10. Endocrinologie en zwangerschap Flashcards

1
Q

Wat zijn hormonen?

A

Chemische ‘boodschapperstoffen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 endocriene stoffen zijn er?

A
  • steroïden
  • peptiden
  • monoaminen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Als er cellen worden geproduceerd, begint het altijd bij een doelcel die vervolgens naar een bepaald type cel wordt ‘geprogrammeerd’.

hoe werkt dit proces? (5)

A

Werking in de doelcel:

  • Receptoren in plasmamembraan
  • Receptoren in celkern -> DNA-transcriptie
  • Functie van hormonen: regulatie van metabolisme, groei, ontwikkeling, voortplanting
  • Ziekten meestal ten gronde van: te weinig hormonen en doelorganen kunnen ongevoelig zijn
  • Hydrofiele hormonen kunnen wel de cel door en hydrofobe hormonen niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor worden hormonen geproduceerd?

A

Door endocriene klieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem alle hormoon producerende endocriene klieren en 3 weefsel (totaal 9)

A
  • Hypofyse
  • Bijschildklieren
  • Bijnieren
  • Pancreas
  • Ovaria
  • Testes
  • Hypothalamus (weefsel)
  • Lever (weefsel)
  • Nieren (weefsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke organen en weefsels produceren hormonen onder invloed van de hypothalamus-hypofyse? (9)

A
  • Schildklier: metabolisme
  • Huid: pigmentatie
  • Borstklier: ontwikkeling/melkproductie
  • Lever:
  • Bijnieren:
  • Uterus: contractie
  • Ovaria: productie geslachtscellen
  • Testes: productie geslachtscellen
  • Nieren: waterhuishouding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke organen en weefsels produceren hormonen NIET onder invloed van de hypothalamus-hypofyse en wat produceren ze dan? (4)

A
  • Bijschildklieren: maken parathhormoon
  • Schildklieren: maken calcitonine
  • Nieren: renine
  • Pancreas: insuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van de hypothalamus-hypofyse (6):

A
  • Hypofyse is de belangrijkste hormoonklier in het lichaam (heeft een schakelfunctie)
  • De hypofyse bestaat uit twee kwabjes
  • Hypothalamus bestaat uit zenuwen waar geen neuronen uit komen maar hormonen
  • De hypothalamus geeft hormonen af aan de bloedbaan en zo gaan de hormonen naar de voorste achterkwab (adenohypofyse). Vervolgens maakt de adenohypofyse zelf hormonen aan en die geeft die dan weer af aan de bloedbaan
  • Releasing hormones van de hypothalamus komen niet in de bloedbaan
  • Oxytocine en ADH van de hypothalamus komen wel direct in de bloedbaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is negatieve feedback?

A

Negatieve feedback: een remmend signaal wordt afgegeven zodat de hypofyse stopt met hormonen afgeven aan dat doelorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor dient het endocriene systeem?

A

Ziet toe op de hormonale huishouding in een organisme. Bij mensen wordt dit aangestuurd door de hypofyse. .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar kunnen hormonen bij de cel terecht komen? (2)

A
  1. Op het membraan dmv receptoren (hydrofoob)

2. In de celkern (kunnen door membraan - hydrofiel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de functies van hormonen? (4)

A
  1. Metabolisme
  2. Groei
  3. Voortplanting
  4. Ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor kunnen ziekten ontstaan als het gaat om hormonen?

A

Ziekten kunnen ontstaan ten gevolge van teveel of te weinig productie van hormonen of wanneer het doelorgaan ongevoelig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor worden de hormonen gereguleerd, wat doen zij?

A

Door de hypofyse en de hypothalamus. Zij kunnen afgifte stimuleren en remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar bevinden de hypothalamus en hypofyse zich?

A

Net boven de hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De hypofyse bestaat uit twee delen. Welke zijn dit en wat is de functie?

A
  1. Adenohypofyse (= voorkwab)
    - Deze kan reageren op de hoeveelheid hormonen die in het bloed aanwezig zijn, zorgt voor de regulatie van de hormonen.
  2. Neurohypofyse (= achterkwab)
    - Stuurt de afgifte van hormonen aan door middel van zenuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 6 hormonen maakt de Adenohypofyse aan?

A
  1. Thyroïdstimulerend hormoon (TSH)
  2. Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
  3. Groeihormoon (GH)
  4. Luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon
  5. Prolactine (PRL)
  6. Melanocytstimulerend hormoon (MSH)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat doet het Thyroïdstimulerend hormoon (TSH)?

A

Dit hormoon stimuleert de schildklier tot het aanmaken van het schildklierhormoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat doet het Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)?

A

Dit hormoon stimuleert de bijnieren tot het aanmaken van corticosteroïden waaronder cortisol, aldosteron en testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar wordt adrenaline geproduceerd?

A

De bijnieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat doet het Groeihormoon (GH)

A

Stimuleert de groei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat doen het Luteïniserend hormoon (LH) en follikelstimulerend hormoon (FSH)?

A

hormonen die de geslachtsklieren stimuleren, hierdoor kom je in de puberteit en word je vruchtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat doet Prolactine (PRL)?

A

Stimuleert de aanmaak van moedermelk na bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat doet Melanocytstimulerend hormoon (MSH)?

A

Stimuleert de aanmaak van melanine (pigment), huid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke 2 hormonen maakt de neurohypofyse aan?

