Anatomie van oog en neus en orbita Flashcards

1
Q

Oog van buitenaf

A

M. orbicularis oculi is een sluitspier in de ogen (innervatie door n. facialis), hieronder ligt kraakbeen en bindweefsel ter ondersteuning, ook wel de tarsus. Die bevat klieren van Meibom/glandulae tarsales.
Vanaf de tarsus is een bindweefselrand bestaande uit ligamentum palpebrale laterale en mediale die vastzitten aan periorbita.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Septum orbitale

A

Vormt barrière tussen ooglid en inhoud van oogkas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Orbita (oogkas) botten

A

Os frontale, os maxilla, os zygomaticum, os lacrimale, os sphenoidale, os palatinum en os ethmoidale (Frank ZaPa said: More for LESs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Andere spieren en structuren in orbita

A

M. levator palpebrae superiores ligt in orbita, zit vast aan bovenooglid en kan dus bovenooglid optillen. Innervatie via n. oculomotorius.
M. tarsalis ligt ook in orbita, glad spierweefsel van sympathicus. Zorgt dat ogen geopend kunnen worden.

Fascie om oogbol heen is de vagina bulbi/kapsel van Tenon. Orbita bevat ook vetweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Extrinsieke oogspieren

A

M. rectus lateralis, m. rectus medialis, m. rectus superior en m. rectus inferior zijn de rechte oogspieren. De schuine zijn m. obliquus superior en m. obliquus inferior.
Rechte oogspieren worden samen met obliquus inferior geïnnerveerd door n. III (oculomotorius), m. rectus lateralis wordt geïnnerveerd door n. VI (abducens) en obliquus superior door n. IV (trochlearis).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rechte oogspieren (rectus spieren)

A

Zitten gezamenlijk vast aan een ringvormige pees achter in de orbita; anulus tendineus communis. De anulus loopt over een spleet (fissura orbitalis superior) waar de n. III, IV en VI de orbita inlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oogspieren en hun functie

A
  • M. rectus medialis: adductie
  • M. rectus lateralis: abductie
  • M. rectus superior: elevatie, adductie en intorsie. Testen door naar buiten en omhoog kijken
  • M. rectus inferior: depressie, adductie en extorsie.
  • M. obliquus superior: depressie, abductie en intorsie
  • M. obliquus inferior: elevatie, abductie en extorsie. Testen door naar binnen en omhoog te kijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Conus en zenuwen

A

N. trochlearis, n. frontalis en n. lacrimalis liggen buiten de conus. Erbinnen liggen n. nasocilliaris, n. oculomotorius en n. abducens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vascularisatie en innervatie orbita

A

Door a. en v. facialis en opthalmica. Innevatie door n. III, IV en VI en de takken van n. V-1 (eerste tak n. trigeminus, n. opthalmicus). N. frontalis, naociliaris en n. lacrimalis zijn takken van n. V-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Traanapparaat

A

Glandula lacrimalis (boven het oog) en onder het bovenste ooglid zitten veel klierbuisjes (geven traanvocht af aan oog, wordt verdeeld door te knipperen). Overtollig vocht wordt afgevoerd via punctum lacrimale, dan via canaliculus lacrimalis in suculus lacrimalis uit te komen. Dan vocht via ductus nasolacrimalis richting meatus nasi inferior om in neusholte uit te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oog opbouw

A

3 lagen; tunica fibrosa, tunica vasculosa en tunica nervosa.
Fibrosa is buitenste laag; sclera en cornea
Vasculosa bevat alle bloedvaten en bestaat uit choroidea, corpus ciliare en iris.
Nervosa is opgebouwd uit retina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ruimtes in oog

A

Camera vitrea; is grootste ruimte met corpus citreum/glasvocht. Aan voorzijde oog zijn 2 oogkamers (voorste en achterste) te onderscheiden met kamervocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Te hoge of lage druk in het oog

A

Te hoge druk kan het netvlies beschadigen. Kamervocht wordt geproduceerd in kamerhoek, cropus ciliare. Vloeistof gaat van achterste naar voorste oogkamer, dan afvoer in iridocorneale hoek via kanaal van schlemm (sinus venosus sclerae). Deze hoek ligt op scheidingslijn tussen hoornvlies (cornea) en sclera.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neus

A

Uitwendig deel/nasus externus en neusholte/cavitas nasi. In neusholte zit vestibulum nasi en septum nasi (bestaat uit benig en niet-benig kraakbeen deel).
In laterale wand bevinden concha nasalis superior, media en inferior. Met onder iedere concha een ruimte; meatus (superior, media en inferior).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vascularisatie en innervatie neusslijmvlies

A

Door takken van a. opthalmica, a. maxillaris en a. facialis. Arteriën vormen een plexus in de neus; plexus van Kiesselbach.
Sensibele zenuwen: n. V-1 (opthalmicus) en n. V-2 (maxillaris). Neusrug wordt geïnnerveerd door n. opthalmicus en rest van neus door n. maxillaris.
n. olfactorius (I) voor reuk, gaat via fila olfactoria (boven de neus) en gaan door de schedel via lamina cribrosa en sluiten aan op bulbus olfactorius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sinus paranasales/neusbijholten

A

Staan met neusholte in verbinding. Zit lucht en zijn bekleed met slijmvlies. Gaat om: sinus maxillaris, sphenoidalis, frontalis en sinus ethmoidalis

