3. ASA & MEDISCHE ANAMNESE Flashcards

1
Q

Wat moet je doen bij een medisch incident?

A
  • Is de patiënt aanspreekbaar en bij bewust zijn
  • Observeren van de patiënt (stil, veel beweging, kleur van de patiënt)
  • Registratie van de pols, de bloeddruk en ademhaling (vital signs)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door wie is de ASA-classificatie bedacht?

A

American Society of Anesthesiologists

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn belangrijke punten waar de ASA-classificatie zich mee bezig houdt? (3)

A
  • Preoperatief onderzoek en lichamelijk onderzoek
  • Patiënten voor algehele anesthesie
  • “Het risico op overlijden op de operatietafel”

Voor tandartsen een gemodificeerd systeem (1962)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 5 ASA-groepen kennen we?

A

I - Gezonde patiënt
II - Lichte systemische afwijking die niet interfereren met dagelijkse activiteiten
III - Activiteit belemmerende systemische afwijking
IV - Levensbedreigende systemische afwijking
V - Binnen 24 uur terminale afwijkingen indien geen operatie plaatsvindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem in het kort de ASA-classificatie die in de tandartspraktijk kan voorkomen, wat is er mogelijk als het gaat om behandeling (5)

A
  1. ASA I: iedere behandeling mogelijk
  2. ASA II: enige beperking:
    · Behandelduur bespreken
    · Stress beperken
    · Profylactische (preventieve) maatregelen
  3. ASA III: beperkte behandeling:
    · Overleg arts
    · Strikte voorwaarden
  4. ASA IV: alleen noodvoorzieningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op kliniek gebruiken we EMRRH, wat betekend dat? (definitie + 3)

A

Europees medisch risico registrerend anamnesesysteem (EMRRH)

  • Algemene inleidende vragen
  • Risicodragende vragen
  • Controle vragen (meestal met betrekking tot medicatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is provocerend (uitlokkend) voor angina pectoris?

A

Stess, pijn, platliggen (preventie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

KNELLEND GEVOEL OP DEBORST BIJ INSPANNING?
Hoe ga je te werk bij:

ASA II: bij inspanning (7)

A
  1. Namiddag behandelen (geen haast/stress)
  2. Halfzittend
  3. Duur afhankelijk tolerantie
  4. Anesthesie > adrenaline > discussie: Met verdoving komt er ook adrenaline vrij en dat kan stress geven. Als de behandeling meer adrenaline geeft dan de anesthesie dan mag je verdoven
  5. Pols en bloeddruk opnemen aanbevolen
  6. NTG spray (nitroglycerine) paraat
  7. Pijnklachten behandeling staken + nieuwe afspraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarvoor zorgt NTG spray (nitroglycerine)?

Waarom dien je dit toe?

A

Verwijding van vaten: vasodilatatie

De druk ontstaat doordat de vaten te nauw zijn en knijpen samen waardoor het hart te weinig zuurstof krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

KNELLEND GEVOEL OP DEBORST BIJ INSPANNING?
Hoe ga je te werk bij:

ASA III: Hebt u uw activiteiten moeten verminderen? (2)

A
  1. Ingreep met nitraat/ zuurstof.
    · Dus van tevoren al NTG spray onder de tong doen
    · Sommige mensen hebben ook speciale tabletjes ervoor
  2. Bij twijfel: overleg met behandelend arts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

KNELLEND GEVOEL OP DEBORST BIJ INSPANNING?
Hoe ga je te werk bij:

ASA IV: klachten recent toegenomen?

A

Geen behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ASA II: ooit een hartinfarct gehad? (let op bloedverdunners)

Hoe ga je te werk? (3)

A
  1. Preventieve maatregelen als bij een knellend gevoel op de borst
    - Halfzittend behandelen, behandelduur beperken. NTG-spray bij de hand hebben, in de namiddag behandelen
  2. Bij klachten: behandeling staken
  3. Let op: standaard “waslijstje” hartinfarct medicatie (dus kan invloed hebben op de mond)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ASA II: kunsthartklep, hart/vaatoperatie laatste 6 maanden, pacemaker

Hoe ga je te werk? (5)

A
  1. Antibiotica profylaxe (preventief, voor start behandeling > geen infectie - endocarditis)
  2. Streven optimale situatie gingiva (verbetering mondhygiëne, chloorhexidine mondspoeling)
  3. Geen intra ligamentaire verdoving (ivm risico bacteriëmie)
  4. Pacemaker: geen magnetische straling.
  5. Bij antistolling gebruik: overleg met de trombosedienst of het gestaakt kan worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is het van belang dat een patiënt met hart problemen halfzittend wordt behandeld?

A

Dit heeft te maken met zwaartekracht. Het hart wordt minder belast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hartgeruis of hartklepafwijkingen:
ASA III: heeft u activiteiten moeten verminderen?

Hoe ga je te werk?

