AFP 10 Urinewegstelsel Flashcards
Wat is de belangrijkste taak van het urinewegstelsel?
Afvalstoffen en restproducten van de stofwisseling uit het bloed te verwijderen en tegelijkertijd de juiste samenstelling en osmotische druk van het bloed te handhaven
Latijnse benaming nieren
Latijn: Ren
Grieks: Nephros
Ligging van de nieren te beschrijven
Retroperitoneaal = achter de buikholte
Hoog in de buikholte, tegen de achterste buikwand
Aan weerzijden van de aorta
Door de koepelstand van het diafragma worden ze deels beschermd door de thorax
De linker nier ligt hoger dan de rechter. Rechter wordt naar beneden gedrukt door de lever.
Nierhilus
Alle structuren gaat erin en eruit
Erin: A. renalis
Eruit: V. renalis en ureter met geproduceerde urine
Wat is de capsule renalis?
Een dun, stevig bindweefselkapsel om de buitenkant van de nier
Hoe ziet de cortex renalis eruit? (En wat is de Nederlandse naam?)
= stippelig
De nierschors
Gespikkeld, loopt in smalle banen naar het centrum van de nier toe
Wat bevindt zich in de medulla renalis?
Tussen en binnen de schors ligt de medulla
Worden ook wel mergpiramiden/ mergstralen genoemd
= streperig
Hoe heet de top van de mergpiramide?
De nierpapil
Waar monden nierpapillen in uit?
Calix/ calicen (nierkelk)
Waar monden de nierkelken/calix uit?
Grote centrale holte in de nier, het pyelum (nierbekken ook wel pelvis
Ureter
Pyelum vernauwd en gaat van het nierhilum over in de ureter (urineleider)
Nier doorsnede (macroscopisch)
Van buiten naar binnen:
Capsula renalis
Cortex renalis
Medulla renalis met mergpiramiden
Pyelum/pelvis met calices
Een miljoen microscopisch kleine structuren die zich met de bloedzuivering bezighouden
Nefronen, dragen bij aan de urineproductie
Delen van het nefron?
- Kapsel van bouwman
- Glomerules
- Proximale tubulus
- Lis van Henle
- Distale tubulus
- Verzamelbuis
Waar ligt de glomerulus?
In het kapjes van bouwman
Glomerulus is een capillair (hoge druk) dat als kluwentje opgerold is.
Hoe word de kapsel van bouwman en de glomerulus samen genoemd?
Malpighilichaampje, ligt in de nierschors en is een filtereenheid
Ultra filtratie in de glomerules
Wat gebeurd er?
Passief of actief transport
Een deel van het plasma wordt door de druk in de kapselholte geperst = voorurine
Passief transport
Glomerulus is vaatkluwe met hoge bloeddruk
20% van het bloedplasma wordt in de kapselholte geperst = voorurine
De eiwitten en eytrocyten kunnen er niet door heen
functie van de tubuli
(terug) resorptie =
Onmisbare stoffen terughalen uit de voorurine, weer naar de bloedbaan
Actief transport
Gebeurd selectief
Dus o2 zuurstof verbruik
Resorptie in de tubuli
Wat gebeurd er?
Passief of actief transport?
Locatie waarin dit gebeurd?
In de voorurine zitten veel stoffen die het lichaam niet kan missen. Veel stoffen worden door middel van actief transport in het bloed teruggebracht
Locatie: lis van Henle, proximale tubulus en distale tubulus
Filtratie in de glomerulus
Een deel van het plasma gaat door een zeef en komt in de tubulus terecht
Resorptie in de tubuli
Nuttige stoffen gaan terug naar de bloedbaan
Excretie naar de tubuli
Bepaalde afvalstoffen gaan als nog van bloedbaan naar urine
Definitieve urine
Komt uit de verzamelbuis in de nierkelkjes (calix) terecht
Excretie naar de tubuli
Wat gebeurd er?
