9. Memory, attention and consciousness (OU) Flashcards
Uit welke componenten bestaat het informatieverwerkingsmodel? Beschrijf bij elke component wat de werking ervan is, en hoe hierbij aandacht en geheugen een rol spelen.
In het informatieverwerkingsmodel worden drie componenten onderscheiden: het zintuiglijk geheugen, het kortetemijn- of werkgeheugen, en het langetermijngeheugen.
- Bij het zintuiglijk geheugen speelt aandacht geen rol. Het wordt gevoed door de zintuiglijke input, en houdt voor een zeer korte periode alles vast dat onze zintuigen beïndrukt. Pas bij de overgang van het zintuiglijk geheugen naar het kortetermijn- of werkgeheugen speelt aandacht een rol. Alle prikkels in het zintuiglijk geheugen waar wij onze aandacht op richten, worden doorgegeven aan het kortetermijn- of werkgeheugen.
- Eenmaal aangekomen in het kortetermijn- of werkgeheugen wordt informatie bewerkt, maar niet opgeslagen. Ook hier is aandacht van belang. Informatie moet namelijk voortdurend herhaald worden om behouden te blijven en vastgelegd te worden in het langetermijngeheugen.
- Informatie wordt uiteindelijk vastgelegd in het langetermijngeheugen. Hierbij speelt aandacht geen rol meer. De informatie is buiten ons bewustzijn in het langetermijngeheugen aanwezig en verschijnt pas weer in ons bewustzijn als deze teruggehaald naar het kortetermijn- of werkgeheugen voor actieve verwerking.
Wat wordt bedoeld met het cocktailpartyfenomeen? Beschrijf het fenomeen, en probeer uit te leggen hoe het in verband staat met het informatieverwerkingsmodel. Beschrijf in uw antwoord ook hier weer hoe aandacht en geheugen een rol spelen.
Gray en Bjorklund beschrijven het cocktailparty fenomeen als ons vermogen om belangrijke information (zoals iemand je naam horen zeggen) op te vangen terwijl we ons concentreren op andere informatie (bijvoorbeeld een gesprek op een rumoerig cocktailfeest). Dat mensen dit vermogen hebben impliceert dat informatie onbewust en via een route buiten onze aandacht verwerkt wordt, terwijl we bewust andere informatie verwerken.
In een laboratoriumsetting wordt dit bestudeerd door het simultaan afspelen van twee gesproken berichten, waarvan de participant één van beide berichten schaduwt (d.w.z. elk woord herhalen nèt nadat het afgespeeld is) en het andere bericht negeert. Uit onderzoek blijkt dat dit goed lukt als er enig fysiek verschil is tussen de twee stemmen, zoals bijvoorbeeld de hoogte van de stem, of waar de stem in de fysieke ruimte vandaan komt (Haykin & Chen, 2005). Als er direct na deze taak gevraagd wordt naar het tweede bericht, ofwel de stem die genegeerd werd, kunnen mensen zich over het algemeen wel herinneren of het door een mannenstem of vrouwenstem gesproken werd, maar niet waar het bericht over ging en merkt men het zelfs niet op als er halverwege het bericht een andere taal werd gesproken. Belangrijke informatie (zoals bijvoorbeeld de eigen naam) afkomstig van het tweede bericht wordt echter wél opgeslagen. Dit wijst uit dat ook de informatie die bewust genegeerd wordt, toch op een bepaald niveau verwerkt wordt.
Overigens bestaat er wat discussie in de literatuur over de precieze definitie van het cocktailpartyfenomeen. Het wordt soms ook uitgelegd als ons vermogen om in een drukke ruimte geconcentreerd te blijven luisteren naar de stem van één persoon, ook al wordt die in volume overstemd door allerlei andere stemmen. We zijn hiertoe in staat zolang de verschillende stemmen onderling ook duidelijk verschillen qua stemgeluid, of locatie in de ruimte.
In termen van het informatieverwerkingsmodel heeft dit fenomeen hoofdzakelijk te maken met het zintuiglijk geheugen, en de manier waarop informatie van daaruit naar het kortetermijn- of werkgeheugen wordt verstuurd. Alle stemmen in de ruimte bereiken ons zintuiglijk geheugen, maar kennelijk zijn wij in staat om onze aandacht dusdanig te richten dat we alleen die ene geluidsbron eruit weten te pikken om deze naar ons kortetermijn- of werkgeheugen te sturen en in ons bewustzijn te brengen, ondanks dat sommige bronnen misschien wel om veel meer aandacht vragen, bijvoorbeeld doordat zij sterker zijn in volume.
