7.1 – Diversiteit op het werk Flashcards

1
Q

Wat is diversiteit?

A

Diversiteit verwijst naar de zichtbare en onzichtbare verschillen tussen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is diversiteit een belangrijk thema binnen de arbeids- en gezondheidspsychologie?

2x

A
  1. Ten eerste verandert onze samenleving: er is een toename van mensen van 55 jaar en ouder, de arbeidsparticipatie van vrouwen neemt toe en er is een stijging van arbeidsmigranten. In lijn hiermee verandert ook de afzetmarkt voor organisaties, omdat de diversiteit van klanten verandert.
  2. Daarnaast neemt het aantal internationale samenwerkingsverbanden binnen bedrijven toe, waardoor veelvuldig contact met buitenlandse partners nodig is. Een divers personeelsbestand kan om deze reden zorgen voor een hogere productiviteit en omzet en het is daarom zinvol om het personeelsbestand hierop aan te passen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor factoren kunnen een bedreiging zijn voor de diversiteit binnen een bedrijf?

A

Zo kunnen sociaal-psychologische processen zoals categorisatie, stereotypering, vooroordelen en discriminatie diversiteit belemmeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Positieve en negatieve uitwerkingen van diversiteit op de werkvloer worden uitgelegd aan de hand van het categorisatie-elaboratiemodel. Welke twee sociaal cognitieve processen spelen een belangrijke rol bij het functioneren van diverse teams?

A

Het eerste proces is subcategorisatie. Dit proces beschrijft het indelen van werknemers op basis van waargenomen verschillen in een ingroup (de groep waar je zelf toe behoort) en een outgroup (de groep die anders is). De ingroup wordt over het algemeen als positiever beoordeeld. Aan de outgroup worden meestal een of meer negatieve stereotypen of vooroordelen toegeschreven. Dit kan de werksfeer en prestaties negatief beïnvloeden. Teams waarbij duidelijke breuklijnen in de samenstelling zijn, lopen een verhoogd risico op subcategorisatie.

Het tweede proces is informatie-elaboratie. Bij informatie-elaboratie wordt informatie niet verwerkt op basis van bepaalde vastgeroeste denkbeelden of stereotypen, maar wordt informatie kritisch geëvalueerd. Informatie-elaboratie beschrijft dus een cognitief inspannend proces. Binnen diverse teams betekent dit dat teamleden niet op basis van bepaalde kenmerken wordt toegeschreven tot een outgroup, maar dat kritisch wordt gekeken naar de sterke en minder sterke competenties van een collega, zodat hier optimaal gebruik van gemaakt kan worden. Dit proces bevordert coöperatie zoals het uitwisselen en bediscussiëren van informatie, ideeën, kennis en inzichten, en het integreren van verschillende gezichtspunten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren kunnen informatie-elaboratie faciliteren, ofwel subcategorisatie belemmeren, en daarmee een divers werkklimaat bevorderen? 5x

A
  1. Onduidelijke breuklijnen: teams waarbinnen geen duidelijk onderscheid in groepen te maken is op basis van meerdere kenmerken (zoals oudere vrouwen tegenover jonge mannen) lopen minder risico op subcategorisatie.
  2. Nieuwe en/of complexe taken: nieuwe of complexe taken zijn taken waarbij elaboratie nodig is en die niet routinematig uit te voeren zijn. Dit soort taken vereisen vaker samenwerking of andermans kennis. Routinematige taken zijn meestal individueel uit te voeren of behoeven weinig intensieve samenwerking.
  3. Taak-relevante kennis: taken waarbij kennis van anderen nodig is (denk aan opleiding, werkervaring of functie) gaan subcategorisatie tegen door actieve samenwerking met mensen uit andere groepen.
  4. Motivatie: teamleden die gemotiveerd zijn om verder te leren, nieuwe competenties te ontwikkelen of kennis op te doen, zullen minder berusten op subcategorisatie.
  5. Ondersteuning: mensen berusten vaker in beslissingen op basis van informatie die ze al kennen in plaats van op basis van nieuwe informatie. Teams die ondersteund worden in het uitwisselen, verwerken en integreren van kennis en informatie, zullen daardoor meer gebruik maken van informatie-elaboratie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een inclusief werkklimaat ontstaat niet alleen vanuit de werknemer, maar behoeft inclusief leiderschap. Welke gedragingen zijn kenmerkend voor inclusief leiderschap? 3x

