16. Treatment of psychological disorders (STUVIA) Flashcards
Wat doen we met mensen met ernstige psychische stoornissen? Een korte historie
Mensen met een ernstige psychische stoornis werden vroeger gezien als bondgenoten van de duivel.
Van de 18e
tot in de 20e
eeuw werden mentaal ernstig zieke mensen opgenomen in het ziekenhuis,
vaak onder inadequate omstandigheden.
Deïnstitutionalisatie: Het doorbreken van het traditionele model van geestelijke gezondheidszorg.
In plaats van het isoleren van patiënten door hen op te sluiten in grote
institutionele gebouwen is het de bedoeling dat ze zoveel mogelijk deel uit
blijven maken van de gemeenschap terwijl ze behandeld worden.
Deïnstitutionalisatie begon in Amerika in de jaren 50 door de grote
mislukking van grote mentale instituten en het schijnbare succes van
antipsychotische medicijnen. Ook werden er in die tijd meer psychologen
getraind om WO2 veteranen met hun mentale problemen te helpen.
Een positieve ontwikkeling: Assertive Community Treatment
ACT programma’s: Deze programma’s zijn erop gericht om mentaal ernstig zieke mensen te
helpen terwijl ze onderdeel uitmaken van de maatschappij en bieden
uitgebreide, goed geïntegreerde multidisciplinaire zorg. Elke patiënt krijgt
een multidisciplinair team toegewezen dat altijd bereikbaar is in geval van nood. De patiënten krijgen regelmatig bezoek om te kijken welke zorg er
nodig is. Door deze programma’s is er minder noodzaak om de patiënten op
te nemen in het ziekenhuis en leiden ze een tevredener leven. Het zijn dure
programma’s, maar op de lange termijn zijn ze goedkoper doordat ze
ziekenhuisopnames voorkomen.
De belangrijkste categorieën van professionals in de mentale gezondheidszorg
- Psychiaters (mogen als enigen medicijnen voorschrijven)
- Klinische psychologen
- Counseling psychologen
- Counselors mentale gezondheid
- Psychiatrische maatschappelijk werkers
- Psychiatrische verpleegkundigen
Waar gaan mensen met veel voorkomende psychische stoornissen naartoe voor behandeling
Een enquete onder mensen met een psychische stoornis in de V.S. wees uit dat 22% van die
mensen het afgelopen jaar hulp kreeg van een professional in de mentale gezondheidszorg, 59%
werd niet behandeld en de meeste anderen zagen kort een medische dokter of verpleegster.
Biologische behandelingen
Mensen met een psychische stoornis kunnen psychotherapie of een biologische behandeling krijgen,
of een combinatie van beiden. Biologische behandelingen proberen de stoornis te verlichten door
het direct veranderen van lichaamsprocessen.
Drie types biologische behandelingen van meest naar minst gebruikt:
1. Medicijnen
2. Elektroconvulsieve schoktherapie
3. Psychochirurgie
Medicijnen (farmacotherapie)
- Antipsychotische
- Medicijnen tegen angst
- Antidepressiva
- Placebo effecten
- Andere biologische behandelingen
- Elektroconvulsieve therapie
- Psychochirurgie
Antipsychotische medicijnen
Antipsychotische medicijnen worden gebruikt om schizofrenie en andere stoornissen met
psychotische symptomen (wanen en hallucinaties) te behandelen. De medicijnen behandelen de
psychotische symptomen, maar genezen mensen niet. Thorazine was het eerste antipsychotische
medicijn.
Er zijn twee soorten antipsychotische medicijnen:
1. Typische medicijnen
Werden het eerst ontwikkeld, waarvan haloperidol het meest gebruikt wordt.
2. Atypische medicijnen
Werden later ontwikkeld, o.a. olanzapine en risperidone.
Beide medicijnen verlagen de effectiviteit van de neurotransmitter dopamine en de atypische
medicijnen beïnvloeden ook receptoren voor andere neurotransmitters, zoals serotonine.
Er is op dit moment geen bewijs dat de atypische medicijnen beter zijn dan de goedkopere typische
medicijnen. De medicijnen hebben vervelende en schadelijke bijwerkingen.
