9.1 – Onderzoeksontwerp en -methoden Flashcards
Welke 4 veelvoorkomende onderzoeksontwerpen worden bij deze cursus besproken?
1) cross-sectioneel onderzoek
2) longitudinaal onderzoek
3) dagboekonderzoek
4) experimenteel onderzoek.
Wat zijn 3 kanttekeningen bij de 4 veelvoorkomende onderzoeksontwerpen?
- Deze methoden zijn vooral gericht op het verzamelen van grote hoeveelheden (vooral kwantitatieve) data. Hoewel deze data veel informatie geven, kan deze manier van dataverzameling een beperking zijn en geven deze methoden minder inzicht in de diepgaandere individuele beleving achter bepaalde onderzoeksvragen. Hiervoor zijn kwalitatieve methoden, zoals diepte-interviews of focusgroepen, meer geschikt. Deze komen niet aan bod in deze studietaak.
- Een ander aspect bij deze methoden is dat de meetinstrumenten meestal berusten op subjectieve ervaringen. Bij vragen rondom bijvoorbeeld werkdruk is het belangrijk om te bepalen of de subjectieve ervaring van werkdruk ook aansluit bij de objectieve werkdruk (dat wil zeggen, het aantal toebedeelde taken). Als deze niet overeenkomen heeft dit natuurlijk andere implicaties dan als deze wel overeenkomen.
- Tot slot kan het voorkomen dat bepaalde relaties eigenlijk door een derde variabele verklaard kunnen worden. Bijvoorbeeld, mensen die hoge werkdruk ervaren, maken veel fouten. Maar, het is goed mogelijk dat deze relatie vooral geldt voor stressgevoelige mensen. Het is belangrijk de invloed van zulke derde variabelen in kaart te brengen. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld bepaalde trainingen effectiever ingezet worden.
Wat zijn de sterke punten van cross-sectioneel onderzoek? 3x
1.relatief snel uit te voeren
2. geschikt voor vaststellen prevalentie gezondheids-probleem binnen organisatie op specifiek moment
3. geschikt voor theorievorming
Wat zijn de zwakke punten van cross-sectioneel onderzoek? 2x
- geen uitspraken over causaliteit
- moment-opname: kan verkeerd beeld geven van werkelijkheid (uitkomsten kunnen fluctueren)
Wat is een toepassing van cross-sectioneel onderzoek? 2x
- verkrijgen van een indicatie van ervaren werkdruk of arbeids-tevredenheid binnen organisatie
- bepalen of een interventie nodig is
Wat zijn de sterke punten van longitudinaal onderzoek? 2x
- kan causale verbanden toetsen (mist goed uitgevoerd)
- geschikt voor theorie-bevestiging
Wat zijn zwakke punten van longitudinaal onderzoek? 3x
- tijdsintensief
- relatief moeilijk uit te voeren (model en tijdsinterval moeten zorgvuldig uitgekozen worden)
- drop-out vormt bedreiging voor de validiteit
Wat is een toepassing van longitudinaal onderzoek?
1, bepalen welke werkstressoren veroorzaker zijn van gezondheids-klachten op termijn om op basis hiervan een doelgerichte interventie te ontwikkelen
Wat zijn sterke kanten van dagboek-onderzoek? 3x
- kan fluctuaties in emoties, gedachten of gedragingen goed in kaart brengen die met ander typen onderzoek niet gemeten kunnen worden
- minder last van cognitieve herinterpretatie
- data-verzameling in de natuurlijke omgeving
Wat zijn zwakke punten van dagboek onderzoek? 2x
- maakt grote inbreuk op het dagelijkse leven van de deelnemer
- maar een beperkt aantal concepten kan gemeten worden
Wat is een toepassing van longitudinaal onderzoek?
ervaren stress en emoties in kaart brengen direct na negatieve interactie op het werk (zoals boze of dreigende cliënten); geeft waarschijnlijk dynamischer en beter beeld dan onderzoek waarbij herinterpretatie mogelijk is door te groot tijdsinterval
Wat zijn sterke punten van experimenteel onderzoek? 2x
- relatief hoge interne validiteit
- kan causale verbanden veronderstellen (mits goed ontwerp)
Wat zijn zwakke kanten van experimenteel onderzoek? 3x
- lagere externe validiteit /generaliseerbaarheid (van laboratorium-onderzoek)
- geen goede afspiegeling dynamiek van het echte leven
- Een veldexperiment heeft grotere externe validiteit, maar moeilijker controle op externe variabelen en meer risico op meetfouten.
Wat zijn toepassingen van experimenteel onderzoek? 2x
- in een laboratorium de effecten van vermoeidheid op taakuitvoering toetsen
- binnen bedrijf effectiviteit van interventie-programma testen, waarbij deel werknemers geen interventie krijgt en ander deel wel
Wat zijn de drie belangrijkste criteria voor longitudinaal onderzoek en waarom zijn deze belangrijk?
