BA2A1 Flashcards

1
Q

Zet bijgaande erfelijke vormen van poliepvorming en darmkanker in de juiste volgorde van het minst aantal te verwachten
poliepen tot het meest

A
  1. Lynch
  2. MAP MutYH Associated polyposis
  3. AFAP Attenuated Familiaire Adenomateuse Polyposis
  4. FAP Familiaire Adenomateuse Polyposis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nonsense mutatie

A

mutatie dat codeert voor stopcodon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk enzym is wel nodig voor reparatie van oxidatieve schade, maar niet voor herstel van enkelstrengs breuken?

A

glycosylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hyperthermie, het verwarmen van tumoren tijdens de behandeling, wordt in de kliniek al enige tijd toegepast. Eén van de effecten is afbraak
van het BRCA2 eiwit in cellen.
Wat zal het effect van hyperthermie zijn op de DNA herstelcapaciteit van cellen?

A

vermindering van Homologe Recombinatie (HR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verklaar waarom longtumoren die door roken veroorzaakt zijn vooral veel G naar T mutaties bevatten in hun DNA, terwijl G
naar A of G naar C mutaties veel minder vaak voorkomen.

A

Benzo-a-pyreen (1p) uit sigarettenrook bindt covalent aan G nucleotiden en veroorzaakt een GBPDE adduct (1p). Hierdoor wordt bij replicatie niet een C, maar een A ingebouwd in de tegenoverliggende DNA streng (1p), en dus verandert C naar A, wat hetzelfde is als G naar T in de complementaire streng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

n de oncologie kunnen kleine veranderingen in eiwitten van groot belang zijn. Met next generation sequencing wordt informatie verkregen
over RNA geïsoleerd uit tumoren (RNA-seq).
1. Is RNA-seq een geschikte methode om oncogene mutaties in eiwitten op te sporen? (1p)
Motiveer je antwoord in maximaal 20 woorden.

  1. Zijn traditionele micro-array of RT-qPCR analyses hiervoor geschikt?
A
  1. Ja. Met RNA-seq krijg je sequentie informatie over alle genen (exons) die tot expressie komen (1p).
  2. Nee. Met deze methodes moet je van tevoren weten welke genen en sequenties je wilt bekijken. Met RNA-seq kun je onbekende mutaties
    in genen (exon) opsporen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

et MLL gen is vaak betrokken bij translocaties die gevonden worden in leukemieën. Hierbij ontstaan nieuwe MLL fusie-eiwitten waarbij MLL
sommige van zijn normale functies behoudt.
Welke van de onderstaande functies blijft behouden?

A

binden aan specifieke target genen in het genoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat verstaan we onder het proces van ‘kanker-immuun-editing’?

A

Aanpassing van tumorcellen om aanvallen door het immuunsysteem te ontwijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij het laboratoriumonderzoek op de afdeling Hematologie wordt bij een patiënt met een sterk verhoogde aanmaak van rode bloedcellen
een mutatie in het JAK2 gen ontdekt, waardoor het mutanteiwit JAK2-V617F wordt aangemaakt.
Welke uitspraak over het mutant eiwit JAK2-V617F is juist?

A

de mutatie vindt plaats in het pseudokinase domain (JH2), waardoor de activiteit van het kinase domein (JH1) van JAK2 wordt
verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Puntmutaties in het RAS gen komen vaak voor bij verschillende vormen van kanker. Door deze mutaties ontstaat een oncogene vorm van
het RAS eiwit, dat continu actief is.
Welke van deze drie mogelijk betrokken mechanismen waardoor het RAS eiwit ten gevolge van puntmutaties oncogeen
wordt, is of zijn betrokken bij de werking van oncogeen RAS?

A

de omzetting van GTP naar GDP aan het RAS eiwit is sterk vertraagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Clonale hematopoiese wordt gekenmerkt door verworven mutaties in bloedvormende stam- en voorlopercellen. Dit komt in ~10% van
gezonde ouderen voor.
Welke uitspraken over deze verworven mutaties in clonale hematopoiese bij ouderen is/ zijn juist?

