9. Longen en longaandoeningen Flashcards

1
Q

Functie respiratoir systeem (dat zorgt voor de ademhaling) (4)

A
  1. O2 lichaam in, CO2 lichaam uit
  2. Spreken
  3. Ruiken
  4. Proeven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ademhaling in deelprocessen respiratoir systeem (5)

A
  1. Longventilatie (ademen)
  2. Distributie
  3. Diffusie (long)
  4. Transport (bloed)
  5. Celademhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit welke onderdelen bestaat tractus respiratorius (9)

A
  1. Neus
  2. Neusholte
  3. Pharynx
  4. Larynx
  5. Trachea
  6. Bronchi
  7. Bronchioli
  8. Alveolaire ducti
  9. Alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke delen van de tractus respiratorius zijn geleidend (lucht stroomt hierlangs)? (6)

A
  1. Neus
  2. Neusholte
  3. Pharynx
  4. Larynx
  5. Trachea
  6. Bronchi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke delen van de tractus respiratorius zijn respiratoir (lucht stroomt hier niet langs, maar wordt hier verdeeld)? (3)

A
  1. . Bronchioli
  2. Alveolaire ducti
  3. Alveoli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke functies heeft de neus? (5)

A
  1. Luchtweg
  2. Warm en vochtig maken van lucht
  3. Lucht filteren
  4. Klankkast bij spreken
  5. Reuk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de functie van de neusschelpen (plooien)?

A

Neusschelpen: lucht warm en vochtig maken > oppervlak vergroten zodat er zoveel mogelijk lucht langs kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken van neus:

  • Botsoort/Onderdelen
  • Holtegrootte
  • Bekleding + productie
  • Vaatjes
A
  • Buiten kraakbeen, conchae (neusschelpen)
  • Zeer groot
  • Slijmvlies met cilia/haartjes (productie lysozym > afweer)
  • Direct onder oppervlak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de 4 sinussen

A
  1. Sinus frontalis
  2. Sinus maxillaris
  3. Sinus ethmoïdalis
  4. Sinus sphenoïdalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de functies van de sinussen?

A
  1. Verwarmen en vochtig maken van lucht
  2. Klank
  3. Schedel lichter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Uit welke onderdelen bestaat de pharynx en wat zijn de functies? (3 + sub)

A
1. Nasopharynx
· Adenoid (lymfeweefsel - speelt een rol bij afweer)
· Afsluiten neusholte
2. Oropharynx
· Tonsillen
3. Laryngopharynx
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke long bestaat uit minder lobben en waarom is dat zo?

A

De linker, zodat het hart op deze plaats past

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kenmerken larynx (strottenhoofd):

  • Functies
  • Onderdelen
A

Verbinding tussen pharynx en trachea

  • Open houden luchtweg, sturen van voedsel en lucht, stemproductie
  • Epiglottis, stembanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken trachea (luchtpijp):

  • Bot/kraakbeensoort
  • Bekleding
A
  • Halve kraakbeenringen aan voorzijde = cartilago

- Cilia (trilhaarepitheel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heet de splitsing tussen de linker & rechter hoofdbronchus?

A

Carina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de functie van de bronchiën?

A

Luchtgeleiding naar de rest van de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar gaan de bronchiën in over?

A

Bronchiolen, uiteindelijk gaan die weer over in de terminale bronchiolen (veranderen van wandstructuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar gaan de terminale bronchiolen in over?

A

Alveolaire buisjes, welke uiteindelijk uitmonden in de alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de functie van de alveoli (longblaasjes)?

A

Diffusie O2 en CO2 (uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Uit welk 2 typen epitheel bestaan de longblaasjes en wat bevat het? (2)

A
  • Plaveiselcelepitheel
  • Basaalmembraan
  • Met surfactant (stof > goeie verdeling over celwand)
  • Bevat ook macrofagen > afweer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Benoem de volgorde: van luchtweg tot alveoli

A

Luchtweg > trachea > bronchus (li/re) > bronchi > bronchiole > terminale bronchiole > bronchiole respiratorii > alveolaire buisjes > alveoli

22
Q

Uit hoeveel lobben bestaan de linker- en rechterlong?

A

Rechter: 3
Linker: 2

23
Q

Uit welke onderdelen bestaan de pleurae (longvliezen)
(4)
Hoe noem je een ontsteking hiervan?

A
  • Parietale pleura
  • Viscerale pleura (op het orgaan)
  • Pleura holte
  • Pleura vloeistof (glijden, oppervlakte spanning)

Pleuritis (ontsteking van vliezen)

24
Q

Hoe wordt inademen genoemd?

A

Inspiratie

25
Q

Hoe wordt uitademen genoemd?