Aandacht speelt hier dus een zeer belangrijke rol als poortwachter van ons bewustzijn.
Hoeveel brokjes informatie kunnen er tegelijkertijd in ons bewustzijn aanwezig zijn? Geef in uw antwoord de relatie weer tot het informatieverwerkingsmodel. Beschrijf ook hier weer hoe geheugen en aandacht hun rol spelen.
Ons kortetermijn- of werkgeheugen, waar de informatie zich bevindt waarvan wij ons bewust zijn, kan ongeveer zeven plus minus twee (dat wil zeggen: vijf tot negen) brokjes informatie vasthouden op enig moment. Die brokjes informatie kunnen afkomstig zijn uit het zintuiglijk geheugen, of uit het langetermijngeheugen. Ook hier speelt aandacht een grote rol, omdat deze brokjes informatie alleen maar in ons bewustzijn actief kunnen blijven, zolang zij in het kortetermijn- of werkgeheugen herhaald en bewerkt worden. Zodra zij verdrongen worden door andere informatie verdwijnen zij uit ons bewustzijn en worden eventueel vastgelegd in het langetermijngeheugen.
Er worden vele vormen van geheugen onderscheiden. Beschrijf van de onderstaande vormen van geheugen kort wat hun belangrijkste functie is, en in hoeverre de aandacht er een rol bij speelt.
expliciet geheugen
impliciet geheugen
episodisch geheugen
semantisch geheugen
procedureel geheugen
Het expliciet geheugen is het soort geheugen dat gemakkelijk teruggebracht kan worden in ons bewustzijn en dat we verbaal kunnen beschrijven (vandaar: expliciet). Hierbij speelt aandacht duidelijk een rol, in die zin dat de inhoud van het expliciet geheugen naar het kortetermijn- of werkgeheugen gebracht kan worden en vervolgens door middel van aandacht kan worden uitgelegd.
Het impliciet geheugen daarentegen is het soort geheugen dat zich moeilijk onder woorden laat brengen. Het bevat de onbewuste, door ervaring gevormde routines waarmee ons gedrag vorm krijgt. Hierbij speelt aandacht juist geen rol. Sterker nog, deze routines spelen zich af buiten ons bewustzijn, en als we onze aandacht erop richten, gaat de uitvoering daarvan vaak juist fout.
Het episodisch geheugen is een vorm van expliciet geheugen dat onze ervaringen uit het verleden omvat. Hiebij gaat het dan vooral om onze herinnering aan autobiografische gebeurtenissen die we in ons bewustzijn kunnen terugroepen en bewust kunnen omschrijven. Hierbij speelt de aandacht dus weer een belangrijke rol.
Het semantisch geheugen is een vorm van expliciet geheugen dat niet gebonden is aan specifieke gebeurtenissen, maar juist een verzameling is van generieke betekenissen, en de manier waarop deze gezamenlijk ons begrip van de wereld vormen. Ook deze geheugeninhoud kunnen we met behulp van onze aandacht onder woorden brengen.
Het procedureel geheugen is een vorm van impliciet geheugen dat alle motorische vaardigheden, gewoonten en routines omvat die we onbewust uitvoeren. Hierbij speelt de aandacht dus weer geen grote rol. In beginsel wel, als we de vaardigheden nog onder de knie moeten krijgen, maar naarmate we ze beter beheersen, verdwijnen ze steeds verder uit ons bewustzijn.
Wat is de gemene deler die al deze vormen van geheugen gezamenlijk typeert?
Al deze vormen van geheugen worden gekenmerkt doordat zij een representatie inhouden van onze kennis, of ons begrip van de wereld. Zij bevatten herinneringen aan zaken die automatisch uitgevoerd kunnen worden, of in het bewustzijn van het kortetermijn- of werkgeheugen teruggebracht kunnen worden. Ze zijn dus allemaal varianten van het langetermijngeheugen.
Als u naar het informatieverwerkingsmodel kijkt, op welke punten gaat dan informatie verloren? Beschrijf telkens ook wat de belangrijkste reden is dat er informatie verloren gaat.
Informatie verdwijnt volgens het informatieverwerkingsmodel op drie verschillende momenten:
- Ten eerste verdwijnt informatie uit het sensorisch geheugen. Dit gebeurt zeer snel (al na enkele seconden) en komt door een gebrek aan aandacht. Als we geen aandacht besteden aan de informatie in ons sensorisch geheugen, dan bereikt deze niet ons kortetermijn- of werkgeheugen.