A
  1. Een eerste belangrijke voorwaarde is dat de leidinggevende zich bewust is van eigen stereotype gedachten en mogelijke vooroordelen, en erkent dat bepaalde groepen over het algemeen achtergesteld worden op de arbeidsmarkt. Zonder deze basisvoorwaarde is inclusief leiderschap moeilijk uit te voeren.
  2. Daarnaast is het belangrijk dat de leidinggevende werknemers uit minderheidsgroepen het gevoel geeft erbij te horen (belongingness). Hiervoor is het belangrijk dat een leidinggevende de belangen van alle werknemers of groepsleden zo goed mogelijk probeert te behartigen. Dit kan gedaan worden door iedereen rechtvaardig te behandelen en werknemers te stimuleren deel te nemen aan besluitvormingsprocessen.
  3. Voor het benadrukken van de unieke kwaliteiten van werknemers (uniqueness) is het belangrijk dat een leidinggevende actief vraagt naar en open staat voor andere meningen en perspectieven. De leidinggevende moet dan ook wel laten zien iets met deze andere invalshoeken te doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Steeds meer bedrijven zien de meerwaarde van diversiteit op de werkvloer. Wat zijn volgens KIS (2020) de belangrijkste perspectieven van bedrijven om hierin te investeren.

A

Volgens KIS zijn er vier belangrijke perspectieven die bedrijven hebben over het bevorderen van diversiteit. Het is hierbij belangrijk om te melden dat deze perspectieven naast elkaar kunnen lopen.

  1. Het gelijkheidsperspectief vertrekt vanuit de overtuiging dat iedereen gelijk is en ook gelijke behandeling zou moeten krijgen.
  2. Het legitimiteitsperspectief gaat ervan uit dat een divers team zorgt voor een beter klantenbestand, omdat er beter aangesloten kan worden op de noden en wensen van de klanten.
  3. Het creativiteitsperspectief gaat ervan uit dat een divers team – door verschillende invalshoeken te combineren – zorgt voor meer creativiteit en innovatie, en daardoor kan leiden tot betere resultaten.
  4. Bij het arbeidsmarktperspectief gaat het over het anticiperen op mogelijke personeelstekorten en het beter benutten van menselijk kapitaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Om diversiteit op de werkvloer succesvol te implementeren is het belangrijk onderscheid te maken tussen diversiteit en inclusie. Geef aan wat deze begrippen omvatten en hoe deze elkaar aanvullen. Bekijk hiervoor de bronnen van Ellemers et al. (2018) en KIS (2020).

A

Diversiteit gaat over aantallen en percentages. Inclusie gaat over gedrag, waarden en spelregels.

Bij diversiteit gaat het om het erkennen van verschillen tussen werknemers en op basis daarvan ervoor zorgen dat verschillende groepen werknemers een goede representatie vormen van de maatschappelijke samenstelling. Het samenstellen van een divers team is de eerste belangrijke stap in een succesvol diversiteitsbeleid, maar het is niet voldoende. Het is namelijk belangrijk dat alle werknemers zich in een werkomgeving bevinden waarin ze gelijkwaardig kunnen deelnemen en zich gerespecteerd en geaccepteerd voelen. Als de werkomgeving geen rekening houdt met groepsverschillen, of mensen uit minderheidsgroeperingen benaderd worden op basis van stereotype denkbeelden, is de kans groot dat het verloop van deze werknemers hoog is.

Investeren in inclusie is daarom een tweede essentiële stap in het succesvol implementeren van diversiteitsbeleid. Het is hierbij belangrijk dat deze investering langdurig is en niet een eenmalige actie betreft. Zonder goede inclusie, zal het diversiteitsbeleid falen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ellemers et al. (2018) beschrijven in hun artikel vier belangrijke knelpunten bij het implementeren van een diversiteitsbeleid. Benoem deze vier knelpunten en licht deze toe.