Passief of actief transport?
Locatie waarin dit gebeurd?
Vanuit het bloed worden door middel van actief transport bepaalde afvalstoffen afgegeven aan de urine
Locatie: lis van Henle
Is het bloed dat door het capillair netwerk van de glomerulus heen gaat en vervolgens weer wordt opgenomen in de bloedbaan zuurstofarm of -rijk?
Zuurstofrijk
Het overige bloed gaat de glomeruli weer uit in de arteriolen, dit mist een deel van het plasma, dus is ingedikt. De glomerulus vormt zo een arteriële portale circulatie: een capillairnetwerk tussen twee arteriolen.
Functie van de nier/nefron
- Uitscheiding van restproducten bijvoorbeeld ureum
- Controle op water en zouthuishouding en daardoor op de bloeddruk
- Controle op het evenwicht tussen zuren en basen en daardoor de ph
= productie van urine
- Productie van hormonen
Hoe word de nier aangestuurd?
- Autonome zenuwstelsel
- Hormoonstelsel bijvoorbeeld ADH =antidiuretisch hormoon en Aldosteron
= vegetatieve integratie
Functie van ADH = antidiuretisch hormoon
Bepaald hoeveel water erin de urine blijft zitten en hoeveel water er terug geresorbeerd word
Functie van aldosteron
Bepaald hoeveel zouten worden terug geresorbeerd
Wat is de samenstelling van urine?
- Water en zouten
- Afbraakproducten
- Vitamine C (wateroplosbaar) en hormonen
Belangrijkste afbraakproducten van urine (3)
Ureum = afbraakproduct van aminozuren
Creatinine
Urinezuur
Functie nierbekken
+ Waar mondt de nierbekken in uit? (Zowel richting nier als richting blaas)
Opvangen van urine
Richting nier: De nierbekken monden zich uit in de calicen (nierkelken)
Richting blaas: Ureter
Functie ureter
(+ welk soort weefsel heeft invloed op deze functie?)
Transport van urine
Het gladde spierweefsel aan de buitenkant van de urineleider zorgt voor de peristaltiek
Functie vesica (2)
(+ welk soort weefsel heeft invloed op deze functie?)
Blaas
Het overgangsepitheel aan de binnenkant maakt de blaas heel rekbaar, waardoor de blaas urine kan opslaan
Het gladde spierweefsel aan de buitenkant zorgt voor het uitdrijven van urine (rekbaar)
Hoort de m. sfincter urethrea bij het autonome of het animale zenuwstelsel? (+ welk soort weefsel?)
Dwarsgestreept spierweefsel, animale zenuwstelsel
Zet de mictiereflex + onderdrukking in de juiste volgorde;
A. Reksensoren in de blaaswand registreren dat de blaas voller wordt
B. Blaaswand trekt samen en de interne sfincter ontspant = mictiereflex
C. Aandrang voor plassen wordt onderdrukt door seintje dat door het ruggenmerg naar de hersenen gaat
D. Vegetatieve reactie, reflex naar het gladde spierweefsel van de blaas
E. Bewustwording mictiereflex
F. Willekeurige aanspanning van externe sfincter = blaas blijft afgesloten
G. Seintje naar het ruggenmerg
A, G, D, B, C, E, F
Waar liggen de nieren t.o.v het peritoneum?
Retroperitoneaal
Waar ligt de blaas t.o.v het peritoneum?
Subperitoneaal
Wat is cystitis?
Blaasontsteking
Interne sfincter
m. sfincter vesicae
Glad spierweefsel, verdikking van blaaswand
Deze kan je niet willekeurig aanspannen
Externe sfincter
m. sfincter urthrae
Dwarsgestreept spierweefsel, deel van de bekkenbodem
Je kan deze willekeurig aanspannen
Door welk hormoon wordt de waterresorptie bepaald in de proximale tubulus?
ADH anti diuretisch hormoon