A
  • In dit geval moet je overleggen met de arts of de behandeling veilig kan worden uitgevoerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hartkloppingen: ASA II

Hoe ga je te werk? (4)

A
  • Polsfrequentie kan bepaald worden aan de pols
  • Denk aan antistolling: die de patiënt waarschijnlijk gebruikt tegen de hartkloppingen
  • Moet je liggen bij een ‘aanval’ dan spreken we van ASA III
  • ASA IIII: bleek, duizelig of kortademig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hartfalen: ASA II
Hoe ga je te werk?

Wat gebeurt er als iemand platligt met ernstig hartfalen?

A

Zittend behandelen:
Als het hart niet goed kan pompen dan verzamelt het bloed zich op het diepste punt in het lichaam, als je ligt dan zijn dat de longen
- Dit kan zorgen voor benauwdheid
- Om te controleren over hoe heftig de hartfalen zijn kan je vragen hoe iemand slaapt (half zittend of liggen)

  • Wordt kortademig (asthma cardiale)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoge bloeddruk/Hypertensie:
ASA II =
ASA III = + od en bd
ASA IV = + od en bd

A
  • Hoge bloeddruk (90/140)
  • Niet goed gereguleerd:
    Onderdruk >95mmHg
    Bovendruk > 160mmHg
  • Niet goed gereguleerd:
    Onderdruk >115mmHg
    Bovendruk > 200mmHg
19
Q

Hoe verloopt het bloed door het lichaam?

A

Long > hart > lichaam

20
Q

Wat is een normale bloeddruk?

A

Onderdruk: 80
Bovendruk: 120

21
Q

Wat is bloedingsneiging?

A

Erfelijke bloedziekten, waarbij er een verhoogde

bloedingsneiging is. Bloedstolling is dan vertraagd!

22
Q

Wat is van belang bij bloedingsneiging? (3)

A
  • Bloedstolling is dan verlaagt, dus pas op bij scaling, rootplaning en injecties
  • Optimale preventie is belangrijk, te bestrijding cariës, gingivitis, parodontitis
  • Contact met de huisarts
23
Q

Wat is epilepsie en wat doe je als iemand een aanval krijgt? (6)

A
  • Aanvallen door veranderde elektrische activiteit in de hersenen
  • Afwachten tot de aanval voorbij is
  • Voorkom beschadiging van de patiënt en jezelf, maar stop niets in de mond, iets onder het hoofd
  • Na de aanval in de stabiele zijligging zodat men niet kan stikken in zijn eigen speeksel
  • Bel in elk geval 112 indien: de aanval langer dan 5 minuten duurt, meerdere aanvallen binnen 15 minuten, als iemand bewusteloos blijft
  • Na de aanval: rust
24
Q

Astma, wat is het + cariës:

Hoe te herkennen en wat te doen? (4)

A
  • De longen worden geprikkeld (rook, stof) en dan gaan de slijmvliezen (in de neus, keel en longen) meer vocht en slijm produceren. Ook trekken de spieren samen en worden de luchtpijpen dus smaller
    1. Herkenning: piepen geluid, benauwdheid
    2. Bij klachten: staak de behandeling
    3 Speekselproductie neemt af door de “pufjes” die men gebruikt (hogere kans op cariës)
25
Q

Wat is COPD, waar komt het voor, klachten, verschil astma? (4)

A
  • COPD = Chronic Obstructive Pulmonary Disease
  • COPD voornamelijk onder rokers
  • Kortademig, toenemend bij inspanning
  • Verschil tussen COPD en astma is dat astma niet altijd is en COPD wel
26
Q

Iemand kan allergisch zijn voor medicatie, latex of materialen.

Wat moet je doen bij een anafylactische (is een ernstige allergische reactie, die snel kan evolueren naar een levensbedreigende situatie) reactie? (5)

A
  • Dalend bewustzijn, gezwollen gezicht, misselijk/braken
  • Bel 112
  • Laat de patiënt niet alleen.
  • Indien epipen (adrenaline) aanwezig: dien toe
  • Bij bronchusobstructie: eventueel salbutamol (kan ook bij astma)
  • Recht op; anders stikgevaar
27
Q

Wat is diabetes. Noem bij beide types wat er mis is:

A
  • Te kort aan insuline (suikerziekte)
    1. Type I: je kan geen insuline aanmaken, dit is aangeboren
    2. Type II: je maakt wel insuline aan maar je reageert daar niet goed op en je maakt meestal te weinig insuline aan (ouderdomsdiabetes)
28
Q

Wat is Struma en wat doe je? (3)

A
  • Struma: een opgezette schildklier
  • Wanneer de patiënt gaat liggen dan zakt de zwelling en drukt de luchtpijp lichtelijk dicht
  • Dus zittende houding heeft de voorkeur
29
Q

Leverziekte (3)

A
  • Hepatitis B
  • Groot besmettingsrisico bloed-bloedcontact (100-maal het risico van HIV transmissie)
  • Daarom worden zorgmedewerkers gevaccineerd
30
Q