A

Volgens Ellemers et al. (2018) zijn de belangrijkste knelpunten:

  1. De organisatie realiseert zich niet goed in hoeverre deze is ingericht op een bepaald type persoon. Als het personeelsbestand van een bedrijf erg homogeen is (bijvoorbeeld voornamelijk witte heteromannen) is het voor leidinggevenden en werknemers moeilijk voor te stellen hoe mensen die niet in dit plaatje passen belemmerd worden om actief onderdeel te maken binnen deze organisatie. Doordat mensen geneigd zijn om mensen uit hun ingroup positiever te beoordelen (ingroup bias, zie H22), zal het ook moeilijker zijn om nieuwe medewerkers te werven die niet binnen dit plaatje passen.
  2. Door speciale aandacht te geven aan ondervertegenwoordigde groepen tijdens werving en selectie kan er wantrouwen ontstaan bij de gevestigde werknemers over de competenties van de nieuwe werknemer.
  3. Door onduidelijkheid over wat de meerderheidsgroep aan de diversiteitsmaatregelen heeft, kan er weerstand ontstaan tegen deze maatregelen. Een duidelijk gecommuniceerd diversiteitsbeleid kan deze weerstand (deels) wegnemen.
  4. Personen uit de ondervertegenwoordigde groepen maken vaak geen gebruik van speciale voorzieningen, omdat ze liever proberen aan de standaardeisen te voldoen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als een bedrijf erkent dat investeren in diversiteit belangrijk is en hier actief op wil inspelen wordt er vaak gebruikgemaakt van ‘best practices’. Volgens Ellemers et al. (2018) is dit zeer risicovol en kan dit leiden tot een falend diversiteitsbeleid. Hoe kan dat? En wat is volgens de auteurs de juiste oplossing.

A

Bij ‘best practices’ worden strategieën overgenomen die volgens andere bedrijven zinvol zijn. Maar, er zit meestal geen evidentie aan de effectiviteit van een dergelijke strategie. Daarnaast kunnen strategieën die voor Bedrijf X succesvol zijn juist schadelijk zijn voor Bedrijf Y, omdat er geen rekening gehouden wordt met de specifieke belemmerende factoren die voor Bedrijf Y gelden.

Bijvoorbeeld, zo kan het implementeren van de Rooney Rule, waarbij er voor elke vacante functie minstens één kandidaat uit een diversiteitsgroep wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek (zie Diversiteit in Bedrijf, 2021), prima werken voor een bedrijf dat open staat voor een multiculturele samenstelling van het personeelsbestand, maar niet voor een bedrijf dat daar nog minder voor open staat. Voor dat laatste bedrijf is het zinvol om eerst te investeren in het creëren van draagvlak voor het implementeren van een diversiteitsbeleid.

Ellemers et al. (2018) beargumenteren dat het implementeren van een effectief diversiteitsbeleid en de kennisvergroting hiervan dient te gebeuren aan de hand van een cyclus waarbij 1) het selecteren van strategieën voor het implementeren van een diversiteitsbeleid gebeurpt op basis van de beschikbare wetenschappelijke kennis, en 2) de effectiviteit van de implementatie van deze strategieën opnieuw getoetst worden zodat de kennis van effectieve strategieën verder uitgebreid wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zoals eerder aangegeven is werving en selectie van kandidaten een eerste stap in het implementeren van diversiteit op de werkvloer. Maar, er zijn vele factoren bij werving en selectie die ervoor kunnen zorgen dat mensen uit minderheidsgroepen achtergesteld worden. Diversiteit in bedrijf (2021) geeft de belangrijkste knelpunten weer en geeft tips hoe hier mee om te gaan. Wat zijn deze belemmerende factoren en wat zijn effectieve strategieën? 4x

A

De volgende factoren kunnen belemmerend werken voor sollicitanten uit minderheidsgroepen bij het werven van een nieuwe kandidaat:

  1. Vooroordelen
    Impliciete of expliciete vooroordelen kunnen vanuit recruiters en werkgevers ervoor zorgen dat mensen uit een bepaalde minderheidsgroep niet geselecteerd worden voor een gesprek. Onterechte vooroordelen zijn bijvoorbeeld dat ouderen langzaam en inefficiënt zijn of dat chronisch zieken zich vaker ziek zullen melden. Hierbij wordt er voorbij de daadwerkelijke competenties van de kandidaat gekeken.

Investeren in trainingen voor onbevooroordeeld werven en selecteren is daarom zinvol.

  1. Profilering
    Voor een bedrijf dat wil investeren in diversiteit is het belangrijk dat deze zich ook zo profileert. Het komt geregeld voor dat foto’s of andere media op de sociale kanalen van een bedrijf een eenzijdig beeld geven van de personeelssamenstelling. Bijvoorbeeld, er zijn weinig foto’s te zien van een cultureel divers team, of van medewerkers met een fysieke beperking. Hierdoor kunnen werkzoekenden zich bij voorbaat al niet vinden passen binnen een team (lage organization fit) en daardoor minder geneigd zijn te solliciteren.