- Ten tweede gaat informatie verloren in ons kortetermijn- of werkgeheugen. Dit gebeurt als we de informatie niet voldoende actief herhalen en verwerken. De informatie kan dan namelijk niet worden opgenomen in het langetermijngeheugen.
- Ten derde verdwijnt informatie uit ons langetermijngeheugen. Ook al is het langetermijngeheugen een soort permanente opslag, toch verdwijnt er informatie omdat we die niet meer terug kunnen vinden. Met name informatie die lange tijd niet meer geactiveerd wordt kan op deze manier verloren gaan.
Welke fasen in het het informatieverwerkingsmodel zijn, gezien het antwoord op de vorige vraag, hoofdzakelijk actief bij de onderstaande situaties? Wat is in al deze situaties de gemene deler?
Bij het onthouden van een boodschappenlijstje terwijl u snel nog even onderweg bent naar de winkel.
Bij het vertellen aan uw vrienden of collega’s hoe het afgelopen weekend is geweest
Bij de bewustwording van het gevaar dat u loopt terwijl u met uw auto bijna tegen een andere auto rijdt
Bij het onthouden van een boodschappenlijstje terwijl u snel nog even onderweg bent naar de winkel is hoofdzakelijk uw kortetermijn- of werkgeheugen actief. Het moment waarop u het lijstje hebt ingeprent is allang voorbij, en de informatie is dus al uit het zintuiglijk geheugen verdwenen. Voor een goede consolidatie in het langetermijngeheugen is de periode waarschijnlijk te kort. U zult dus vooral bezig zijn met het actief herhalen van het boodschappenlijstje, zodat dit nog in uw kortetermijn- of werkgeheugen aanwezig is zodra u bij de winkel bent aangekomen. Waarschijnlijk loopt u zelfs in de winkel het lijstje nog steeds te bewerken door er denkbeeldig boodschappen vanaf te strepen terwijl u ze verzamelt.
Bij het vertellen aan uw vrienden of collega’s hoe het afgelopen weekend is geweest is primair het langetermijngeheugen actief, omdat u daar uit ophaalt wat u zich nog kunt herinneren van de gebeurtenissen uit dat weekend. Echter, merk op dat dit nooit kan zonder dat ook het kortetermijn- of werkgeheugen actief is. Dat hebt u immers nodig om de herinnering in uw eigen bewustzijn te brengen en onder woorden te brengen, zodat u de herinnering aan uw vrienden of collega’s kunt overbrengen
Bij de bewustwording van het gevaar dat u loopt terwijl u met uw auto bijna tegen en andere auto rijdt zal primair het zintuiglijk geheugen actief. Het gaat om een uitzonderlijk korte periode waarin de informatie in dit zintuiglijk geheugen nog aanwezig is, en we nog bezig zijn om onze aandacht te verleggen naar de relevante prikkels die via dat zintuiglijk geheugen tot ons bewustzijn doordringen. Echter, merk op dat bij de bewustwording van het gevaar al een bepaalde mate van selectie is opgetreden (de vlindertjes langs de kant van de weg vallen ons op dat moment niet meer op). Die selectie van informatie, en de bewustwording daarvan laten zien dat ook het kortetermijn- of werkgeheugen inmiddels al actief is.
De gemene deler is dat in alle drie de situaties het kortetermijn- of werkgeheugen actief is, omdat het om situaties en handelingen gaat waar we bewust mee bezig zijn.
Als u de lessen uit het voorgaande zou willen toepassen op uw situatie als student, waarin u probeert zoveel mogelijk informatie uit het boek op te nemen en te leren voor het tentamen, wat kunnen we dan zeggen over de bijdrage van de drie verschillende stadia van het informatieverwerkingsmodel aan uw leerproces?
In de eerste fase van het informatieverwerkingsmodel is het vooral belangrijk dat u uw aandacht erbij hebt. De informatie uit het boek bereikt uw zintuiglijk geheugen, maar als u op dat moment niet aandachtig aan het lezen bent, dan bereikt die informatie niet goed uw kortetermijn- of werkgeheugen. Houdt dus uw aandacht erbij, en neem een korte pauze als u merkt dat uw aandacht verslapt.
In de tweede fase van het informatieverwerkingsmodel is het vooral belangrijk dat u de stof in kleine stukjes leest en herhaalt. Uw kortetermijn- of werkgeheugen heeft slechts een beperkte capaciteit. U kunt dus het beste telkens een kort stukje lezen (bijvoorbeeld één alinea) en dit stukje vervolgens even bewust een paar keer herkauwen totdat u het echt goed begrijpt. Op die manier wordt de informatie beter opgeslagen in uw langetermijngeheugen.
