behandeling van zedendelinquenten (Van Beek) Flashcards
Welke theoretische perspectieven benadrukken verschillende verklaringen voor zedendelinquentie?
Biologische, ontwikkelingspsychologische, culturele en situationele factoren
Welke uitdagingen worden genoemd waarmee behandelaars worden geconfronteerd bij de behandeling van zedendelinquenten?
- Ambivalente houding van zedendelinquenten ten opzichte van therapie
- Ernst van hun problematiek
- Lopen risico op emotionele schade door burn-out of secundaire traumatisering
- Negatieve maatschappelijke klimaat jegens (zeden)delinquenten bemoeilijkt de behandeling ook, wat de motivatie voor therapeutische betrokkenheid beïnvloedt en het risico op straffende bejegening vergroot
Welke basistypen worden genoemd bij verkrachters in de gegeven context?
- Opportunistische verkrachter met een algemene impulsieve levenshouding
- Wraakzuchtige verkrachter die seksuele delicten pleegt om angstige of agressieve gevoelens te reguleren
- Seksualiserende verkrachter met afwijkende seksuele interesses en/of dwangmatige seksuele motivatie
Wat wordt aanbevolen met betrekking tot de behandeling van zedendelinquenten?
Behandeling van zedendelinquenten gebaseerd moet zijn op cognitief gedragstherapeutische en biomedische inzichten, rekening houdend met de oorzakelijke en in stand houdende risicofactoren van zedendelinquentie
Welke twee modellen worden veel gebruikt binnen de toepassing van cognitieve gedragstherapie bij zedendelinquenten?
- Integrale, biopsychosociale leermodel van Marshall en Barbaree
- Zelfregulatiemodel van Ward, Hudson en Keenan
Wat beschrijft het biopsychosociale model van Marshall en Barbaree?
- Ongunstige wisselwerking tussen biologische, ontwikkelingspsychologische en culturele risicofactoren die jongere ontvankelijk maken voor plegen van zedendelicten
- Hechtingsproblematiek speelt hierin een prominente rol, voortkomend uit langdurig fysiek en/of seksueel misbruik en emotionele verwaarlozing
- Impliciete theorieën bij pedoseksuelen, waaronder overtuigingen over de seksuele verlangens van kinderen en het recht op seksueel contact
Wat benadrukt het zelfregulatiemodel van Ward, Hudson en Keenan?
- Hoe zedendelinquenten met bepaalde belasting tot zedendelicten komen
- Beschrijft zelfregulatieproblemen, zowel onderregulatie als verkeerde regulatie
- Onderscheidt impulsieve en planmatige varianten van intacte zelfregulatie
- Benadrukt de verschillende wegen waarlangs zedendelinquentie wordt geactiveerd en in stand wordt gehouden, zonder uitgesproken frustraties of morele bezwaren
Hoe draagt zelfregulatiemodel bij aan het begrijpen van zedendelinquentie?
- Zelfregulatieproblemen
- Verschillende activeringswegen
Hoe draagt biopsychosociale model bij aan het begrijpen van zedendelinquentie?
Hechtingsproblematiek
Wat zijn de “what works”-principes die in de jaren negentig zijn ontdekt en de effectiviteit van de behandeling van zedendelinquenten vergroten?
- Risico-principe
- Behoefteprincipe
- Responsiviteitsprincipe
- Integriteitsprincipe
Wat is het risico-principe?
- Hoogrisicopatiënten vereisen intensieve intramurale behandeling
- Laag- tot middelmatig-hoogrisicopatiënten vereisten ambulante behandeling
Wat is het behoefteprincipe?
Behandeling moet gericht zijn op veranderbare risicofactoren, zoals antisociale houding, netwerk, persoonlijkheid, en verslaving
Wat is het responsiviteitsprincipe?
Behandeling moet worden afgestemd op de leerstijl van de pleger, met cognitieve gedragstherapie als meest effectieve benadering
Wat is het integriteitsprincipe?
Behandelprogramma moet worden uitgevoerd zoals bedoeld, gebaseerd op theoretisch model en beschreven in een handleiding.