A
  • ze verhogen de kans op AML
  • het zijn vaak “driver” mutaties in AML
  • als geïsoleerde mutaties zijn ze niet pathogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De aanwezigheid van een circadiane klok in nagenoeg alle vormen van leven en het feit dat de moleculaire oscillator meerdere malen
tijdens de evolutie is ontstaan impliceert een belangrijke rol voor dit biologisch klokwerk.
Welk twee evolutionaire voordelen biedt het hebben van een circadiane klok?

A

Zorgt er voor dat het lichaam anticipeert op dagelijkse veranderingen in de omgeving (gedrag, fysiologie en stofwisseling afgestemd op
behoefte op het moment van de dag). (1 punt)
Geeft tijdstructuur aan ons lichaam (activiteit van organen op elkaar afgesteld).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk type receptor is hoofdverantwoordelijk voor de beweeglijkheid van cellen in de extracellulaire matrix?

A

integrine receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In 2014 werd de PARP-remmer olaparib goedgekeurd voor gebruik bij ovariumkanker met gemuteerde BRCA1 of BRCA2 genen. De werking
van deze remmer berust op het principe van ‘synthetische letaliteit’.

  1. Leg uit wat synthetische letaliteit in deze situatie betekent.
A
  1. Synthetische letaliteit betekent dat de remmer alleen in combinatie (1p) met de genmutatie leidt tot celdood (1p).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De eerste stap in de ontwikkeling van een nieuwe (targeted) therapie is meestal het identificeren van een moleculaire target (meestal een
eiwit) en het aantonen dat een remmer van die target in cellen inderdaad celdood veroorzaakt. Hierna volgen nog verschillende stappen
voordat zo’n remmer ook inderdaad in de klinische praktijk gebruikt kan worden.
Wat is de eerstvolgende logische stap in het proces van medicijnontwikkeling?

A

experimenten met proefdieren om effectiviteit tegen tumoren aan te tonen en toxiciteit in een organisme te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij diverse tumoren komen zogenaamde paraneoplastische syndromen voor die zich uiten als endocrinopathieën. Ze worden niet direct door
tumor- of metastase-locatie verklaard.
Noem twee voorbeelden van dergelijke paraneoplastische syndromen en noem de factor die hierbij een pathogene rol
speelt.

A
  • cushing - ACTH
  • hypoglycemie - insuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

subcapsulaire metastase in lymfeklier

A

onder kapsel van lymfeklier (chat zegt dat het daar kan beginnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Voor het doen van microscopisch onderzoek moet weefsel meestal behandeld worden met een fixatief. Dit remt autolyse en voorkomt zo de
afbraak van weefsel.
Welk ander effect van behandeling van weefsel met fixatief is nodig voor het doen van microscopisch onderzoek?

A

crosslinken van cellulaire eiwitten
–> celkernen worden zo uitgehard en blijven op hun plekkie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Cellulaire invasie van metastaserende tumorcellen in andere organen is een stapsgewijs proces.
Rangschik de onderstaande stoffen of processen in de juiste volgorde waarin ze achtereenvolgens betrokken zijn bij het
invasieproces.

A

1 Cathepsine D
2 Gelatinase
3 E-cadherine inactivatie
4 Hepatocyte growth factor (HGF)
5 Matrix metalloproteinases (MMP’s)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke molecuul verschaft intracellulaire stevigheid?

A

actine (bij adherens junctions) en keratine (bij desmosomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Je studiegenoot leest onderstaand artikel en begrijpt niet zo goed waarom je bij blaaskanker de primaire tumor, niet of nauwelijks kan
afbeelden, maar de metastasen wel. Omdat jij net het college Nucleaire beeldvorming hebt gehad, vraagt zij aan jou om uit dit uit te leggen.
Delayed post-diuretic 18F-FDG PET/CT: can it help in determination of the best clinical decision for muscle invasive urinary
bladder cancer patients?