Tardieve dyskinesie: Een ernstige en vaak onomkeerbare motorische verstoring, die kan ontstaan
na het jarenlang innemen van antipsychotische medicijnen. Dit uit zich in
onvrijwillige trekkende bewegingen van de tong, in het gezicht en soms in
andere spieren.
Medicijnen tegen angst
Medicijnen tegen angst, in een chemische klasse genaamd benzodiazepines (o.a. Librium, Valium en
Xanax), worden voornamelijk gebruikt bij gegeneraliseerde angststoornis en paniekstoornis. De
medicijnen hebben een kalmerende werking, omdat ze de activiteit van de neurotransmitter GABA
verhogen. Omdat GABA de belangrijkste inhiberende neurotransmitter in de hersenen is worden
neuronen overal in de hersenen minder exciterend. De medicijnen zijn echter verslavend, hebben
mogelijk schadelijke bijwerkingen en onprettige ontwenningsverschijnselen. Ook wordt er getwijfeld
aan de effectiviteit van de medicijnen. Vanwege de nauwe relatie tussen angst en depressie kunnen
angststoornissen mogelijk effectiever worden behandeld met antidepressiva.
Antidepressiva
Twee soorten antidepressiva:
1. Tricyclische antidepressiva
- De meest gebruikte antidepressiva vanaf de jaren 60 tot halverwege de jaren 80.
- Bijvoorbeeld imipramine (verkoopnaam Tofranil) en amitriptyline (Elavil).
- Blokkeren de normale heropname van serotonine en noradrenaline in het presynaptische
neuron nadat de moleculen zijn afgegeven aan de synaps, dit verlengt de actie van de
neurotransmitter moleculen in het postsynaptische neuron (figuur 16.1 blz. 631).
- Selective serotonin reuptake inhibitors (SSRI’s)
- De meest gebruikte antidepressiva sinds halverwege de jaren 80.
- Bijvoorbeeld fluoxetine (Prozac), citalopram (Celexa) en sertraline (Zoloft).
- Blokkeren de heropname van serotonine in het presynaptische neuron, maar niet de
heropname van andere monoamine neurotransmitters.
- SSRI’s zijn net zo effectief als tricyclische antidepressiva, maar hebben mildere bijwerkingen.
- SSRI’s worden ook gebruikt om angststoornissen te behandelen.
Placebo effecten
Als medicijnen worden getest op effectiviteit bij het behandelen van stoornissen wordt er getest
onder drie omstandigheden:
1. Geen behandeling
2. Placebo
3. Medicijnen
Zulke onderzoeken laten drie categorieën effecten zien:
1. Spontane remissie effect
Elke verbetering bij degenen, die geen behandeling krijgen.
Ongeveer 25% van de verbeteringen is het gevolg van spontane remissie.
2. Placebo effect
Elke verbetering bij degenen, die de placebo krijgen, en die verder gaat dan de verbetering
van degenen, die geen behandeling krijgen.
Ongeveer 50% van de verbeteringen is het gevolg van het placebo effect.
3. Medicijnen effect
Elke verbetering bij degenen, die medicijnen krijgen, en die verder gaat dan de verbetering
van degenen, die de placebo krijgen.
Ongeveer 25% van de verbeteringen is het gevolg van chemische effecten van de medicijnen
Hoop, door het gevoel van behandeld te worden, is waarschijnlijk het belangrijkste ingrediënt in elke
behandeling van depressie.
Andere biologische behandelingen
Het verhoogde gebruik van medicijnen en het feit dat psychotherapie beter begrepen en
geaccepteerd wordt hebben ertoe geleid dat andere biologische behandelingen bijna niet meer
worden gebruikt. Elektroconvulsieve therapie en psychochirurgie (zelden) worden nog wel gebruikt
en onderzoekers zijn de methoden diepe hersenstimulatie en transcraniele magnetische stimulatie
aan het verkennen.
Elektroconvulsieve therapie
Elektroconvulsieve therapie: Deze methode wordt gebruikt bij ernstige depressie als medicijnen en
psychotherapie niet helpen. Tijdens ECT gaat er elektrische stroom door de
schedel naar de hersenen, dit wekt toevallen (abnormale ontlading van
neuronen) op. Bij ongeveer 50-80% van de mensen met ernstige depressie
treedt remissie op na de behandeling. Het is niet helemaal duidelijk wat de
remissie veroorzaakt, maar het zou kunnen komen door:
Het vrijkomen van alle soorten neurotransmitters gevolgd door langdurige
veranderingen in neurotransmitter productie en gevoeligheid van
postsynaptische receptoren.
