8.2 – Baanonzekerheid Flashcards
De correlaties tussen persoonlijkheidskenmerken en baanonzekerheid zijn relatief laag (rond de 0.30). Welke andere factoren zijn van invloed op de mate waarin een individu baanonzekerheid ervaart?
Baanonzekerheid zit niet enkel ‘tussen de oren’ maar is een gevolg van de objectieve positie die iemand op de arbeidsmarkt inneemt.
Zo zijn er factoren op macroniveau (denk aan het landelijk niveau van werkloosheid + juridische bescherming tegen ontslag), op het mesoniveau (denk aan percentage tijdelijke werknemers bij de organisatie/recente veranderingen in organisatiestructuur) en er zijn demografische variabelen (denk aan demografische kenmerken en persoonlijkheidstrekken, zoals een lager opleidingsniveau).
Er worden twee ‘typen’ baanonzekerheid omschreven: kwantitatieve en kwalitatieve baanonzekerheid. Wat is het verschil tussen deze twee?
Kwantitatieve baanonzekerheid heeft betrekking op het verlies van de baan zelf: je bent onzeker of je de baan behoudt of werkloos wordt.
Kwalitatieve baanonzekerheid verwijst naar de onzekerheid over het behoud van gewaardeerde aspecten van je baan.
Kwantitatieve baanonzekerheid gaat dus over onzekerheid over iemands baan als geheel, terwijl kwalitatieve baanonzekerheid gaat over de inhoud van iemands werk zonder dat het verlies van de totale baan in het gedrang komt.
Kwantitatieve baanonzekerheid is psychisch belastend. Leg dit uit aan de hand van het latente-deprivatiemodel van Jahoda (1982).
Volgens het latente-deprivatiemodel vormt arbeid de sleutel tot maatschappelijke participatie en integratie, doordat via werk diverse behoeften kunnen worden vervuld (onder andere: inkomen, status, sociale ontplooiing). Wanneer werkloosheid dreigt, dreigen ook deze behoeften onder druk te komen te staan, wat psychisch belastend is.
Volgens het downward spiral-principe’ is werkloosheid nadeliger voor de gezondheid en het welzijn dan baanonzekerheid, terwijl volgens het ‘equal threat-principe’ beiden even nadelig zijn. Wat is het verschil tussen deze stromingen?
Het downward spiral-principe gaat uit van gradaties van verlies (frustratie of deprivatie) van noden. De deprivatie neemt toe naarmate de tewerkstellingsonzekerheid groter wordt. Bij baanonzekerheid is er nog werk, bij werkloosheid is er geen werk meer en is de tewerkstellingsonzekerheid het grootst. Vandaar dat werkloosheid de meest negatieve gevolgen voor welzijn en gezondheid heeft. [zie p. 41]
Het equal threat-principe stelt dat de huidige baan (hulpbron) bij baanonzekerheid bedreigd wordt en bij baanverlies verloren gaat. Hierbij wordt niet gedifferentieerd tussen de gevolgen van een bedreiging en daadwerkelijk verlies; beiden hebben hetzelfde resultaat. Hierdoor zijn baanonzekerheid en werkloosheid even nadelig voor de geondheid en het welzijn. [zie p. 42]
Op basis van het literatuuroverzicht lijken baanonzekerheid en werkloosheid even sterke nadelige gezondheids- en welzijnseffecten te hebben (equal threat-principe). Toch geven de auteurs een aantal beperkingen van hun onderzoek. Noem er tenminste drie.
- De conclusies zijn gebaseerd op een gering aantal studies.
- De verschillende contexten van de diverse studies kunnen van invloed zijn op de resultaten.
- De meeste studies in het onderzoek zijn cross-sectioneel van aard.
- Het onderzoek betrof vooral studies uit Westerse landen.
- Er is alleen gekeken naar gezondheids- en welzijnsfactoren.
- Uitbreiding naar andere factoren is wenselijk om een beter beeld te krijgen van de impact van baanonzekerheid en werkloosheid.
- Het onderzoek is alleen kwantitatief van aard, niet kwalitatief.
- Er is niet gekeken naar interindividuele verschillen.
- De duur van de werkloosheid is niet overal even helder gespecificeerd en kan van invloed zijn op de resultaten.
- Er is een kwalitatieve synthese van de literatuur gemaakt, maar geen meta-analyse.
11, Het kan zijn dat er relevante artikelen gemist zijn door het vooraf gedefinieerde zoekkader.
Hoe kunnen baanonzekerheid en werkloosheid via primaire, secundaire en tertiare preventie worden aangepakt?
primaire preventie: het beperken van de werkloosheid en het uitbreiden van de ontslagbescherming
secundaire preventie: het verhogen van de werkloosheidsuitkeringen
tertiare preventie: het trainen van werklozen en baanonzekeren met het oog op het vergroten van hun veerkracht, gepercipieerde inzetbaarheid en ‘career adaptability’
Wat is de prevalentie van baanonzekerheid?
De European Social Survey die in 2004 en 2010 is
afgenomen in 19 Europese landen stelde het volgende: 16% van de respondenten stelde: ‘ik ben niet zeker van mijn
baan’. In Nederland was het percentage baanonzekerheid 13%, maar liefst een miljoen werkenden.
Subjectieve percepties worden mede gevormd door persoonlijkheid. Welke 2 factoren hebben invloed op de perceptie van baanonzekerheid?