Investeren in profilering van diversiteit en expliciet aankondigen dat diversiteit een belangrijke kenwaarde is, kan deze barrière overkomen.

  1. Werving
    Het komt met regelmaat voor dat vacatureteksten impliciet aansturen op een bepaald profiel. Zo worden bepaalde kernwoorden meer geassocieerd met mannen dan vrouwen. Ook komt het voor dat competenties beoordeeld worden vanuit het referentiekader van de meerderheidsgroep.

Vacatureteksten moeten daarom inclusief zijn. Ook moet een bedrijf letten op de gebruikte wervingskanalen. Deze moeten zo goed mogelijk alle potentiële kandidaten bereiken.

  1. Selectie
    Bij de selectie van een kandidaat kan beoordeling van soft skills gekleurd worden door (impliciete) vooroordelen. De beoordeling van hard skills kunnen gekleurd zijn door het gebruik van cultuurgebonden en conventionele selectie-instrumenten.

Diversiteit in Bedrijf beschrijft verschillende technieken die vooroordelen tijdens selectie kunnen reduceren, waaronder het anonimiseren van sollicitatiebrieven, selecteren op basis van objectieve criteria, structureren van sollicitatiegesprekken en het divers maken van de sollicitatiecommissie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke manier speelt wetgeving een rol bij diversiteit? 2x

A
  1. De Wet bestuur en toezicht schrijft een
    aantal NL’se organisaties voor dat in raden van bestuur en raden van commissarissen een evenwichtige man/vrouw
    verhouding moet zijn.
  2. De Participatiewet (2015) stimuleert meer diversiteit door bedrijven aan te moedigen mo
    meer mensen met een beperking aan te nemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn meerderheidsgroepen?

A

Meerderheidsgroepen zijn die groepen die historisch
gezien oververtegenwoordigd zijn in bepaalde functies, beroepen of organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent een homogene groep?

A

Een groep zonder diversiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn breuklijnen?

A

hypothetische scheidslijnen die een divers team kunnen opsplitsen in subgroepen op basis van één of meer demografische kenmerken. Breuklijnen komen alleen voor als er diversiteit is. Hoe sterker breuklijnen,
hoe meer verschillen samenvallen, hoe groter de kans op storende subgroep categorisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan de kans op subgroep categorisatie verminderen? 3x

A
  1. Creëren van een overkoepelende identiteit
  2. Creëren van een gezamenlijk doel
  3. Diversiteitsovertuigingen veranderen (Dit
    zijn denkbeelden van mensen over de manier waarop diversiteit invloed heeft op groepsprestaties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is informatie-elaboratie?

A

Het proces in een team dat bestaat uit het uitwisselen, discussiëren en integreren van
gezichtspunten, ideeën, kennis en inzichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn 3 dingen die informatie-elaboratie bevorderen?

A
  1. Als de diversiteit in het team
    gekoppeld is aan taak-relevante kennis, bij verschillen in opleiding/werkervaring/functie kan dit ervoor zorgen dat
    het proces van informatie-elaboratie eerder wordt geactiveerd
  2. Motivatie: Leerdoeloriëntatie speelt een rol, hoe meer gericht op leren en ontwikkelen van competenties/kennis hoe eerder het informatie-elaboratieproces geactiveerd wordt
  3. beslissingsondersteunend systeem kan helpen. Zo’n
    systeem stelt leden in staat om individueel ideeën te genereren en structureert het gezamenlijke evaluatieproces
    van ideeën. Het gebruik van zo’n systeem levert voordelen op en stelt cultureel diverse teams in staat beter te
    presteren dan cultureel homogene teams
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn stereotypen?

A

Dit zijn veralgemeniseringen van sociale groepen waarbij individuele verschillen vervagen.
Stereotypen zijn overtuigingen dat mensen uit een bepaalde sociale groep, bepaalde karakteristieken delen.
Deze stereotypen kunnen positief, negatief of neutraal zijn

20
Q

Wat zijn vooroordelen?

A

Dit zijn uitspraken/meningen waarbij een andere groep negatief wordt neergezet (Marokkanen
zijn crimineel). Het hebben van stereotype denkbeelden of vooroordelen betekent niet dat een werknemer
of een collega discrimineert. Discriminatie is het pas als deze vooroordelen leiden tot ongelijke behandeling

21
Q

Wat is discriminatie?

