Anatomie van oog en neus en orbita Flashcards
Oog van buitenaf
M. orbicularis oculi is een sluitspier in de ogen (innervatie door n. facialis), hieronder ligt kraakbeen en bindweefsel ter ondersteuning, ook wel de tarsus. Die bevat klieren van Meibom/glandulae tarsales.
Vanaf de tarsus is een bindweefselrand bestaande uit ligamentum palpebrale laterale en mediale die vastzitten aan periorbita.
Septum orbitale
Vormt barrière tussen ooglid en inhoud van oogkas
Orbita (oogkas) botten
Os frontale, os maxilla, os zygomaticum, os lacrimale, os sphenoidale, os palatinum en os ethmoidale (Frank ZaPa said: More for LESs)
Andere spieren en structuren in orbita
M. levator palpebrae superiores ligt in orbita, zit vast aan bovenooglid en kan dus bovenooglid optillen. Innervatie via n. oculomotorius.
M. tarsalis ligt ook in orbita, glad spierweefsel van sympathicus. Zorgt dat ogen geopend kunnen worden.
Fascie om oogbol heen is de vagina bulbi/kapsel van Tenon. Orbita bevat ook vetweefsel.
Extrinsieke oogspieren
M. rectus lateralis, m. rectus medialis, m. rectus superior en m. rectus inferior zijn de rechte oogspieren. De schuine zijn m. obliquus superior en m. obliquus inferior.
Rechte oogspieren worden samen met obliquus inferior geïnnerveerd door n. III (oculomotorius), m. rectus lateralis wordt geïnnerveerd door n. VI (abducens) en obliquus superior door n. IV (trochlearis).
Rechte oogspieren (rectus spieren)
Zitten gezamenlijk vast aan een ringvormige pees achter in de orbita; anulus tendineus communis. De anulus loopt over een spleet (fissura orbitalis superior) waar de n. III, IV en VI de orbita inlopen
Oogspieren en hun functie
- M. rectus medialis: adductie
- M. rectus lateralis: abductie
- M. rectus superior: elevatie, adductie en intorsie. Testen door naar buiten en omhoog kijken
- M. rectus inferior: depressie, adductie en extorsie.
- M. obliquus superior: depressie, abductie en intorsie
- M. obliquus inferior: elevatie, abductie en extorsie. Testen door naar binnen en omhoog te kijken
Conus en zenuwen
N. trochlearis, n. frontalis en n. lacrimalis liggen buiten de conus. Erbinnen liggen n. nasocilliaris, n. oculomotorius en n. abducens.
Vascularisatie en innervatie orbita
Door a. en v. facialis en opthalmica. Innevatie door n. III, IV en VI en de takken van n. V-1 (eerste tak n. trigeminus, n. opthalmicus). N. frontalis, naociliaris en n. lacrimalis zijn takken van n. V-1
Traanapparaat
Glandula lacrimalis (boven het oog) en onder het bovenste ooglid zitten veel klierbuisjes (geven traanvocht af aan oog, wordt verdeeld door te knipperen). Overtollig vocht wordt afgevoerd via punctum lacrimale, dan via canaliculus lacrimalis in suculus lacrimalis uit te komen. Dan vocht via ductus nasolacrimalis richting meatus nasi inferior om in neusholte uit te komen.
Oog opbouw
3 lagen; tunica fibrosa, tunica vasculosa en tunica nervosa.
Fibrosa is buitenste laag; sclera en cornea
Vasculosa bevat alle bloedvaten en bestaat uit choroidea, corpus ciliare en iris.
Nervosa is opgebouwd uit retina.
Ruimtes in oog
Camera vitrea; is grootste ruimte met corpus citreum/glasvocht. Aan voorzijde oog zijn 2 oogkamers (voorste en achterste) te onderscheiden met kamervocht.
Te hoge of lage druk in het oog
Te hoge druk kan het netvlies beschadigen. Kamervocht wordt geproduceerd in kamerhoek, cropus ciliare. Vloeistof gaat van achterste naar voorste oogkamer, dan afvoer in iridocorneale hoek via kanaal van schlemm (sinus venosus sclerae). Deze hoek ligt op scheidingslijn tussen hoornvlies (cornea) en sclera.
Neus
Uitwendig deel/nasus externus en neusholte/cavitas nasi. In neusholte zit vestibulum nasi en septum nasi (bestaat uit benig en niet-benig kraakbeen deel).
In laterale wand bevinden concha nasalis superior, media en inferior. Met onder iedere concha een ruimte; meatus (superior, media en inferior).
Vascularisatie en innervatie neusslijmvlies
Door takken van a. opthalmica, a. maxillaris en a. facialis. Arteriën vormen een plexus in de neus; plexus van Kiesselbach.
Sensibele zenuwen: n. V-1 (opthalmicus) en n. V-2 (maxillaris). Neusrug wordt geïnnerveerd door n. opthalmicus en rest van neus door n. maxillaris.
n. olfactorius (I) voor reuk, gaat via fila olfactoria (boven de neus) en gaan door de schedel via lamina cribrosa en sluiten aan op bulbus olfactorius.
Sinus paranasales/neusbijholten
Staan met neusholte in verbinding. Zit lucht en zijn bekleed met slijmvlies. Gaat om: sinus maxillaris, sphenoidalis, frontalis en sinus ethmoidalis
Uitmondingen van neusbijholten
- Recessus speno-ethmoidalis: sinus sphenoïdalis
- Meatus nasi superior: cellulae ethmoidalis posterior
- Meatus nasi medius: sinus frontalis, sinus maxillaris en cellulae ethmoidalis anterior en media
- Meatus nasi inferior: ductus nasolacrimalis
Blow-out fractuur
Oog kan geraakt zijn door voorwerp, bodem van orbita kan dan breken
Schedelbasis
Fossa cranii anterior, media en posterior
Orbita
Pyramidevormige ruimte, punt is naar achteren gericht en basis naar voren. Mediale wanden van beide orbitas staan parallel aan elkaar en laterale wanden loodrecht op elkaar.
Openingen in orbita: fissura orbitalis superior en inferior en canalis opticus.
Inhoud van orbita: oogbol, traanapparaat, zenuwen, spieren, vaten en vet. Inhoud wordt verdeeld in inhoud dat in kegel ligt en deel dat erbuiten ligt.
Oogspieren
6 extrinsieke spieren die de oogbol kunnen bewegen en 2 schuine. Mm. Recti hebben min of meer continue origo aan annulus tendineus communis (van Zinn), is ringvormige pees in orbitapunt.
M. obliquus superior en inferior
Superior heeft origo boven canalis opticus aan os sphenoïdale. Spier loopt naar mediale ooghoek, gaat door trochlea (kraakbeenring) heen en hecht onder m. rectus inferior aan sclera.
Inferior: origo aan mediale voorzijde orbitabodem en loopt naar lateraal achter. Hecht onder m. rectus lateralis aan sclera . orbita bevat ook spieren van de oogleden.
Spieren in het bovenooglid
M. levator palpebrae superiores (somato motorische innervatie door n. oculomotorius) en m. tarsalis (viscero-motorische innervatie door sympathische vezels uit truncus sympathicus).
Innervatie oogspieren
M. rectus lateralis door n. abducens en m. obliquus superior door n. trochlearis. Overige extrinsieke spieren door n. oculomotorius.
Sensibele innervatie door n. opthlamicus, met takken n. lacrimalis en frontalis buiten de conus en binnen de conus de tak n. nasociliaris (met nn. Ciliaris longi die de cornea innerveren).