Wat te doen bij nierziekte (3)

A
  • Risico inschatting: dialyse of niertransplantatie (= afweer verlagende medicijnen)?
  • Preventie zeer belangrijk: iedere infectiefocus verwijderen
  • Dosis medicijnen: de nieren scheiden een groot aantal medicijnen uit
31
Q

Wat te doen bij een Tumor (2 + sub)

A
- Risico inschatting:
Tumor in de hoofd-hals regio?
Bestraald aan hoofd-hals?
- Bij bestraling:
Verminderde speekselhoeveelheid (xerostomie), verhoogd risico op cariës
32
Q

Hyperventilatie:

  • Herkennen
  • Oplossing
  • Belangrijk
A
  • Snel ademen, patiënt klaagt over tintelende vingers, licht gevoel in het hoofd.
  • Oplossing: patiënt rustig krijgen, rustig diep in en uit mee ademen met de patiënt
  • Belangrijk om toch te proberen door te behandelen. Anders blijft dit probleem zich voordoen.
33
Q

Ooit flauw gevallen?

Wat te doen bij flauwte? (4)

A

· Liggende houding, eventueel de benen omhoog (patiënt moet niet kunnen vallen)
· Waarom? Zodat het bloed weer naar het hoofd stroomt en men zich niet zo licht in het hoofd voelt
· Bij aanval in de wachtruimte (zittend): hoofd tussen de benen
· Beetje koud water op het voorhoofd

34
Q

Bloedarmoede (3)

A
  • Alleen belangrijk als het met klachten gepaard gaat: moe, duizelig.
  • Wat is bloedarmoede?
    Te laag aantal bloedcellen (erytrocyten)
  • Preventieve maatregelen: niet te lang behandelen
35
Q

GEBRUIKT U MEDICIJNEN?

Waarom is dit belangrijk? (3)

A

• Mogelijke interacties met tandheelkundige handelen
• Checken of het medicatiegebruik klopt met de vragen van de EMRRH (Europese Medisch Risico Registrerend Anamnesesysteem)
• VOORBEELD:
In het medicatielijstje zie je staan: carbamazepine (voor epilepsie). Patiënt vertelt je dat hij nergens last van heeft, geen medische bijzonderheden.

36
Q

Op welke website kan je informatie terugvinden over medicatie?

A

Farmacotherapeutisch Kompas

37
Q

Zwanger?

Hoe ga je te werk? (5)

A
  • Houding: beter zittend dan liggend (vooral aan het einde van de zwangerschap)
  • Medicatie gaat ook naar de foetus dus houdt daar rekening mee (geen ibuprofen)
  • Lokaal anesthesie geen probleem
  • Röntgenfoto’s: veel discussie, het is veilig maar blijft ALARA toepassen (niet nodig dan uitstellen)
  • Als de behandeling niet noodzakelijk is stel het dan uit
38
Q

Wanneer is behandeling tijdens zwangerschap het beste?

A

In het 2e trimester, na 13 weken (foetus minder gevoelig)

39
Q

Wat is de medische anamnese? (3)

A
  • Het belangrijkste instrument om tot interpretatie van de klacht te komen
  • Zoektocht naar de klacht
  • Zoektocht naar de hulpvraag
40
Q

Medische anamnese? Vraagverheldering

Wat is het doel? (3)

A
  • Achterhalen wens en verwachting
  • Wens: wat wil patiënt dat gaat gebeuren? Concrete vraag waarvoor patiënt hulp wil
  • Verwachting: wat denkt patiënt dat gaat gebeuren?

Waarom?
Waarom nu?
Waarom komt hij juist bij mij?

41
Q

Hoofdklacht beantwoorden (ALECOBO)

A
  • Aard
  • Lokalisatie
  • Ernst
  • Chronologie (wanneer)
  • Ontstaan (vanaf wanneer)
  • Beïnvloedende factoren
  • Opvattingen patiënten

Voorbeeld:
Aard: bloedend tandvlees
Lokalisatie: frontelementen
Ernst: stoort
Chronologie: sinds een maand, wordt erger
Ontstaan: geen idee
Beïnvloedende factoren: bij tandenpoetsen
Opvatting patiënt: dit heeft iedereen toch wel een beetje?

42
Q

Wat zijn valkuilen tijdens een anamnese? (4)

A
  • Gesloten vragen
  • Suggestieve vragen
  • Onvoldoende ruimte voor uiting informatie en emoties
  • Selectief luisteren
43
Q

Welke structuur heeft een anamnese? (5)

A
  • Vraagverheldering: wat wil de patiënt
  • Hoofdklacht
  • Speciële anamnese/ aanvullende anamnese: wat doet men nu met de mondgezondheid en waar valt nog verbetering
  • Algemene anamnese: verder uitzoomen waar woon achtend, algemene gezondheid, sociale participatie
  • Tractus anamnese: gezondheidsvragenlijst gebruiken