- Beheersingsoriëntatie
- Negatieve affectiviteit
De correlatie tussen persoonlijkheidstrekken en baanonzekerheid ligt rond…
0.30
Hoe verhouden de objectieve condities zich tot de subjectieve condities wat betreft baanonzekerheid?
Baanonzekerheid vormt een vrij goede weerspiegeling van de werkelijke arbeidsmarktkansen van werknemers. Het
vormt de subjectieve vertaling van reële arbeidskansen. Maar er is geen perfecte samenhang tussen baanonzekerheid en individuele ‘objectieve arbeidsmarktcondities’. Objectieve condities bepalen de hoofdcontouren van
waargenomen baanonzekerheid, subjectieve kenmerken zorgen voor verdere verschillen tussen de individuen.
Wat zijn de gevolgen van baanonzekerheid op individueel niveau? 3x
- Met name arbeidsontevredenheid
- psychische stressreacties zoals angst, irritatie, vijandigheid, depressieve
symptomen, eenzaamheid en lagere levenstevredenheid.
burn-out, spanning op werk, verhoogde herstelbehoefte
en minder bevlogenheid. T - Lichamelijke gezondheid.
slaapproblemen en psychosomatische symptomen.
Het hangt ook samen met een verhoogde bloeddruk en
toename van catecholaminen en cholesterol.
verhoogde vatbaarheid voor infecties, hartziekten en hartaanvallen. Het middelengebruik is hoger bij
baanonzekerheid (roken/antidepressiva). Dit zijn gedragsmatige stressreacties. Ook is de consultatie met artsen
hoger en bemoeilijkt herstel van rugletsel
Wat zijn de gevolgen van baanonzekerheid op het niveau van organistatie? 4x
- gering vertrouwen in bedrijfsleiding
- lagere bedrijfsbinding
- lagere organisatiebetrokkenheid
- wens om de organisatie te verlaten.
Wat zijn ruimere gevolgen van baanonzekerheid en kwalitatieve baanonzekerheid?
Baanonzekerheid heeft ook invloed op gezinsleven en
werk-privé balans. Burn-out door baanonzekerheid kan ook op de partner worden overgedragen (cross-over) en
bemoeilijkt het huwelijksleven. Het heeft ook invloed op welzijn van kinderen, hun houding t.o.v. arbeid en
schoolprestaties. Kwantitatieve baanonzekerheid is problematischer dan kwalitatieve. Bij kwantitatieve
onzekerheid staat meer op het spel: de volledige baan kan verloren gaan en niet alleen bepaalde aspecten.
Kwantitatieve baanonzekerheid werkt psychisch belastend volgens het latente-deprivatiemodel van Jahoda (1982).
Arbeid vormt de sleutel tot maatschappelijke participatie en integratie want het bevredigt bepaalde behoeften.
Dreiging van werkloosheid houdt frustratie van deze behoeften in en is een weinig aanlokkelijk perspectief.
Werkverlies is inkomstenderving maar ook verlies van ontplooiingsmogelijkheden, status en sociale contacten
waardoor dreiging tot maatschappelijke uitsluiting ontstaat. Er spelen daarnaast twee factoren een rol in werkstress
onderzoek. Welke 2?
Onvoorspelbaarheid: baanonzekerheid is onvoorspelbaar het is voor de betrokkene onduidelijk wat er gaat
gebeuren. Adequaat reageren is hierdoor lastig, want men weet niet of het iets moet ondernemen. Het
vitaminemodel van Warr toont ook aan dat onvoorspelbaarheid het psychisch welbevinden verlaagt
Onbeheersbaarheid: baanonzekerheid gaat samen met machteloosheid en controlegebrek. Werknemers
kunnen vaak weinig doen om de onzekerheid te verminderen ze hebben zelden invloed op de beslissing om
ontslagen te worden. Ook weten onzekere werknemers niet of ze moeten uitkijken naar een nieuwe baan omdat
ze onzekerheid over hun baanverlies hebben. Een manier om met oncontroleerbare situaties om te gaan is
afstand nemen van datgene dat bedreigd wordt. Dus terugtrekgedrag t.o.v. baan en organisatie. Gevoelens van
machteloosheid tasten de mentale en fysieke gezondheid aan.
Wat zijn 2 andere verklaringen voor de negatieve gevolgen van baanonzekerheid?
- Een ervaren breuk van het
psychologisch contract (De Cuyper en De Witte 2008). Dit zijn de impliciete verwachtingen over de
uitwisselingsrelatie tussen werkgever en -nemer. Voor loyaliteit en inzet door de werknemer wordt zekerheid en een
rechtvaardig loon verwacht. Bij baanonzekerheid is hier een breuk en proberen zij deze onevenwichtigheid te
herstellen. Dit uit zich in een verlaging van betrokkenheid, minder/slechtere prestaties, absenteïsme en verloop. Ook
heeft een breuk van psychologisch contract gevolgen voor gezondheid en welbevinden - Een andere verklaring is de zelfdeterminatietheorie (Ryan en Deci 2000). Baanonzekerheid is problematisch omdat
het drie psychologische basisbehoeften frustreert: autonomiebehoefte, relationele verbondenheid en competentie.
Baanonzekerheid is namelijk een onvrijwillige verandering in werkzekerheid (frustratie autonomie) en het impliceert
mogelijk verlies van collega’s (frustratie verbondenheid) en baanonzekerheid leidt tot moeilijkheden om actie te
ondernemen om baanonzekerheid te verminderen (frustratie competentie).