5. ASA, therapie en richtlijnen Flashcards
Waarom is het van belang om te weten welke medicatie een patiënt gebruikt? (2)
- Wat kunnen gevolgen zijn op de mondgezondheid
- Interacties met behandeling/bijwerkingen
Wat zijn veel voorkomende bijwerkingen door medicatie? (12)
- Verkleuringen
- Erosie
- Gingivahyperplasie
- Gingivitis
- Pigmentaties
- Candidiasis
- Stomatitis
- Glossodynie
- Ulceraties
- Halitosis
- Smaakstoornissen
- Droge mond
Welke bijwerking komt voor bij Seretide (bij astma) 2
Candidiasis (droge mond)
Wat voor effect kan antibiotica hebben?
Allergie
Welke effecten kunnen Corticosteroïden hebben? (2)
- Candida infectie (m.n. bij pufjes met corticosteroiden)
* Stressprotocol
Wat voor effect kunnen Antistollingsmiddelen (Sintrom, marcoumar) hebben?
Bloedingen
Wat voor effect kan Anti-epileptica (valproïnezuur) hebben?
Remt trombocytenaggregatie -> verlengde bloedingstijd
Wat voor effect kan Acetylsalicylzuur (aspirine) hebben?
Ulceraties orale mucosa
bloedverdunner en pijnstiller
Wat voor effect kunnen NSAID’s hebben?
Beschadiging maagslijmvlies
Wat voor effect kan Chloorhexidine hebben?
Frequent spoelen -> bruinzwarte tong
Waarbij worden ACE-remmers gebruikt en wat is een bijwerking? (2)
- Gebruikt bij hypertensie
- Angio-oedeem: zwelling lippen, tong
Welke medicatie zorgt voor de zwart/bruine kleur in het gebit en hoe wordt het genoemd? (3)
- Dentasicline (antibioticum)
- Zorgt voor verkleuring bij elementen als ze in aanleg zijn (niet omkeerbaar)
- Je mag daarom dit ook niet voorschrijven bij zwangere vrouwen en kinderen
Aangezichtspijn.
Voor welke bijwerkingen kunnen antihypertensiva (bloeddrukverlagers) zorgen?
Bij welke medicatie kan dit nog meer optreden? (2)
Antihypertensiva kunnen bij starten van de medicatie
leiden tot pijn in de parotisregio
- Bepaalde chemotherapeutica
- Tricyclische antidepressiva
Hypertensie =
Antihypertensiva =
- Hoge bloeddruk
- Bloeddrukverlagers
Wat zijn antitrombotica (2)
- Alle middelen die trombose voorkomen of behandelen
- Trombose: bloedstolling in een intact bloedvat
Noem 6 Trombocytenaggregatieremmers (TAR)
- ASCAL, CLAPIODEGREL
- acetylsalicylzuur
- carbasalaatcalcium
- clopidogrel
- dipyridamol
- prasugrel
- ticagrelor
Noem 3 anticoagulantia (antistollingsmiddelen)
- vitamine-K-antagonisten (VKA), namelijk acenocoumarol en fenprocoumon
- direct werkende anticoagulantia (DOAC), namelijk apixaban, dabigatran, edocaban en rivaroxaban
- laag molecuulgewicht heparine (LMWH
Wat is het verschil tussen trombocytenaggregatieremmers en anticoagulantia?
- Trombocytenaggregatieremmers: zorgen ervoor dat bloedplaatjes niet meer samenklonteren (niet echt een anti-stollingsmiddel)
- Anticoagulantia: als de bloedplaatjes dan toch samenklonteren zorgen anticoagulantia ervoor dat ze geen stevig bloedpropje vormen
Welke medicatie mag je niet voorschrijven als iemand al anti-trombotica neemt?
