranderen alleen benoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Natural environment

A

Gedrag dat elke dag voorkomt in de natuurlijk omgeving

17
Q

Natural reinforcer

A

Beloning die worden gegeven gedurende die dag worden gezien als natuurlijke beloningen.

18
Q

Programmed reinforcer

A

Beloningen die worden gegeven met voorbedachten rade en waar is over nagedacht.

19
Q

Premack principe

A

Hieronder verstaan we de mogelijkheid om een zeer waarschijnlijk gedrag te gebruiken om een gedrag dat minder vaak voorkomt te doen toenemen.

Bijvoorbeeld: Bij iemand met een lage zelfwaardering: voor het slapen gaan (vaak voorkomend gedrag) aan iets positiefs over jezelf denken (niet vaak voorkomend gedrag).

20
Q

Tangible rewards

A

Een tastbare beloning. Mogelijk zou dit een negatief effect kunnen hebben op de intrinsieke motivatie.

21
Q

Adventitious reinforcement (onvoorzien bekrachtiging)

A

Als een positieve beloning wordt gegeven op negatief gedrag, dit gaat per ongeluk.

22
Q

substitious behavior

A

Gedrag dat wordt bekrachtigd en vaker wordt gedaan.

23
Q

Non-contingent reinforcement

A

Een reinforcer die we zomaar ineens krijgen, zonder dat er een duidelijke reden aan vooraf is gegaan.

24
Q

behavior trap

A

Wanneer een geprogrammeerde beloning overgaat in een natuurlijke beloning.