Behandeling oesohagus carcinoom Flashcards

1
Q

Waar bevindt het oesophagus carcinoom zich het vaakst?

A

Onderste deel bij de overgang naar de maag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verhoudt de oesophagus zich tot andere structuren?

A

Dorsaal van de trachea
Naast de aorta
ventraal van de WK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar komt oesohagus carcinoom vaak voor (wereldwijd)?

A

Chine, korea en Japan het plaveiselcelcarcinoom

In Europa komt het adenocarcinoom vaker voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vorm van oeophagus carcinoom komt vaker voor in Nederland? Waar kunnen we het aan linken?

A

Vooral adenocarcinoom en in toenemende mate
Vooral mannen, maar vrouwen wordt ook steeds meer
Komt veel voor door roken
Het is 2,7% van alle maligniteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke leeftijd komt oesophagus carcinoom het meest voor?

A

65-70% is > 65 jaar
4% is < 45 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het vooruitzicht voor mensen met oesophagus carcinoom?

A
  • slecht
  • erg dodelijk
  • > 50% bij presentatie hematogeen gemetastaseerd waarbij geen curatie meer mogelijk is
  • 5 jaar overleving is 15% –> wel verbeterend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de kans op oesophagus carcinoom? Zegt dit iets over screening hiervoor?

A

Kans is 1,5%
Screening is niet zinnig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn alarmsymptomen voor het oesophagus carcinoom?

A
  • hemametesis = bloedbraken
  • Malena
  • braken
  • dysfagie
  • odynofagie = pijn bij het eten
  • persisterend hikken
  • foeter ex ore = slechte adem
  • ongewild gewichtsverlies
  • anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is er te vinden bij het LO bij oesphagus carcinoom?

A
  • soms lymfeklieren palpabel (AM)
    Klier van Virchow: links supraclaviculair uit ductus thoracicus voor maag, oesophagus, pancreas, long, testis
  • vaak geen bijzonderheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke manier stellen we de TNM-classificatie bij oesophagus carcinoom?

A

Oesohago-gastro-duodenoscopie met biopt voor diagnose

T: Endo-echo = EUS (CT wordt steeds beter, EUS is invasief)
N: CT of PET-CT
M: CT of PET-CT
- soms EUS (retroperitoneaal), echo hals (als verdachte klieren)
- CT hematogeen en lymfogeen (hals en retroperitoneaal)
- PET-CT hematogeen en lymfogeen (hals en retroperitoneaal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor is de TNM-classificatie belangrijk?

A

Voor de prognose en de therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de TNM van het oesohagus carcinoom?

A

T = tumordiepte
T1: intra mucosaal
T2: m. propria
T3: door adventitia
T4: ander orgaan
EUS met biopt (CT wordt steeds beter)

N0: 0
N1: 1-2
N2: 3-6
N3: > 6 verdachte klieren
EUS (evt met FNA), CT of PET-CT

M1: meta’s op afstand
M0: geen AM
Mx: niet te bepalen
in principe via CT of PET-CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel % van de mensen krijgt curatieve en hoeveel % palliatieve behandeling?

A

50% curatief
50% palliatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met welk behandel doel wordt een slokdarm resectie verricht?

A

Alleen in opzet curatieve behandeling
Is het belangrijkste onderdeel van de curatieve behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het nadeel van chirurgische behandeling?

A

Grote operatie met aanzienlijke mortaliteit van 4%
En morbiditeit van > 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer kunnen we geen chirurgische resectie doen bij OC?

A
  • cT4b tumoren: ingroei in andere organen en die kunnen wen niet weghalen
  • niet bij AM
  • Palliatieve behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bij welke T-stadia is er nog curatie mogelijk bij OC?

A

tm T4a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wanneer is er per definitie sprake van palliatieve behandeling bij OC?

A

Bij M1 ALTIJD palliatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe behandelen we T1a tumor?

A

EMR = endomucosale resectie
of ESD = endoscopische submucosal dissectie
is Slokdarm sparend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke soorten carcinomen komen voor bij OC?

A
  • plaveiselcelcarcinoom
  • adenocarcinoom
  • melanoom, sarcoom, GI stroma tumor (GIST) –> MINDERHEID
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat houdt EMR In? Wanneer kan dit niet?

A
  • zoutoplossing onder tumor spuiten
  • tumor wordt opgelift
  • als een poliep opgepakt
    Niet mogelijk als te diep in de wand groeit
22
Q

Wat houdt ESD in?