A

Blaascarcinoom is in de regel een FDG avide tumor (1p). Het radiofarmacon FDG wordt echter uitgescheiden via de urine dus bevindt zich
in hoge concentratie in de blaas. Hierdoor is door overstraling van de urine, de activiteit in de tumor vaak niet of nauwelijks zichtbaar(1p).
De metastasen daarentegen liggen verder van de blaas af en hebben dus geen last van overstraling en zijn dus wel zichtbaar (1p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

artose

A

verhoogde botturnover –> er treedt slijtage op waardoor het lichaam sterk botaanmaak stimuleert

verhoogde botombouw is ook bij een metastase in het bot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Je bent nucleair radioloog en bekijkt een botscan van een 75-jarige man met prostaatcarcinoom. Je ziet verhoogde opname van het
radiofarmacon (een bisfosfonaat gelabeld met Tc-99m) op enkele locaties in het skelet, namelijk ter plaatse van het acetabulum, enkele
wervels en de rechterschouder.
Twee mogelijke oorzaken zijn:
1. botmetastasen
2. artrose
Waardoor kan deze verhoogde opname veroorzaakt worden?

A

1 en 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wanneer zal schade aan het ruggenmerg door bestraling manifest worden?

A

vanaf 6 maanden na bestralingsserie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Advance care planning (ACP) is een belangrijk proces binnen de palliatieve zorg. Twee beweringen over advance care planning zijn:
1. ACP sluit bij uitstek aan bij de waarden en voorkeuren van een patiënt.
2. ACP bevat ook het vastleggen van de vertegenwoordiger van de patiënt.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?

A

beide juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

verschil tussen prognostische en predictieve marker

A

prognostische marker geeft informatie over het beloop van de ziekte (ongeacht behandeling)

predictieve marker geeft informatie over het respons op therapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hieronder staan drie beweringen over het gebruik van OncoMouseTM in kankeronderzoek.
Welke van onderstaande bewering is of welke zijn juist?

A
  • Het wetenschappelijke belang van het onderzoek moet opwegen tegen het lijden en ongerief bij OncoMouseTM proefdieren.
  • Het gebruik van OncoMouseTM voldoet aan de drie Vs van de dierethiek omdat het leidt tot verfijning van dierexperimenten

de drie V’s

Validiteit: Wetenschappelijk waardevol model voor kankeronderzoek.
Veelzijdigheid: Toepasbaar in verschillende soorten kankeronderzoek en therapieontwikkeling.
Zichtbaarheid: Symbool voor ethische en maatschappelijke discussies over genetische manipulatie en patentering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

demografische veranderingen

A

De belangrijkste demografische veranderingen zijn de aanhoudende bevolkingsgroei, de toenemende vergijzing en de groeiende diversiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

eribulin (vinca alkaloid)

A

Eribulin is een microtubuli-remmer die wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde vormen van gevorderde kanker.
–> dus mitose remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

topoisomerase remmer 1 (topotecan)

A

topotecan is een topoisomerase I-remmer die voorkomt dat het enzym DNA-breuken repareert tijdens celdeling. Dit leidt tot ophoping van DNA-schade in snel delende kankercellen, wat hun groei stopt en uiteindelijk leidt tot celdood. Het wordt gebruikt bij de behandeling van ovarium-, long- en baarmoederhalskanker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is het gevolg van een MDM2 genamplificatie in een tumor op de regulatie van p53 en de reactie op DNA-beschadigende
chemotherapie?

A

Genamplificatie zorgt voor verhoogde MDM2 eiwit concentratie(1p) waardoor geen vrije of lage concentratie p53 aanwezig is in de kern (1p) waardoor p21
en BAX niet tot expressie komen (1p) en apoptose niet plaats vindt.(

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Bij het laboratoriumonderzoek op de afdeling Hematologie wordt bij een patiënt met een sterk verhoogde aanmaak van rode bloedcellen
een mutatie in het JAK2 gen ontdekt, waardoor het mutanteiwit JAK2-V617F wordt aangemaakt.
Welke van de onderstaande uitspraken over het mutant eiwit JAK2-V617F is of welke zijn juist?

A
  • de activiteit van het pseudokinase domain (JH2) van JAK2 is verlaagd

-de activiteit van het kinase domain (JH1) van JAK2 is verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Het beoordelen van de morfologie van bloed- en beenmergcellen in een uitstrijkpreparaat is niet eenvoudig. Toch besteden we hier in het
kader van leukemie uitgebreid aandacht aan.
Noem twee argumenten waarom het belangrijk is om een goede interpretatie van de morfologie van hematopoietische cellen
te kunnen geven.