A

e kan expliciet of impliciet zijn. Expliciete discriminatie is een bewust proces. Men is zich bewust
van de eigen mening t.o.v. iemand anders en gedraagt zich daar bewust naar. Bijvoorbeeld Antillianen
bewust afwijzen voor een sollicitatie. Impliciete discriminatie is onbewust en vaak subtieler. Het ontstaat als
mensen geen tijd hebben om impulsen te beheersen en keuzes te overdenken. Stereotypen krijgen dan
voorrang. Bijvoorbeeld als er tijdsdruk is om te kunnen kiezen uit een man of vrouw als verloskundige. Men is
zich niet bewust dat associaties ten grondslag liggen aan de uiteindelijke keuze voor waarschijnlijk de vrouw

22
Q

Wat is de confirmatiebias als het gaat om vooroordelen?

A

Vooroordelen zijn lastig te veranderen, mensen hebben de neiging om meer aandacht te schenken en waarde te
hechten aan informatie die eigen ideeën of hypothesen bevestigt. Ook is er de neiging om minder aandacht te
besteden aan informatie die dit ontkracht.

23
Q

Wat is een manier om vooroordelen te doorbreken?

A

het aangaan van persoonlijk contact. Allport (1954) stelde in zijn contacthypothese dat persoonlijk
contact tussen leden van een meerderheidsgroep en een minderheidsgroep onder bepaalde omstandigheden
effectief kan zijn om deze vooroordelen te veranderen

24
Q

Wat zegt de extended contacthypothese?

A

Het idee is dat het voor het verbeteren van de attitudes t.a.v.
leden van een andere groep, niet perse nodig is om persoonlijk contact te hebben met leden van de andere groep.
Alleen het kennen van mensen die vrienden zijn met mensen van een andere groep kan dit effect verzorgen.

25
Q

Wat laat onderzoek naar diversiteitstrainingen zien?

A

Het blijkt dat zulke trainingen bijdragen dat deelnemers wél meer kennis over diversiteit krijgen maar dat ze
niet echt effectief zijn in het veranderen van gedrag. Dit effect blijkt ook maar kortdurig.

26
Q

De inhoud van diversiteitstrainingen kan globaal onderscheiden worden in welke 2 onderdelen?

Welke typen diversiteitstrainingen hebben de voorkeur? 2x

A
  1. Bewustwording: richten zich op verhogen van bewustzijn van deelnemers van eigen assumpties, waarden en cognitieve vertekeningen (biases) en die van anderen
  2. Vaardigheden: richten zich met name op het toezien van je eigen handelingen, wat geaccepteerde reacties zijn op specifieke verschillen.

Combi of vaardighedentrainingen.

27
Q

Diversiteitsbeleid in organisaties is belangrijk door welke 2 factoren?

A
  1. Bedrijfseconomische motieven: diversiteit wordt gezien als instrument om organisatiedoelstellingen te realiseren, zoals het verhogen van efficiëntie, creativiteit, klantgerichtheid of productie
  2. Moreel-ethische motieven: geeft uiting aan maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bedrijf wil bijvoorbeeld een afspiegeling zijn van maatschappij en ongelijkheid bestrijden.

Beide motieven zijn legitiem en bij de meeste organisaties spelen beiden een rol

28
Q

Waar is effectief diversiteitsbeleid van organisaties op gericht?

Waar leidt dit toe?

A
  1. Vergroten van diversiteit
  2. Verbeteren van processen

Dit leidt tot een inclusief werkklimaat.

29
Q

Wat is vooral belangrijk bij het vergroten van diversiteit als het gaat om de werving van mensen?

A

Formuleringen zijn belangrijk om een diverse groep aan te spreken.

30
Q

Diversiteit kan ook worden vergroot met een quotum. Wat is dit?

A

een numerieke richtlijn wat betreft de representatie van
bepaalde minderheidsgroepen in een bedrijf of deel van een bedrijf. Een quotum kan worden opgelegd door de
overheid of door een bedrijf zelf opgezet worden. Het instellen helpt om de aantallen te verhogen maar er bestaat
een kans dat de competenties van de personen die zo worden aangenomen in twijfel getrokken worden. Een
quotum alleen is onvoldoende om een minderheidspositie te versterken.

31
Q

Verhogen van diversiteit is een belangrijke eerste stap in een effectief diversiteitsbeleid, maar dat is niet voldoende.
Om mogelijke nadelen van diversiteit te verminderen en voordelen te realiseren is het belangrijk om wat te creëren?