A
  • Snijdt het weefsel rondom de tumor weg
  • tumor komt los en kan opgepakt worden
    Tijdsintensiever
    Kan hiermee het weefsel beoordelen
23
Q

Wat zijn risicofactoren voor het PCC?

A
  • roken
  • alcohol
  • corrosie
  • KNO-tumoren
  • RT
  • achalasie
  • afkomst

Achalasie = spier overgang naar maag knijpt te sterk samen waardoor oesophagus niet goed kan legen –> hierdoor wordt hij wijder –> voedsel en schadelijke stoffen blijven langer in de oesophagus staan die het epitheel kunnen aantasten

24
Q

Hoe ontstaat het AC?

A
  • Barret slokdarm door reflux = GERD
  • Verminderde werking sfincter waardoor herniatie van de maag waardoor maagzuur in oesophagus
  • tast slijmvlies aan
  • plaveiselepitheel verandert in slijmbeker epitheel = squameuze metaplasie
25
Q

Hoeveel grotere kans op kanker hebben mensen met een squameuze metaplasie in de slokdarm?

A

30-50x

26
Q

Hoe vaak van de Barret’s wordt een AC?

A

< 5%

27
Q

Wat zijn risico factoren voor een AC in de oesophagus?

A
  • roken
  • obesitas: doordat meer reflux door druk vanuit buik
  • oudere leeftijd
  • alcohol
  • Barret slokdarm
  • RT
28
Q

Hoe verloopt het ontstaan van het AC?

A
  1. Metaplasie
  2. onzekere dysplasie
  3. laaggradige dysplasie
  4. hooggradige dysplasie
  5. invasief AC
29
Q

Hoe behandelen we hooggradige dysplasie of een vroeg carcinoom?

A
  • EMR met surveillance
  • Ablatie Barret slijmvlies met surveillance
30
Q

Welke patienten worden palliatief behandeld?

A
  • cT4b tumoren
  • AM
  • in-operabele patienten
31
Q

Wat is het doel van de palliatieve behandeling?

A
  • pallieren van symptomen (dysfagie, pijn)
  • levensverlengend
32
Q

Wat voor palliatieve behandeling passen we toe?

A

Indien levensverwachting > 3 mnd: RT voor dysfagie (kanker verkleinen)
Indien levensverachting < 3 mnd: stent –> drukt tumor naar zijkant
Indien conditie toelaat: bespreken van palliatieve chemo om kanker af te remmen en tijd te winnen

33
Q

Wat is de gemiddelde levensverachting bij gemetastaseerd oesophagus carcinoom?

A

gemiddeld 9 maanden

34
Q

Wat doen we voor behandeling voor curatie?

A
  1. Neo-adjuvant CRT gevolgd door resectie
    > 90% pt die curatief behandelen
    5jrO 50%
  2. Neo-adjuvant chemo gevolgd door resectie (als tumor erg groot is bvb)
    - bij contra-indicaties voor RT
    - 5jrO 30%
  3. Direct opereren
    - vroeg carcinomen
    - oude patiënten
    - contra-indicaties voor chemo en RT
  4. Definitieve CRT
    - proximale tumoren (kunnen bovenste sfincter niet verwijderen)
    - PCC in borstkast reageert hier heel goed op
    - Is meer toxisch dan definitieve RT
    AC minder goed reagerend dan PCC
  5. Definitie RT
    - contra-indicaties chemo
    - minder effectief dan def. CRT
    - Alles alles hierboven niet kan
35
Q

Wat wordt vaak ook gedaan bij een radicale resectie?

A

Locoregionale lymfeklieren meenemen die verwerkt zitten in het vet rond de oesophagus
Gehele slokdarm
Deel van de maag

36
Q

Welke twee opties zijn er na een oesophagus resectie?

A
  1. buismaag
  2. colon interpositie
37
Q

Hoe werkt een buismaag?

A
  • van buitenzijde maag een lange buis maken met a. gastro epiploica dextra + a. gastrica dextra (rest niet want oa lengte nodig)
  • Omdat bloedvoorziening bovenin slecht is is er een risico op ischemie –> necrose –> maaginhoud met bacteriën loopt eruit –> mediastinitis (heel erg ziek) OF pleura empyeem
  • Mensen vallen gemiddeld 10% van hun gewicht af, maar kunnen vaak wel zonder sondevoeding
38
Q

Wanneer kunnen we geen gebruik maken van de buismaag? Hoe vaak is dit het geval?

A
  • Als kanker ook in maag zit
  • Vaten van maag kapot zijn
  • eerdere chirurgie aan de maag (bvb gastric bypass)

Bij 1%

39
Q

Wat is het alternatief voor de buismaag?