A
  • hiermee kunnen (1) differentiatielijn en (2) rijpingsstadium van hematopoietische cellen worden bepaald (2 x 1p)
  • bij ophoping van cellen met een specifieke morfologie in bloed en/of beenmerg is dit een indicatie van het type aandoening / leukemie (1p)
  • het type leukemie is bepalend voor de behandeling en de prognose van de patiënt (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke van de onderstaande chromatine condities horen bij een gen dat is aangeschakeld?

A

Histon acetylering - DNA de-methylatie - Euchromatine

Geacetyleerde histonen verminderen de interactie tussen histonen en DNA, wat resulteert in een open chromatin-structuur (euchromatine). Dit contrasteert met gemodificeerde histonen die geen acetylering hebben ondergaan, wat leidt tot een strakkere DNA-wikkeling (heterochromatine).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Elk van de Onderstaande weefsels hebben een meest voorkomend carcinoom (‘favoriete tumor’).
Voor welke weefsels zijn dat adenocarcinomen?

A

mamma en endocervix00

36
Q

Uitzaaiïngen van bronchuscarcinomen manifesteren zich meestal het eerste in lymfeklieren.
Wat is hierbij het frequentst aangedane station?

A

mediastinale lymfeklieren

37
Q

Lymfebanen komen ook uit in lichaamsholtes. Hoe heet een dergelijke uitzaaiïngspatroon?

A

transcoelomische metastasering

38
Q

Welke twee rollen hebben matrix metalloproteinases bij tumorprogressie?

A

maakt groeifactoren aan en breekt onoplosbare componenten af

39
Q
  1. Circulerende tumorcellen kunnen geëlimineerd worden uit de circulatie. Welke cellen zijn hiervoor verantwoordelijk? (1p)
  2. Migratie door de bloedbaan en vervolgens uitgroei tot een metastase wordt gekenmerkt door een fenomeen dat alle
    veranderingen weergeeft. Hoe noemen we dit fenomeen? (1p)
  3. Fragmenten van tumorcellen kunnen ook ‘meeliften’ met bloedcellen. Welke bloedcellen zijn dit?
A
  1. immuuncellen
  2. MET
  3. bloedplaatjes
40
Q

Bij tumoren van het lymfoide- of myeloide type gebruiken we meestal niet de term metastasering maar een andere term.
Welke term is dat?

A

disseminatie

41
Q

Bij een patiënt met het familiaire polyposis coli (FAP) syndroom kan de dikke darm duizenden poliepen bevatten.
Wat voor soort poliepen zijn dit?

A

neoplastische poliepen

42
Q

Geef van elk van onderstaande gebeurtenissen aan of deze geacht wordt vroeg (V), laat (L) of niet relevant (NR) te zijn voor de sporadische colontumorigenese.

A

APC-gen verlies vroeg
P53 inactivatie laat
K-RAS inactivatie niet relevant
MSH2 inactivatie vroeg

43
Q

Wanneer spreken we van neo-adjuvante chemoradiotherapie?

A

Voor een lokaal gevorderd primair resectabel slokdarmcarcinoom krijgt patiënt chemoradiotherapie als eerste behandelmodaliteit.

44
Q

Wat wordt bedoeld met de therapeutische index van systemisch toe te dienen antikankermiddelen?

A

het verschil tussen de dosis die nodig is voor een therapeutisch effect en de dosis waarna toxisch effecten kunnen worden verwacht

45
Q

Waarom is hoge LET-straling bij gelijke energie effectiever dan lage LET-straling?

A

bij een hoge LET zijn er veel meer ionisaties langs het spoor van een ioniserend deeltje

46
Q

Noem vier aspecten die specifiek zijn voor palliatieve zorg.