A

Expiratie

26
Q

Met welke soorten druk heeft de ademhaling te maken? (3)

A
  1. Atmosferische druk
  2. Intrapulmonale druk (druk in longen)
  3. Intrapleurale druk (druk tussen vliezen):
    negatief t.o.v. atmosfeer en druk in de long
27
Q

Wat gebeurd er bij het inademen?

A

Samentrekken middenrif en tussenribspieren > Borstkas zet uit (trekt parietale + viscerale pleura mee) > Longvolume vergroot, druk lager > lucht naar binnen

28
Q

Als er lucht naar binnen in de longen komt wordt het longvolume vergroot. Is de druk in dit geval hoger of lager?

A

Lager

29
Q

Wat gebeurd er tijdens het uitademen?

A

Spieren ontspannen > volume borstkas neemt af > longvolume neemt af, druk stijgt > lucht stroomt naar buiten (kan ook actief)

30
Q

Wat is de totale longcapaciteit?

A

4,2-6 L

31
Q

Wat is het ademvolume in rust?

A

0,5 L

32
Q

Wat is de ademfrequentie in rust

A

12-15 per minuut

33
Q

Wat is sinusitis?

A

Afvloedbelemmering naar neusholte

34
Q

Wat kunnen oorzaken van sinusitis zijn? (6)

A
  1. Verkoudheid
  2. Septumafwijkingen (tussenschot)
  3. Tandheelkundige oorzaken
  4. Allergie
  5. Slijmvliesirritatie
  6. Tumor
35
Q

Therapie voor sinusitis? (4)

A
  1. Neusdruppels
  2. Stomen
  3. Pijnstillers
  4. Eventueel antibiotica
36
Q

Wanneer is sinusitis chronisch? (3)

A
  1. Allergie
  2. Poliepen
  3. Dentogeen (wortelpuntontsteking)
37
Q

Wat is astma?

A

Verhoogde luchtwegreactie op niet schadelijke prikkels welke aanvalsgewijs optreedt

38
Q

Hoe wordt de diagnose astma gesteld?

A

Allergietesten/provocatietesten

39
Q

Wat zijn symptomen van sinusitis?

A

Malaise, koorts, hoofdpijn, kiespijn, pijn bij bukken, snotneus

40
Q

Wat zijn kenmerken van astma? (4)

A
  • Bemoeilijkte uitademing (duurt langer)
  • Kortademigheid
  • Piepen op borst bij uitademen en hoesten
  • Vaak op jonge leeftijd. Komt veel voor: 7%
41
Q

Symptomen in long bij astma (3)

A
  • Zwelling slijmvlies
  • Bronchoconstrictie (aangespannen spieren)
  • Broncheale hyperreactiviteit niet allergische prikkels
42
Q

Therapie bij astma (4)

A
  • Saneren: verminderen blootstelling
  • Bèta-2-agonist: bronchodilatatie (verwijding)
  • Anticholinergica: bronchodilatatie (verwijding)
  • Inhalatie-corticosteroïden: afremmen ontstekingsreactie
43
Q

Astma in de praktijk (wat te doen en wat zie je in de mond?)

A
  • Status astmaticus (ademnood): 112
  • Candida/orale candidiasis
  • Patiënt eigen medicatie mee bij afspraak
44
Q

Welke longziektes omvat COPD en waar staat deze afkorting voor

A

Chronische bronchitis & longemfyseem. Afk: Chronic Obstructive Pulmonary Disease

45
Q

Is COPD herstelbaar?

A

Nee

46
Q

Wanneer ontstaat COPD

A

Vaak op latere leeftijd (door roken)

47
Q

Wat gebeurt er bij chronische bronchitis?

A

Hoesten en/of sputumproductie gedurende min. 2 maanden/jaar

  • Geen andere ziekte
  • Blauwe kleur, geen goede verzadiging van zuurstof in bloed
48
Q

Wat gebeurt er bij longemfyseem? (4)

A
  • Anatomische verandering van longweefsel waarbij de wanden van de alveoli te gronde gaan
  • Uitgezette alveoli
  • Uitgezette thorax (tonvormig)
  • Roze kleur, kortademig, vermagerd
49
Q

Symptomen van COPD (6)

A
  • Afname van longfunctie
  • Toenemende kortademigheid
  • Hoesten/sputum
  • Recidividerende luchtweginfecties
  • Bronchiale hyperactiviteit
  • Exacerbaties (pieken van aanvallen)
50
Q

Therapie bij COPD (3)

A
  • Stoppen met roken
  • cortico’s
  • anticholinergica & bèta-2-agonisten
51
Q

COPD in de praktijk (2)

A
  • Roken: leukoplakie (witte lijntjes), carcinoom

- Droge mond (mondademhaling)