A

Colon interpositie

40
Q

Wat houdt colon interpositie in? Wat is een vereiste hiervoor?

A
  • rechtercolon, linkercolon of transversum gebruiken
  • meso van colono omklappen en vaten gebruiken
  • stukje oesophagus vastmaken aan colon en verbinden aan de dunne darm

patient moet fit zijn want is een enorm ingrijpende operatie!!

41
Q

Wat zijn drie benaderings typen voor operatie aan de oesophagus?

A
  1. Transhiataal met cervicale naad: via abdomen door diafragma en via hals
    - Aasluiting in de hals
    - Nadeel: niet veel klieren meenemen omdat het stuk waar deze zitten blind gebeurt
    - Voordeel: niet via de thorax
  2. Transthoracaal met intrathoracale naad:
    - via abdomen en via thorax
    - aansluiting in de thorax
  3. Transthoracaal met cervicale naad:
    - via thorax, abdomen en hals
    - aansluiting in de hals
42
Q

De operatietechniek kan verschillen bij slokdarm operaties. Welke zijn er? Wat zijn voordelen van de een tov de ander?

A
  • Open chirurgie
  • Compleet minimaal invasief: scopisch (laparoscopisch en thoracoscopisch)
  • hybride
  • robot geasisteerd

Scopisch
- minder pneumonie
- minder bloedverlies
- kortere opname duur

43
Q

Op basis waarvan maken we de keuze voor het type operatie?

A

Rekening houden met kanker gerelateerde factoren

  • Hoog-midden oesophagus tumor: altijd transthoracaal met cervicale naad
  • Hoog mediastinale LK: ALTIJD transthoracaal
  • Meer tumorinfiltratie in maag waardoor kortere buismaag: intra-thoracale naad
  • Bestraling bovenste mediastinum: cervicale naad (omdat problemen in aansluitingsgebied anders)

Patient gerelateerd:
- Bij ernstige co-morbiditeit waardoor thoracotomie niet mogelijk/wenselijk –> transhiataal

44
Q

Wat zijn mogelijk complicaties van de operatie voor slokdarm carcinoom?

A
  • Peri-operatieve mortaliteit < 5%
  • Morbiditeit > 50%

Vroeg optreden tegen complicaties voorkomt dat ze erger worden
- wondinfectie
- nabloeding
- naailekkage
- atriumfibrilleren (bij verwijderen klieren van pericard)
- Pneumothorax (om beter bij te kunnen)
- atelectase (opblazen van long lukt niet goed)
- Pneumonie omdat niet goed doorzuchten vanwege pijn
- chylus lekkage omdat doornemen ductus thoracicus (drain plaatsen)
- Stemband parese (n. vagus uit n. laryngeus recurrens Dexter die om subclavia heen ligt en sinister die om aorta heen gaat)

45
Q

Wat gebeurt er met het preparaat na de resectie?

A

Onderzoek door de patholoog
- Radicale resectie: R0 +/- 95%
- Vorm van kanker
- N+
- Pathologische respons nCRT
- behandelmogelijkheden

46
Q

Wat bedoelen we met nCRT en wat kan hier de consequentie van zijn?

A

Neo-adjuvante CRT
Misschien geen operatie nodig
Met name bij PCC

47
Q

Wat is pCR?

A

Geen vitale tumor in resectiepreparaat (is na een voorbehandeling)

48
Q

Wat gebeurt er met de kwaliteit van leven na een resectie?

A

Loopt enorm terug
Pas na 6mnd tot 1 jaar weer op oude niveau

49
Q

Wat is momententeel in onderzoek bij slokdarm resectie?

A

Na nCRT onderzoek door PA:
- wel nog kanker: meteen operatie
- pCR: 6 weken aankijken en zo vervolgen gedurende 2 jaar (misschien wel geen operatie nodig)

50
Q

Wat zijn drie voordelen van het uitstellen van de resectie?

A
  • Vroeg PET-CT: mensen die anders vroege meta’s zouden hebben gehad krijgen nu geen operatie omdat ze PET hebben gehad
  • mensen kunnen weer eten na nCRT waardoor fitter voor operatie
  • deel van de mensen heeft nooit een operatie nodig
51
Q

Wat is de plaats van immunotherapie bij oesophagus carcinoom?

A

Als nog kanker in resectie preparaat:
- adjuvant ICI (1 jaar lang 1x per maand) zorgt voor verdubbeling DFS
- 13% forse bijwerkingen maar 87% valt mee
- controles via CT
- als adjuvant goed werkt, werkt neo-adjuvant nog beter want meer kanker om aan te grijpen