A
  • stadium van de ziekte (levensbedreigend stadium)
  • kwaliteit van leven belangrijkste uitgangspunt
  • multi-dimensionele benadering
  • gericht op zowel patiënt als naasten
  • acceptatie van de dood als normaal proces
  • wens van de patiënt centraal
  • inclusief rouwbegeleiding
47
Q

Een 55-jarige vrouw heeft obesitas en heeft gezondheidsklachten die gerelateerd zijn aan haar gewicht. Ook bleek recent na een onderzoek
dat er sprake is van een hoge coronaire arteriële calcificatie. Dit houdt in dat patiënte een verhoogd risico heeft op het krijgen van hart- en
vaatziekten de komende jaren. Naast het nemen van preventieve medicatie, zou patiënte moeten afvallen om het risico op hart- en
vaatziekten te verkleinen.
Als de patiënte zich in de contemplatiefase bevindt (stages of change model), wat zou dan de meest geschikte actie zijn voor
jou als arts?

A

Je bespreekt de voor- en nadelen van een lager gewicht vanuit het perspectief van de patiënte.

48
Q

Voor een ziekte waar mogelijk een bevolkingsonderzoek voor gestart zal gaan worden is een screening test ontwikkeld met een relatief lage
sensitiviteit maar wel een hoge specificiteit.
Voor welk van de onderstaande situaties is deze test het meest geschikt?

A

een ziekte met een lage prevalentie en eventueel vervolgonderzoek is zeer belastend

49
Q

utilitarisme

A

Bij utilitarisme wordt er gestreefd naar een zo groot mogelijke verbetering in gezondheid (geluk en welzijn) voor zoveel mogelijk mensen (met beperkt budget)

50
Q

Waar zou een behandeling aan moeten voldoen om te kwalificeren als goede zorg?

A
  • er moet niet alleen worden gekeken naar de statistische maar ook naar de klinische verbetering van de overleving
  • verbetering van het kwaliteit van leven naast verlenging moet aangetoond worden
51
Q

Wat is het verschil tussen een knock-out muismodel en een transgeen muismodel?

A

bij een knock out muismodel wordt er een gen uitgeschakeld en bij een transgeen model wordt er een gen toegevoegd

52
Q

Bij reparatie van welke van onderstaande DNA beschadigingen kan het zusterchromatide of homologe chromosoom als
template gebruikt worden?

A

interstreng crosslinks (beide strengen vormen een binding) en dubbelstrengsbreuken

53
Q

Colchicine remt de polymerisatie van tubuline. Hierdoor kunnen geen microtubuli meer gevormd worden.
Wat is het effect van toevoeging van colchicine aan een celkweek met delende cellen?

A

ze hopen op in de prometafase

54
Q

Wat zijn de drie belangrijkste stappen bij de synthese van micro-RNA’s?

A
  1. micro RNA’s worden gecodeerd in het genoom welke door RNA polymerase worden getranscribeerd
  2. pri-micro RNA wordt geknipt door Drosha tot pre-microRNA
  3. tenslotte knipt DICER tot micro RNA
55
Q

Ons circadiane systeem is opgebouwd uit een centrale klok in de neuronen van de Suprachiasmatische Nucleus (SCN) in de hersenen en
perifere klokken in nagenoeg alle andere lichaamscellen.
Welke bewering over de circadiane klok in perifere cellen is of welke zijn juist?

A

Perifere klokken zijn opgebouwd uit dezelfde klokgenen als de centrale klok.

56
Q

Waaruit is een enhancer opgebouwd?

A

uit DNA

57
Q

Bij Next Generation Sequencing (NGS) wordt vaak de term “Massively Parallel” gebruikt.
Welk van onderstaande beweringen zijn waar?

A

In een NGS analyse wordt gelijktijdig de sequentie (bouwsteen volgorde) van een groot aantal afzonderlijke moleculen bepaald.

NGS analyse is een high throughput methode waarmee tegelijk een groot aantal verschillende DNA fragmenten van meerdere
patiënten kan worden geanalyseerd.