A

Inclusief-werkklimaat of cultuur

32
Q

Wat zijn de kenmerken van een inclusief werkklimaat? 3x

A
  1. Een inclusieve organisatie biedt een werkomgeving waarin werknemers uit minderheidsgroepen het gevoel krijgen dat zij ‘erbij horen’ (belongingness)
  2. en dat zij unieke eigenschappen (kennis
    en vaardigheden) hebben die waardevol zijn voor hun werk in deze organisatie (uniqueness).
  3. Inclusief leiderschap: Inclusief leiderschap omvat een aantal gedragingen die zich richten op het faciliteren van het erbij horen van medewerkers enerzijds en anderzijds het behouden van hun uniciteit.
33
Q

Hoe kunnen inclusieve leiders belongingness faciliteren?

A

Om de belongingness te faciliteren zullen inclusieve leiders de belangen van alle werknemers of groepsleden zo
goed mogelijk behartigen. Door alle werknemers rechtvaardig te behandelen signaleren leidinggevenden dat
werknemers gerespecteerd worden. Werknemers aanmoedigen om deel te nemen aan besluitvormingsprocessen,
uitnodigen om informatie/perspectieven te delen in voorbereiding op besluitvorming en ondersteuning bieden bij
het maken van operationele beslissingen (hoe wordt werk in team uitgevoerd) zijn alle gedragingen die bijdragen
aan het gevoel erbij te horen.

34
Q

Hoe kunnen inclusieve leiders de uniciteit van werknemers waarderen?

A

Het waarderen van de uniciteit van werknemers kan door specifiek te vragen naar andere meningen of
perspectieven. Dit geeft een signaal aan de werknemers dat andere opvattingen/visies welkom zijn. Sommige
werknemers hebben meer uitnodiging nodig dan anderen. Daarom is het benadrukken van diverse invalshoeken
belangrijk waardoor het gevoel van inclusiviteit wordt verhoogd

35
Q

Inclusief leiderschap zal de identificatie van werknemers met hun team doen toenemen net als hun gevoelens van
psychologische empowerment. Wat is psychologische empowerment?

A

Psychologisch empowerment is het proces waarbij mensen een actieve houding t.a.v. eigen baan en werk ontwikkelen.
Inclusieve
leiders benadrukken welke unieke kwaliteiten werknemers hebben en waarom die belangrijk zijn voor werk. Dit
versterkt het geloof in het eigen kunnen bij werknemers. Voor individuele werknemers is de verwachting dat
psychologisch empowerment vervolgens leidt tot meer creativiteit en betere taakprestaties. Zo zijn werknemers
minder geneigd op zoek te gaan naar een andere baan

36
Q

Wat zegt onderzoek over inclusief leiderschap? 5x

A

Onderzoek naar de rol van inclusief leiderschap op werknemers is relatief schaars.

  1. Inclusief leiderschap lijkt het
    vertonen van hulpgedrag bij werknemers te verhogen (zowel helpgedrag richting leidinggevende als team).
  2. Inclusief
    leiderschap lijkt positief bij te dragen aan het welzijn, innovatief werkgedrag, ervaren van een person-job-fit van
    werknemers.
  3. Ook dragen inclusieve leidinggevenden bij aan het ontstaan van een psychologisch veilig werkklimaat,
    een werkomgeving waarin werknemers zich kwetsbaar op durven te stellen en risico’s durven nemen, het geen
    creatief werkgedrag verhoogt.
  4. Inclusieve leiders vergroten identificatie met het team en verbetert de teamprestaties.
  5. Ook verlagen inclusieve leidinggevende de perceptie van statusverschillen binnen teams. Dit draagt
    positief bij aan de teamprestaties.
37
Q

Wat zijn 4 knelpunten in diversiteitsbeleid?

A
  1. Vaak realiseert men zich niet hoezeer de organisatie is ingericht op een bepaald type persoon > veelal de witte
    hetero man. Medewerkers en leidinggevenden kunnen zich moeilijk voorstellen hoe mensen die niet in het
    plaatje passen hierdoor belemmerd worden. Pogingen om werk aantrekkelijker te maken voor
    ondervertegenwoordigde groepen lijken dan oneerlijk en een vorm van ‘voortrekken’. Zittende medewerkers
    vragen zich vaak af waarom er speciale regelingen voor deze groepen worden getroffen.
  2. Medewerkers kunnen de competenties van personen die op deze manier binnenkomen wantrouwen.
  3. Vaak is het onduidelijk wat de meerderheidsgroep aan deze maatregelen heeft, waardoor makkelijk weerstand
    ontstaat.
  4. Personen uit de ondervertegenwoordigde groep willen vaak zelf geen gebruik maken van voorzieningen die voor
    hen zijn opgezet. Ze willen liever ‘gewoon’ aan de eisen voldoen.

