Behavior modification: hoofdstuk 1 Flashcards

Hoofdstuk 1

1
Q

Gedrag

A

Datgene wat iemand zegt of doet. Het is een activiteit op spier-, klier-, of elektrische activiteitsniveau in een organisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Overt gedrag

A

Open gedrag, iemand anders kan het gedrag waarnemen.

Covert gedrag: Verborgen gedrag, niemand kan dit gedrag waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Covert gedrag

A

Verborgen gedrag, niemand kan dit gedrag waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gedragsdimensies

A

Karakteristieken van gedrag die meetbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Duur

A

De lengten van de tijd dat het gedrag zich voordoet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Frequentie

A

Het aantal keren dat het gedrag zich voordoet in een bepaalde tijdsperiode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intensiteit

A

De psychische inspanning of energie die nodig is voor het vertonen van gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Samenvattende labels

A

ontwikkelingsstoornissen die een bepaalde set gedragingen beschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gedragsaanpassing

A

Omvat de systematische toepassing van leerprincipes en – technieken om het covert en overt gedrag van individuen te beoordelen en verbeteren en om hun dagelijks functioneren te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Doelgedrag

A

Het gedrag dat moet worden verbeterd in een programma voor gedragsaanpassing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gedragsevaluatie

A

Gaat over het verzamelen en analyseren van informatie en data om het doelgedrag te beschrijven, mogelijke oorzaken te identificeren, een goed behandelprogramma te selecteren en de behandeluitkomsten te evalueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functionele analyse

A

Hierbij worden in experimentele condities de oorzaken van probleemgedrag geïsoleerd of omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedragsanalyse

A

Refereert aan de wetenschappelijke studie naar wetten die het gedrag van mensen en dieren regelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Toegepaste gedragsanalyse

A

Hierbij ligt de focus op meetbaar sociaal significant gedrag; is een sterke nadruk op operant conditioneren; is een poging om duidelijk te laten zien dat de toegepaste behandeling verantwoordelijk was voor de gemeten gedragsverbetering en een demonstratie van de generaliseerbaarheid en de lange termijn van gedragsverbeteringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cognitieve gedragstherapie / aanpassing

A

Disfunctioneel gedrag behandelen door onproductieve en slopende gedragspatronen die verantwoordelijk werden gehouden voor het probleemgedrag aan te pakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pavlov

A

klassiek conditioneren / respondent conditioneren  Reflexen / automatische respons op eerdere stimuli.

17
Q

Skinner

A

Gedrag wordt gewijzigd door de gevolgen van het gedrag (straf en beloning).