58
Q
  1. Leg uit waarom expressie van telomerase belangrijk is voor het uitgroeien van tumoren. (3p)
  2. Leg uit hoe tumoren zonder telomerase expressie toch kunnen uitgroeien.
A
    1. Telomeren worden bij elke DNA replicatie korter (1p). Telomerase zorgt voor het toevoegen van enkele telomeer repeat eenheden bij
      elke ronde van replicatie (1p), zodat cellen oneindig door kunnen blijven prolifereren (1p)
  1. Deze tumoren activeren een ander mechanisme, het zogenaamde ALT (alternative lenghthening of telomeres) mechanisme
59
Q

Tussen incisiebiopt en excisiebiopt zit een verschil.
Welke omschrijving hieronder geeft dat het beste weer?

A

Incisiebiopt betekent dat materiaal zonder marge wordt verwijderd, terwijl excisiebiopt altijd een marge van gezond weefsel
heeft

60
Q

symptomen van linkszijdig CRC

A
  • krampen
  • veranderd defactaiepatroon
  • rectaal bloedverlies
61
Q

symptomen van rechtszijdig CRC

A

deze kanker kan langer doorgroeien en geeft pas later symptomen

  • anemie (door ijzertekort)
  • vermoeidheid
  • melena (zwarte ontlasting)
  • gewichtsverlies
  • buikpijn
62
Q

tubulaire adenoom met laaggradige dysplasie

A

Tubulaire adenomen kunnen laaggradige dysplasie vertonen, wat betekent dat de cellen er abnormaal uitzien, maar nog steeds relatief goed georganiseerd zijn. Dysplasie beschrijft de abnormale ontwikkeling van de cellen, wat een verhoogd risico kan geven op verdere progressie naar kwaadaardigheid.

Pseudostratificatie betekent dat de celkernen in meerdere lagen lijken te liggen, maar in werkelijkheid vormen ze geen echte meerdere lagen.

63
Q

Je bent maag-darm-lever arts. Er komt bij jou een vrouw van 64 jaar met rectaal bloedverlies. Zij is spontaan 11 kilo afgevallen in 6
maanden. Verder zijn er geen klachten en het laboratoriumonderzoek toont geen significante afwijkingen.
Welk onderzoek moet je aanvragen na de colonoscopie?

A

CT scan bovenbuik met IV contrast (om metastasen te detecteren zoals in de lever)

64
Q

Wat moet van de patiënt bekend zijn indien een CT met jodiumhoudend contrastmiddel nodig is?

A

nierfunctie bepalen in bloed

65
Q

Wat is het verschil in de doelstelling van inductiebehandeling met chemotherapie en neo-adjuvante behandeling met
chemotherapie?

A

Bij neoadjuvante doelstelling zal de systemische behandeling altijd worden gevolgd door een in opzet curatieve vervolgstap (vaak zal dat
een operatie zijn); een respons van de primaire tumor op neoadjvante behandeling is niet perse nodig
Bij inductiebehandeling zal alleen wanneer er een goede respons/reactie is opgetreden op de inductiebehandeling het mogelijk zijn een
vervolgstap aan te bieden (vaak ook een operatie); een respons van de primaire tumor is hier dus noodzakelijk.

In totaal 4 punten:
2 punten bij neo-adjuvante behandeling (1 punt voor vervolg behandeling en 1 p voor respons)
2 punten bij inductie behandeling (1 punt voor vervolg behandeling en 1 p voor respons)

66
Q

Wat is bij radiotherapie de reden van het aanbrengen van een marge tussen Clinical Target Volume en Planning Target
volume?

Leg uit wat het hulpmiddel rond het hoofd is en waar het voor bedoeld is.

A

positioneringsonnauwkaurigheid

fixatiemasker om positioneringsonnauwkeurigheid te reduceren

67
Q

Een patiënte met mammacarcinoom wordt bestraald met een schema van 5 fracties van 5.2 Gy per fractie, 5x per week.
Hoe kunnen we dit fractioneringsschema benoemen?

A

hypofractionering (hiervan is sprake bij mammacarcinoom en prostaat)

68
Q

Het actuele vraagstuk van schaarste in de zorg kan voor een deel worden toegeschreven aan een aantal historische processen die kunnen
worden samengevat met de term ‘medicalisering’.
Wat zijn drie van die historische processen die samenhangen met medicalisering?