In de derde fase van het informatieverwerkingsmodel is het vooral belangrijk dat u de stof af en toe nog eens herhaalt. In principe is het lange termijngeheugen een min of meer permanente opslag, maar kennis die daar ligt opgeslagen en nooit meer geactiveerd wordt loopt het gevaar weg te zakken naar een niveau waar we deze niet meer terug kunnen brengen naar het bewustzijn. Als u een hoofdstuk gelezen hebt, kijk er in de opvolgende dagen nog eens naar terug, om te voorkomen dat de nieuwe kennis onbereikbaar wordt.
Dus, kort samengevat: aandachtig lezen, informatie in kleine brokjes tegelijk actief verwerken, en nadien regelmatig herhalen.
Welke drie typen, en eventuele subtypen van ‘encoding rehearsal’ worden besproken in het boek? Geef van elk een korte uitleg. Leg tevens uit hoe deze vormen van ‘encoding rehearsal’ zich verhouden tot de studievaardigheden waarmee u tot nu toe in de cursus hebt gewerkt.
In het boek worden drie typen van ‘encoding rehearsal’ besproken: elaboratie, organisatie en visualisatie.
Elaboratie houdt in dat we nieuwe informatie verbinden aan informatie die al aanwezig is in het langetermijngeheugen. Het doel van elaboratie is om de informatie te begrijpen maar het is tegelijkertijd de meest effectieve manier om informatie op te slaan in het langetermijngeheugen. Dit laatste fenomeen – dat begrip zorgt voor een goede opslag van informatie in het langetermijngeheugen – is bevestigd door verschillende studies waarin geheugentaken werden aangeboden en in onderzoek naar schoolprestaties. De meeste studievaardigheden die aan bod komen in deze cursus willen u op een of andere manier aanzetten tot elaboratie, maar het beste voorbeeld is wel de vaardigheid om iets uit te leggen aan een ander. Hierbij wordt immers van u gevraagd om de informatie heel goed te begrijpen, en als het ware boven de stof te gaan staan zodat u de informatie vervolgens goed kunt overdragen aan iemand anders.
Organisatie houdt in dat we informatie op een voor ons overzichtelijke manier gaan categoriseren of beschrijven. Dit is eigeniljk een soort van elaboratie, of iets wat daarop volgt, want voor organisatie is het noodzakelijk dat we de informatie begrijpen en dat we verbanden gaan leggen tussen delen informatie die op het eerste oog wellicht niet meteen zichtbaar waren. Bij de studievaardigheid Schematiseren wordt zeer expliciet gebruik gemaakt van het organiseren van informatie. Ook bij de studievaardigheid Samenvatten komt het aan bod, omdat u daarbij namelijk hoofd- en bijzaken goed van elkaar moet scheiden en de informatie zoveel mogelijk moet categoriseren. In de passage over organisatie van informatie worden twee vormen apart besproken.
Visualisatie houdt in dat we verbale informatie op een visuele manier gaan weergeven, bijvoorbeeld in een schema of mindmap. Ook in een presentatie wordt vaak gebruik gemaakt van visualisatie om informatie snel gecondenseerd over te brengen. Beide vaardigheden – mindmappen en het voorbereiden van presentaties – zullen later in de cursus nog aan de orde komen. Men denkt dat door het visualiseren de informatie in een visueel geheugenspoor wordt opgeslagen, naast het verbale geheugenspoor, waardoor de kans groter is dat de informatie op een later moment terug te halen is uit het langetermijngeheugen.
In hoofdstuk 9 van het boek wordt nog een factor besproken die kan bijdragen aan het consolideren van kennis in uw langetermijngeheugen. Welke factor is dat, en hoe zou u die vertalen in een goede studeerstrategie?
(+ FILMPJE OU BEKIJKEN BIJ 9.4)
Naast het ophalen en herhalen van kennis uit het langetermijngeheugen, lijkt slaap een belangrijke rol te kunnen spelen bij het consolideren van kennis. Wanneer mensen iets moeten leren, en vervolgens na een interval van acht uur slaap getest worden, is de mate waarin ze het geleerde kunnen reproduceren uitzonderlijk goed.
Wanneer u dit zou vertalen naar een studeerstrategie, dan lijkt het dus het beste om ‘s avonds voor het slapen gaan een paar uur rustig te studeren, en vervolgens vroeg naar bed te gaan, zodat u een gezonde nachtrust kunt gebruiken om het geleerde goed te consolideren.