Zelfs als men denkt dat de belangrijkste knelpunten zijn opgelost, blijkt het lastig om blijvend resultaat te boeken.

38
Q

Organisaties hebben in beperkte mate inzicht in de oorzaken en gevolgen van de hiervoor genoemde knelpunten.
Het is voor hen niet altijd duidelijk hoe zij gebruik kunnen maken van wetenschappelijke kennis over deze
knelpunten om diversiteitsbeleid te ontwikkelen. Voor effectief diversiteitsbeleid is het noodzakelijk dat er op twee
inhoudelijke punten een betere aansluiting tussen wetenschap en praktijk bewerkstelligd wordt. Welke 2?

A
  1. Van diversiteit naar inclusiviteit.
    Als diversiteitsmaatregelen zich alleen richten op tastbare uitkomsten van beleid,
    in plaats van processen die voortkomen uit de cultuur van het bedrijf, worden de knelpunten niet weggenomen
    en is het beleid niet effectief. Diversiteitsbeleid moet zich daarom niet alleen richten op vergroten van de
    diversiteit in het werknemersbestand (aantallen) maar ook op creëren van een inclusief werkklimaat (cultuur).
  2. Aandacht voor zichtbare en onzichtbare verschillen.
    Door te focussen op uitkomsten (aantallen) is het diversiteitsbeleid in veel organisaties gericht op zichtbare verschillen tussen medewerkers. Het omgaan met onzichtbare verschillen is ook belangrijk om een inclusief klimaat tot stand te brengen. Zichtbare diversiteit heeft
    voordelen maar dit leidt niet persé tot betere teamprestaties. Wel draagt het bij aan het gevoel dat mensen
    vertegenwoordigd zijn en een grotere afzetmarkt. Onzichtbare verschillen tussen werknemers (sekse, waarden,
    ervaringen etc.) dragen bij aan meer creativiteit, vernieuwing en betere prestatie. Het is belangrijk om te
    beseffen dat onzichtbare verschillen niet één op een samenvallen met zichtbare verschillen. De relatie tussen
    zichtbare verschillen en teamprestatie loopt via onzichtbare verschillen (FIG).
39
Q

Wat zijn best practices?

A

Best practices zijn ervaringen over diversiteit van andere organisaties. Maar dit zijn eigenlijk vooral opsommingen
van ‘practices’. Ze geven een overzicht van wat er al gebeurt maar of het ook de beste zijn is niet duidelijk. Het is dus
een vrij willekeurige lijst van eerder toegepaste maatregelen. Organisaties nemen maatregelen over, ook als situaties
niet vergelijkbaar zijn. De maatregelen zijn vaak ontstaan als reactie op incidenten, of door intuïtie, niet omdat ze
aantoonbaar beter zijn. Vaak denken mensen, beter iets dan niets doen. Maar op basis van onderzoek weten we dat
effecten van diversiteitsbeleid ook het tegengestelde kunnen veroorzaken dan beoogd. Het aanstellen van een
diversity officer kan er juist voor zorgen dat er meer problemen ontstaan. Bijvoorbeeld als medewerkers denken dat
er verder geen aandacht voor diversiteit nodig is omdat het nu wel goed zit. Investeren in initiatieven die niet
werken brengt kosten mee, zowel directe kosten zoals tijd, geld etc. als kosten in het op de proef stellen van
goodwill van medewerkers om iets nieuws uit te proberen of kosten voor de reputatie van de onderneming.

40
Q

Om wetenschappelijke inzichten over diversiteit en effectief diversiteitsbeleid goed en verantwoord in te kunnen
zetten is het nodig om onderzoeksgestuurd te werken. Dit kan op twee manieren. Welke 2?