A
  • uitbreiding van het zorgdomein
  • ontwikkeling van een gezondheidscultuur: gezondheid is steeds meer een belangrijkere waarde geworden
  • toegenomen invloed van de medische professie: oftwel meer vraagstukken worden gezien als een medisch probleem door medische professionals
69
Q

Noem drie belangrijke kenmerken van senescente cellen.

A

Mogelijke antwoorden: per juist antwoord 1 punt, maximaal 3 punten totaal
Senescente cellen produceren SASP eiwitten
zijn permanent in G0/G1
veroorzaken ontstekingsreactie
veroorzaken weefselveroudering/kanker
veranderen van celmorfologie (cellen worden platter en groter)

70
Q

incomplete penetrantie

A

“Incomplete penetrantie” betekent dat niet alle personen die een bepaalde genetische mutatie of afwijking hebben, de verwachte symptomen of kenmerken zullen vertonen. Met andere woorden, het genetische kenmerk komt niet altijd tot uiting, zelfs als iemand het bijbehorende gen heeft.

71
Q

Omschrijf drie kenmerken van klonale hematopoiese.

A
  • geen hematologische maligniteit
  • vooral bij ouderen
  • mutatie geeft groeivoordeel, wel relatief laag risico
72
Q
  1. Leg het verschil uit tussen een poliep (die je bij endoscopie kunt zien in bv darm, blaas of long) en een tubulair adenoom.
    (2p)
    Bij het verwijderen van een darmpoliep, moet vervolgens met de microscoop een definitieve diagnose gesteld worden.
  2. Hoe noemt men deze basistechniek van de pathologie voor diagnostiek en welke aanvullende techniek kan zo nodig
    gebruikt worden om mismatch repair eiwitten te beoordelen?
A
  1. poliep: macroscopisch zichtbaar als een uitstulping in de colon
    tubulair adenoom: goedaardige tumor die microscopisch is waar te nemen door de buisvormig epitheel
  2. Histologie of histopathologie (1p)
    Immunohistochemie of PCR (beide goed)
73
Q

Behandeling met radioactief jodium voor schildklierziekten is een schoolvoorbeeld van Theranostics.

  1. Leg uit wat deze term betekent. (2p)
A
  1. Theranostics is een samentrekking van Therapy en Diagnostics die wordt gebruikt om aan te geven dat je met de ene stof diagnostiek
    doet en met de andere therapie. Je selecteert dus patiënten voor een bepaalde therapie. (1p)
    - De diagnostiek is meestal met een radioactieve stof terwijl de therapie zowel met een radioactieve stof als een ander medicijn kan zijn.
74
Q

Resectabiliteit en operabiliteit zijn twee begrippen die de mogelijkheden of onmogelijkheden van een chirurgische behandeling bepalen of
(soms) beperken.
Leg in maximaal 50 woorden uit wat wordt bedoeld met inoperabiliteit en irresectabiliteit

A
  • Inoperabiliteit; wordt door de lichamelijke gesteldheid of conditie van de patient bepaald waarbij het veilig verrrichten van een operatie op
    basis van comorbiditeit niet mogelijk is; het kan ook zo zijn dat een patient pertinent weigert zich te laten opereren. (2p)
    r
  • Irresectabiliteit; wordt door eigenschappen van de tumor (ziekte) bepaald; Het is voor een geoefende en vaardige chirurg niet mogelijk om
    de tumor volgens oncologische principes te verwijderen.
75
Q

hoe ontstaat RER, replication error fenotype?

A

de microsattelieten in het DNA kunnen niet meer worden gerepareerd door (defecte) mismatch repair, dit zorgt voor een grotere heterogeniteit in microsatteliet lengte

76
Q

5-Fluoro Uracil (5FU) is een zogenaamde antimetaboliet.
Wat is het belangrijkste effect van 5FU behandeling?

A

remming van de replicatie

77
Q

Wat is het effect van hyperthermie tijdens kankerbehandeling op de gevoeligheid van tumorcellen voor PARP-remmers en
waarom?