- Onderzoeksmodel
Als het onderzoeksmodel niet zorgvuldig gekozen wordt, biedt een longitudinaal onderzoek geen duidelijke meerwaarde boven een cross-sectioneel onderzoek. Bij een compleet paneldesign worden de vooronderstelde onafhankelijke en afhankelijk variabelen op meerdere tijdstippen met dezelfde meetinstrumenten bij dezelfde personen gemeten. Op deze manier kan getoetst worden of er sprake is van de vooronderstelde causale relatie, een omgekeerde causale relatie, een reciproque relatie of geen relatie. - Tijdsinterval
De tijdsintervallen tussen metingen moeten van adequate lengte zijn en onderbouwd worden met methodologische, theoretische en/of praktische aannames. Het niet goed kunnen bepalen van een tijdsinterval kan de betrouwbaarheid van het onderzoek ernstig verstoren. Bijvoorbeeld, het is niet zinvol om maandelijks een meting te doen naar determinanten van verzuim als het verzuimpercentage 2 procent op jaarbasis is, terwijl dit wel zinvol kan zijn bij een verzuimpercentage van 20 procent op jaarbasis. Daarnaast moet er bij de keuze van het tijdsinterval rekening gehouden worden met mogelijke storende factoren binnen longitudinaal onderzoek. - Steekproef
Het is belangrijk dat de onderzochte steekproef representatief is. Om dit te controleren is van belang om te toetsen of er een selectieve non-respons is. Bijvoorbeeld, bij onderzoek naar gezondheidsklachten kan het zijn dat juist mensen met veel klachten uitvallen over de tijd, waardoor vooral gegevens van gezonde medewerkers beschikbaar zijn (healthy-workereffect). Het kan ook zo zijn dat juist alleen mensen met klachten gehoor geven aan een onderzoek, waardoor een situatie negatiever lijkt dan deze mogelijk is.
Bij het uitvoeren van onderzoek op de werkvloer is er naast het meten van subjectieve stressoren steeds meer aandacht voor het meten van objectieve stressoren.
Wat is het verschil tussen de 2?
Metingen van objectieve stressoren zijn over het algemeen weinig afhankelijk van cognitieve en emotionele verwerking, en kunnen bijvoorbeeld verkregen worden via deskundigenoordelen, documentaties en fysiologische metingen.
Objectieve stressoren leiden potentieel tot stressreacties en niet per definitie. I
Metingen van subjectieve stressoren zijn wel afhankelijk van cognitieve en emotionele verwerking en worden meestal via vragenlijstonderzoek gemeten.
Welke meerwaarde heeft het meten van objectieve stressoren naast het meten van subjectieve stressoren? Welke meerwaarde kan een observator hebben bij het meten van pestgedrag?
Met het meten van objectieve stressoren kun je het probleem vanuit een andere invalshoek bekijken en nagaan in hoeverre een ervaren probleem overeenkomt met een ojectieve meting. Bij het gebruik van subjectieve methoden alleen is er het gevaar van de ‘triviality trap’, waarbij al snel relaties gevonden worden omdat de gemeten concepten overlappen of op eenzelfde manier gemeten worden. Het gebruik van zowel objectieve als subjectieve methoden geeft een beter beeld over de juiste te nemen interventie.
Voor het meten van pestgedrag op het werk kan een onafhankelijke observator bijhouden hoe vaak een specifiek pestgedrag voorkomt. Hiermee kan getoetst worden hoe de werkdynamiek onder collega’s is en hoe deze overeenkomt met de gerapporteerde problemen. Op basis hiervan kan een gerichte en effectieve interventie ontwikkeld worden.
Wat zijn mogelijke problemen bij het meten van pestgedrag door middel van objectieve methoden? Welke meetproblemen zijn er bij het inzetten van een observator? 4x
- Het is moeilijk om een valide meetinstrument te ontwikkelen bij een complex sociaal construct zoals pesten. Om pestgedrag goed te kunnen meten, moet duidelijk gespecificeerd zijn wat onder pestgedrag verstaan wordt en dat is moeilijk (zie ook thema 7). Vaak zijn het subtiele gedragingen die in een bepaalde context plaatsvinden. Wat volgens een objectief meetinstrument niet als pesten wordt gecodeerd, kan wel pestgedrag zijn.
- Als de meting door een observator wordt verricht, dan blijft de meting onderhevig aan een bepaalde mate van subjectiviteit. Wat door de observator niet als pestgedrag wordt gezien, kan dit wel zijn en visa versa. Een valide meetinstrument is daarom cruciaal.
- De werknemers passen hun gedrag aan als ze weten dat ze worden geobserveerd. Mogelijk dat het pestgedrag dan even ophoudt of zich voortzet via andere (onzichtbare) kanalen zoals tekstberichten of e-mails.
- Observatie is een intensieve methode die meestal alleen kortstondig kan worden uitgevoerd. Pestgedrag is een langdurig proces met een complexe dynamiek over de tijd. Het is mogelijk dat een korte meetperiode geen goede reflectie geeft van de werkelijkheid. Dit geldt ook voor het meten via subjectieve methoden.