A
  1. Eerste niveau diversiteitsbeleid opzetten a.h.v. wat er bekend is over werkingsprincipes en hoe die invloed
    kunnen hebben. Daarvoor is het nodig resultaten van experimenteel onderzoek en veldonderzoek te
    bundelen uit andere organisaties/landen. Eerder onderzoek maakt het mogelijk te specificeren welke
    randvoorwaarden van belang zijn. Zo kan worden vastgesteld wat er nodig is om van diversiteit te profiteren
    en waaraan moet worden voldaan om tot een effectief diversiteitsbeleid te komen. Er kan ook op basis van
    wat er bekend is over oorzaken van weerstand tegen diversiteitsbeleid of over communicaties die kunnen
    helpen met het creëren van een inclusief klimaat.
    Eerste niveau bestaat uit:
  2. Onderzoek en theorie over interventies
  3. Voorspelling en randvoorwaarden van interventie
  4. Ontwikkeling bedrijfsspecifieke interventie
  5. Tweede niveau waarbij de empirische cyclus wordt doorlopen om effecten van specifieke maatregelen te
    toetsen. Zo kan bepaald worden welke maatregelen het best werken. Hiervoor moet van tevoren concreet
    aangegeven worden welke doelen organisaties hopen te bereiken met een maatregel en hoe zij zouden
    kunnen vaststellen of dat gelukt is. Zo is het mogelijk bij te sturen indien nodig.
    Tweede niveau bestaat uit:
  6. Pilot van interventie
  7. Toetsen van effectiviteit van pilot

In de praktijk richt men zich vaak op dat tweede niveau in het ontwikkelen van diversiteitsbeleid. Beter is om deze
niveaus te verbinden in een doorgaande cyclus van onderzoeksgestuurd diversiteitsbeleid (FIG). Dat betekent
enerzijds dat op basis van een analyse van de situatie en eerder onderzoek een best mogelijke opzet wordt gekozen
om een interventie op maat te maken. E

41
Q

Samenhang in diversiteitsbeleid kan ook verkregen worden door voor elke schakel van de keten (instroom, inclusie,
doorstroom en uitstroom) systematisch vijf fasen te laten doorlopen om het succes van beleid te vergroten. Welke 5?

A
  1. Visie formuleren – wat wil de organisatie bereiken en waarom?
  2. SMART doelen – welke concrete stappen nodig om verder te komen?
  3. Draagvlak creëren – hoe is gezorgd dat de juiste personen het beleid ondersteunen?
  4. Uitvoering – welke activiteiten en maatregelen van belang?
  5. Meten en evalueren resultaten – welke info is nodig om te kunnen zien of de organisatie goed op weg is?
42
Q

Samenwerking tussen onderzoekers en beleidsmakers is van belang, maar dit gaat gepaard met een aantal
uitdagingen. Welke? 3x

A
  1. Deels is dit koudwatervrees, het niet willen hebben van pottenkijkers.
  2. Wetenschappers slagen er niet
    altijd even goed in om aan te geven hoe hetgeen zij bieden kan bijdragen aan organisatiedoelen.
  3. gebrek aan vertrouwen in de onderzoekers en hun aanpak.
43
Q

Beleidsmaatregelen van organisaties richten zich vaak op het [verkleinen/ vergroten] van de diversiteit van het
werknemersbestand, terwijl er ook aandacht dient te worden besteed aan het creëren van een inclusief
werkklimaat voor een effectief beleid.

A

vergroten

44
Q

Organisaties besteden veel aandacht aan [onzichtbare/zichtbare] verschillen op het werk; hiernaast zijn ook [onzichtbare/zichtbare]
verschillen tussen werknemers belangrijk om de meerwaarde van diversiteit te realiseren

A

zichtbare
onzichtbare

45
Q

Best practices voor diversiteitsbeleid zijn vaak ervaringen van organisaties, waarvan de effectiviteit niet
getoetst is. Een XXX aanpak is noodzakelijk om wetenschappelijke inzichten over diversiteit
en effectief diversiteitsbeleid goed en verantwoord te kunnen inzetten. Zo wordt duidelijk aan welke
voorwaarden organisaties moeten voldoen om effectief beleid te implementeren en interventies op maat te
ontwikkelen.

A

onderzoeksgestuurde

46
Q

Voor een effectieve, onderzoeksgestuurde aanpak is XXX beleid dat systematisch gemonitord wordt
belangrijk. Hierbij worden de maatregelen die organisaties nemen bij de instroom, inclusie, doorstroom en
uitstroom van werknemers, continu gemonitord.

A

Integraal

47
Q

Er zijn veel uitdagingen in de samenwerking tussen onderzoekers en beleidsmakers, zoals gebrek aan
vertrouwen en onduidelijkheid over het belang van diversiteit en inclusie. Goede XXX is essentieel
om de uitdagingen te overwinnen en samen aan een effectief onderzoeksgestuurd beleid te werken.

A

communicatie