A

gevoeligheid neemt toe, want cellen repareren dubbelstrengs breuken minder goed door hyperthermie

78
Q

Noem twee manieren om Lynch Syndroom in een colontumor op te sporen en beschrijf beide manieren kort. (4p)

A
  • Immuunhistochemie (1p) waarbij een histologische coupe wordt gekleurd met antilichamen die specifiek zijn voor de belangrijkste
    mismatch reparatie eiwitten
  • Analyse van microsatelliet instabiliteit (1p) door PCR over een (CA)n repeat en analyse van het aantal repeats
79
Q

Wat verstaat men onder “chronotoxiciteit”?

A

Chronotoxiciteit wil zeggen dat het toxische effect van een stof op cellen en weefsels wordt gemoduleerd door de circadiane klok. (1 p)
Cellen zijn, afhankelijk van het moment van blootstelling meer of minder gevoelig voor de stof. (1 p)

80
Q

De bijwerkingen van de immuuncheckpoint remmers (ICI) zijn (deels) inherent aan het werkingsmechanisme van deze middelen.
Welke uitspraak is waar?

A

Door remming van de functionaliteit van het immuunsysteem kunnen bijwerkingen van ICI behandeld worden

81
Q

Alimta is een cytostaticum dat gebruikt wordt voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). De target van Alimta is het
enzym thymidine synthase (TS), dat nodig is voor de aanmaak van thymidine. Alimta is niet altijd effectief; het wordt alleen voorgeschreven
aan patiënten met adenocarcinoma, een van de vormen van NSCLC. Het blijkt dat TS in adenocarcinomas vaak laag tot expressie komt.
1. Waarom zou lage TS expressie tumorcellen gevoelig kunnen maken voor Alimta? (2p)
Gebruik maximaal 40 woorden.
2. Noem twee manieren waardoor tumorcellen resistent kunnen worden tegen Alimta. (2p)

A
  1. Alimta is een remmer, TS werkt daardoor suboptimaal. Dit veroorzaakt een tekort aan thymidine (1p). Als TS verlaagd aanwezig is, zal
    Alimta de aanmaak van thymidine voldoende remmen om celgroei te blokkeren (1p)
  2. Door verhoogde expressie van TS (1p). Door varianten van TS die niet meer door Alimta geremd kunnen worden maar wel voor
    thymidine synthese kunnen zorgen (1p).
82
Q

Maligne tumorcellen kunnen lymfklieren binnendringen via een afferente lymfebanen. Het binnendringen in een lymfeklier verloopt
vervolgens meestal volgens een patroon.
Waar in de lymfklier komen tumorcellen als eerste terecht?

A

submarginale sinus

83
Q

Uitzaaiingen van mammacarcinomen manifesteren zich meestal het eerste in lymfklieren.
Wat zou een verklaring hiervoor kunnen zijn?

A

verhoogde weefseldruk in het carcinoom faciliteert verplaatsing naar lymfebaan

84
Q

De uitzaaiing van darmtumoren lijken soms zomaar in het vet te liggen zonder aanwijzingen voor lymfklierstructuren.
1. Hoe noemt men zo’n uitzaaiing? (1p)
Soms slaat de metastasering een voor de hand liggende, volgende lymfeklier over.
2. Hoe heet zo’n metastase? (1p)
3. Hoe noemt men het onderzoek om het eerste lymfedrainage station bij carcinomen op te sporen? (1p)

A
  1. tumordeposits (1p)
  2. skipmetastase (1p)
  3. schildwachtklier procedure (1p)
85
Q
  1. Wat is momenteel de meest gebruikte techniek in diagnostische pathologie voor moleculaire tumor analyses? (1p)
  2. Met welke moleculaire techniek kan echter sneller een bepaling worden gedaan (maar met slechts een beperkt aantal
    targets tot slechts 1 target)? (1p)
  3. Hoe worden translocaties in de tumordiagnostiek van solide tumoren meestal vastgesteld? (1p)
A
  1. NGS (1p)
  2. PCR (1p)
  3. in situ hybridisatie / archer (RNA sequencing voor meerdere translocaties) (1p
86
Q

Wat zijn de parameters om de effectiviteit van adjuvante behandeling te bepalen?

A

Trefwoorden; ziektevrije overleving (1p) en totale overleving (1p)