17
Q

Uitmondingen van neusbijholten

A
  • Recessus speno-ethmoidalis: sinus sphenoïdalis
  • Meatus nasi superior: cellulae ethmoidalis posterior
  • Meatus nasi medius: sinus frontalis, sinus maxillaris en cellulae ethmoidalis anterior en media
  • Meatus nasi inferior: ductus nasolacrimalis
18
Q

Blow-out fractuur

A

Oog kan geraakt zijn door voorwerp, bodem van orbita kan dan breken

19
Q

Schedelbasis

A

Fossa cranii anterior, media en posterior

20
Q

Orbita

A

Pyramidevormige ruimte, punt is naar achteren gericht en basis naar voren. Mediale wanden van beide orbitas staan parallel aan elkaar en laterale wanden loodrecht op elkaar.
Openingen in orbita: fissura orbitalis superior en inferior en canalis opticus.
Inhoud van orbita: oogbol, traanapparaat, zenuwen, spieren, vaten en vet. Inhoud wordt verdeeld in inhoud dat in kegel ligt en deel dat erbuiten ligt.

21
Q

Oogspieren

A

6 extrinsieke spieren die de oogbol kunnen bewegen en 2 schuine. Mm. Recti hebben min of meer continue origo aan annulus tendineus communis (van Zinn), is ringvormige pees in orbitapunt.

22
Q

M. obliquus superior en inferior

A

Superior heeft origo boven canalis opticus aan os sphenoïdale. Spier loopt naar mediale ooghoek, gaat door trochlea (kraakbeenring) heen en hecht onder m. rectus inferior aan sclera.
Inferior: origo aan mediale voorzijde orbitabodem en loopt naar lateraal achter. Hecht onder m. rectus lateralis aan sclera . orbita bevat ook spieren van de oogleden.

23
Q

Spieren in het bovenooglid

A

M. levator palpebrae superiores (somato motorische innervatie door n. oculomotorius) en m. tarsalis (viscero-motorische innervatie door sympathische vezels uit truncus sympathicus).

24
Q

Innervatie oogspieren

A

M. rectus lateralis door n. abducens en m. obliquus superior door n. trochlearis. Overige extrinsieke spieren door n. oculomotorius.

Sensibele innervatie door n. opthlamicus, met takken n. lacrimalis en frontalis buiten de conus en binnen de conus de tak n. nasociliaris (met nn. Ciliaris longi die de cornea innerveren).

25
Q

Autonome innervatie

A

Sympathisch en parasympatisch. Vanuit ganglion ciliare lopen nn. Ciliaris breves naar oogbol, hierbij voegen de sympathische zenuwvezels (bereiken via a. opthalmica en a. carotis interna het doelorgaan). Somato-sensibele vezels lopen door ggl. Ciliare en in nn. Ciliaris breves.
Parasympathische vezels innerveren m. sphincter pupillae en m. ciliaris, sympathische vezels de m. dilatator pupillae en m. tarsalis in boven ooglid.

26
Q

Vascularisatie oog

A

Takken van a. opthalmica (tak van a. carotis interna) voorzien orbita van bloed. Deze komt in orbita boven de n. opticus te liggen. V. opthalmica superior en inferior voeren bloed af en komen samen uit in sinus cavernosus. V. facialis komt daar ook in uit.

27
Q

Oog innervatie

A

N. frontalis is tak van n. V1 (opthalmicus), ligt op bovenzijde van m. levator palpebrae superioris. Splitst in n. supratrochlearis en n. supraorbitalis.
Lateraal in oog liggen n. en a. lacrimalis (zijtak n. opthalmicus) en lopen naar glandula lacrimalis. Dat ligt lateraal in orbita.

28
Q

Oogspieren innervatie

A

Rectus superior ligt onder levator. Beide worden geïnnerveerd door n. occulomotorius. N. trochlearis innerveert m. obliquus superior. Nn. Ciliaris longi (van n. nasociliaris) innerveren de cornea. De nn. Ciliaris brevis komen uit in ganglion ciliare.

29
Q

Anatomie van het oog

A

Conjuctiva bedekt de sclera aan voorzijde oogbol en loopt door tot aan de cornea. Achter cornea zitten pupil en iris. Achterkant is n. opticus met oogbol verbonden. Sclera is dik, choroidea en retina zijn veel dunner.
Grootste deel van oogbol wordt ingenomen door corpus vitreum.
Lens wordt omgeven door corpus ciliare en processus ciliaris veroorzaakt het kenmerkende radiaire patroon van corpus ciliare. Hieraan hechten de ophang vezels van de lens. Achterzijde lens is sterker gekromd dan voorzijde.

30
Q

Schedelbotten die de mediale wand van orbita vormen

A

Os lacrimale, os ethmoidale, os sphenoïdale en maxilla

31
Q

Schedelbotten die laterale wand van orbita vormen

A

Os zygomaticum, os frontalis en deel os sphenoïdale

32
Q

Schedelbotten die orbitadak vormen

A

Os frontale en os sphenoïdale

33
Q

Schedelbotten die orbitabodem vormen

A

Os palatinum, os zygomaticum en maxilla

34
Q

Innervatie oogspieren door n. III, IV en VI

A

Oculomotorius innerveert m. rectus superior, inferior, medialis en obliquus inferior
trochlearis innerveert m. obliquus superior
Abducens innerveert m. rectus lateralis

35
Q

Oogbol bestaat uit verschillende tunica

A

Tunica fibrosa bestaat uit sclera en cornea. Iris en corpus ciliare zijn onderdelen van uvea. Overige deel van uvea is choroidea. Binnenste laag van oogbol is de retina (tunica nervosa).