- Geen NSAID’s voorschrijven als pijnstiller aangezien deze ook de bloedingsneiging verhogen
Wat moet je doen bij een parodontale therapie als er anti-trombotica wordt gebruikt? (4)
· Staken van anti-trombotica bijna nooit nodig
· Zeker niet bij het gebruik van maar 1 anti-tromboticum
· Bij een vitamine-K-antagonist: laat minimaal 24 uur van tevoren de INR bepalen en deze moet onder de 3,5 zijn. Wij hebben het liefst bij een extractie zelfs onder de 3.
· Bij een combinatie van meerdere anti-trombotica: overleggen
Wat houdt de INR in?
Zegt iets over hoe lang het duurt voordat het bloed stolt.
1 = normaal, hoger dan 1 is langere bloedingstijd
Bij welke medicatie kan er een verhoogde bloedingsneiging zijn? (4)
· Anti-trombotica gebruik (cumarinederivaten, trombocyten-aggregatie-remmers, vitamin-K-remmers)
· NSAID’s (ibuprofen, diclofenac, vitamin-K-remmers)
· Valproinezuur
· Cytosatica (middelen die iemand krijgt als men chemotherapie heeft)
Wat zijn algemene maatregelen die je neemt bij iemand met een verhoogde bloedingsneiging? (3)
• Behandeling eventueel opsplitsen, in elk geval geen
gebitsreiniging en extractie tegelijk
• Geleidingsanesthesie: kans op hematoom, liever niet
• Geen NSAID’s
Welke patiënten hebben te maken met botmodulerende medicatie? (5)
Patiënten met:
· Osteoporose (botontkalking) (meer bij vrouwen in de overgang)
· Langdurig gluco-corticosteroïden gebruik (bot is ook poreuzer)
· Een solide tumor (meestal bij borstkanker en prostaatkanker)
· Ziekte van Kahler (kanker in het beenmerg)
· Aangeboren of erfelijke botziekten
Waar moet je extra op letten bij mensen die botmodulerende medicatie nemen?
Zorgen dat de mondhygiëne extra goed is, aangezien ontstekingen bij deze patiënt minder snel tot niet genezen
Wat zijn voorbeelden van bisfosfonaten? (4)
Condroninezuur, ibandroninezuur, zolendorninezuur,
alendroninezuu
Wat doen bisfosfonaten?
Onderbreken osteoclastenactiviteit, dus de botafbraak (en tumorstimulatie)
Doel: voor het voorkomen complicaties (voorkomen wervelfracturen)
Zeer effectief
Wanneer krijgt iemand bisfosfonaten?
Maligne osteolytische aandoening = botkanker of botuitzaaiingen (intra-veneus (via infuus))
Waartoe kan gebruik van bisfosfonaten leiden?
Osteonecrose:
Iemand die bisfosfonaten via tabletjes krijgt heeft een veel mindere kans op osteonecrose dan patienten die het via een infuus krijgen
Wat kan een trigger zijn voor osteonecrose? (3)
- Verlies gebitselementen
- Parodontaal verval
- Periapicaal granuloom
Wat kan je in de praktijk doen tegen osteonecrose?
Focusonderzoek: om alles goed in te gaten te houden en om andere complicaties te kunnen voorkomen
(Lastig te behandelen afbraak van kaakbot, kan leiden tot uitgebreide defecten kaakbot)
Wat kunnen lokale oorzaken zijn van candidiasis? (2)
· Ontoereikende/slechte mondhygiëne
· Al dan niet in combinatie met het dragen van een gebitsprothese, lokaal gebruik corticosteroïden (inhalator), xerostomie, radiotherapie, antibiotica, cytostatica
Wat kunnen algemene oorzaken zijn van candidiasis? (3)
· Afweerstoornissen (HIV)
· Endocriene stoornissen (diabetes)
· Medicatie (cortocosteroïden, cytostatica)
Hoe kan je candidiasis behandelen? (3)
· Je krijgt een anti-mucotica vaak daktarin of fluconazol
· Bij inhalator (astma): goed naspoelen met water na gebruik
· Bij prothese: naspoelen en de prothese goed reinigen (1x in de week in chloorhexidine)