De schokken stimuleren groei van nieuwe neuronen in de hersenen.
De meest frequente bijwerking van ECT is geheugen verlies, zowel retrograde
amnesia (niet kunnen herinneren van gebeurtenissen vlak voor de
behandeling) als anterograde amnesia (niet kunnen vormen van nieuwe
herinneringen na de behandeling). Dit geheugenverlies neemt enkele
maanden na de behandeling weer af en kan worden beperkt als alleen de
rechter hemisfeer behandeld wordt. De behandeling is verder relatief veilig.
Psychochirurgie, diepe hersenstimulatie en transcraniele magnetische stimulatie
Psychochirurgie: Het chirurgisch snijden in de hersenen of het veroorzaken van
beschadigingen om een psychische stoornis te verlichten.
Prefrontale lobotomie: Een vroeger veel voorkomende operatie waarbij de voorste delen van de
frontale kwabben chirurgisch worden gescheiden van de rest van de
hersenen. Omdat de prefrontale kwabben een cruciaal deel zijn van het
hersencircuit voor uitvoerende functies maakt een lobotomie mensen op een andere manier dan door hun stoornis onbekwaam; ze zijn niet meer in staat
om te plannen en daarnaar te handelen en hebben constante zorg nodig.
Vandaag de dag wordt psychochirurgie gebruikt om kleine gerichte beschadigingen te maken in het
cingulum of een van de neurale paden naar de basale ganglia bij mensen met een obsessievecompulsieve stoornis. Obsessieve-compulsieve stoornissen worden geassocieerd met abnormale
activiteit in het neurale circuit dat betrokken is bij het omzetten van bewuste gedachten naar acties.
Bij ongeveer 50% van de mensen zorgt de behandeling ervoor dat de obsessieve-compulsieve
symptomen verminderen of verdwijnen, maar het kan ook schadelijke bijwerkingen hebben.
Diepe hersenstimulatie: Gebruikt elektrische stroom om activiteit in de hersenen te verstoren i.p.v.
weefsel te vernietigen. Dit gebeurt d.m.v. een zeer dunne geïmplanteerde
elektrode, die permanent in de hersenen blijft zitten. De techniek wordt o.a.
gebruikt bij onbehandelbare gevallen van obsessieve-compulsieve
stoornissen. Het is een alternatief voor psychochirurgie, omdat de effecten
vergelijkbaar zijn en de behandeling minder bijwerkingen heeft.
TMS: Stuurt een puls elektrische stroom door een spoel, die vlak boven iemand’s
hoofd gehouden wordt. Dit veroorzaakt elektrische stroom in neuronen
direct onder de spoel. Als er gefocust wordt op de prefrontale cortex kan een
verandering in de activiteit van neuronen depressie verminderen als de
behandeling dagelijks wordt herhaald gedurende 2-4 weken.
Psychotherapie
Een op theorie gebaseerde systematische procedure uitgevoerd door een
getrainde therapeut om mensen te helpen met het overwinnen van of het
omgaan met hun mentale problemen op een psychologische manier i.p.v. op
een fysiologische manier. Psychotherapie heeft als doel het verbeteren van
stemmingen, denken en gedrag d.m.v. praten, reflectie, leren en oefening. Er
zijn meer dan 400 soorten psychotherapie (figuur 16.2 blz. 636).
Eclectisch / integratief: Psychotherapeuten, die zich niet identificeren met een bepaalde school van
gedachten, maar die methoden van verschillende scholen gebruiken.
1. Psychodynamische benadering
2. Humanistische benadering
3. Gedragsmatige benadering
4. Cognitieve benadering
Psychoanalyse vs psychodynamische therapie:
- Psychoanalyse
Freud gebruikte de term voor zijn persoonlijkheidstheorie en voor zijn therapiemethoden. Nu wordt de term gebruikt voor therapieën, die het dichtst bij de ideeën van Freud staan. - Psychodynamische therapie
Psychoanalyse en andere therapieën, die losser zijn gebaseerd op Freud’s ideeën.