A
  1. Het antidiuretisch hormoon (ADH)

2. Oxytocine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat doet het antidiuretisch hormoon (ADH)?

A

Heeft effect op je nieren en zorgt er bijvoorbeeld voor dat je niet te veel vocht uit plast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat doet het Oxytocine hormoon?

A

speelt een rol bij de bevalling, het geven van borstvoeding en de voortplanting; het zorgt er voor dat weeën. Ook zorgt het ervoor dat borstvoeding opgang komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoe komen hormonen bij de organen terecht en wat gebeurd er in de organen? Leg uit in 3 stappen

A
  1. Uit de hypothalamus worden hormonen afgegeven aan de hypofyse
  2. De hypofyse scheidt deze hormonen dan uit aan de desbetreffende organen
  3. In deze organen spelen zich ook processen af en sommige produceren zelf ook hormonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat gebeurt er als er te veel hormonen worden geproduceerd?

A

Er wordt een seintje gegeven aan de hypothalamus. Dit zorgt ervoor dat de productie van het afgegeven hormoon verminderd (= negatieve feedback)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welk hormoon wordt afgegeven aan de nieren en wanneer komt dit met name vrij + wat gebeurd er?

A

ADH wordt afgegeven door de neurohypofyse.
Dit hormoon komt vrij op het moment dat je vochttekort hebt. Dit voorkomt dat er te veel urine gevormd wordt. Het vocht resorbeert terug in de bloedbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is nog meer een reden waarom ADH vrijkomt?

A

Komt vrij als je een hoge natrium concentratie hebt of een hele lage bloeddruk. Er wordt meer water teruggewonnen en dat zorgt voor een hoger bloedvolume.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat gebeurt er als je weinig of geen ADH hebt?

Waarom is dat en in welke 3 symptomen uit het zich?

A
Diabetes insipidus 
Dit komt omdat er geen vocht wordt teruggewonnen
1. Veel plassen (=nycturie) 
2. Veel dorst
3. Waterige urine (=polyurine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wanneer wordt het RAAS (Renine Angiotensine Aldosteron Systeemsysteem) actief?

A

Bij een te lage bloeddruk

34
Q

Hoe werkt het RAAS systeem? Leg uit in 5 stappen

A
  1. De nier geeft renine af
  2. Renine zorgt voor de afgifte van angiotensine
  3. Angiotensine wordt in de longen omgezet tot angiotensine II
  4. Angiotensine II zorgt ervoor dat het bloedvat
    vernauwt
  5. Dit zorgt voor een ‘normaal’ bloedvolume
35
Q

Wat is het verschil tussen Prolactine en Oxytocine

A
  • Prolactine zorgt voor productie van de melk.

- Oxytocine zorgt voor de afgifte van de melk.

36
Q

Welk hormoon wordt er afgegeven aan de schildklier (vanuit waar komt het) en welke hormonen scheidt de schildklier uit?

A

TSH komt vanuit de adenohypofyse. De schildklier scheidt T3 en T4 uit

37
Q

Waarvoor zijn hormonen T3 en T4 vanuit de schildklier bepalend? Leg uit:

A

Deze zijn bepalend voor de snelheid van het metabolisme. Als er te veel T3 en T4 wordt aangemaakt, zorgt dit voor negatieve feedback aan de hypothalamus. Deze zorgt ervoor dat er minder TSH wordt afgegeven

38
Q

Wat produceert de schildklier nog meer en waarop heeft dit invloed?

A

Calcitonine, dit heeft invloed op de calciumconcentratie in plasma, deze wordt hierdoor verlaagd

39
Q

Wat is een struma en wat is hiervan de oorzaak?

A

Een vergrootte schildklier. De oorzaak is dat je te weinig jodium binnenkrijgt

40
Q

Wat is Hyperthyreoïdie, hoe ontstaat het en wat is het gevolg?

A

De schildklier werkt te hard, dit komt omdat er te veel T3 en T4 wordt geproduceerd. Hierdoor kan je veel afvallen (omdat je zoveel verbruikt)

41
Q

Hyperthyreoïdie kan met name voorkomen als de schildklier niet meer goed werkt of een tumor aanwezig is. Welke 3 ziekten kennen we en wat is er dan aan de hand?

A
  1. Ziekte van Graves: het afweersysteem van het lichaam valt het eigen lichaam aan.
  2. Toxisch adenoom: is een goedaardige ziekte van de schildklier.
  3. Thryreoïditis: is een ontsteking van de schildklier
42
Q

Wat kunnen symptomen zijn van de 3 ziekten die te maken hebben met de schildklier en waarop is een verhoogde kans?

A
  • transpireren, nervositeit, afvallen, struma, exophthalmus

- een verhoogde kans op cariës en parodontitis.

43
Q

Wat is Hypothyreoïdie en hoe ontstaat het?

A

De schildklier werkt te langzaam. Hierbij is er een tekort aan T3 en T4

44
Q

Wat kunnen gevolgen zijn van Hypothyreoïdie?

A

Je wordt traag, sneller koud, verminderde stoelgang en glazuurhypoplasie

45
Q

Wat is glazuurhypoplasie?

A

Onjuiste ontwikkeling glazuur door ameloblasten. Glazuur is hierdoor meer poreus (ruw en defecten).

46
Q

Wat zijn oorzaken van Hypothyreoïdie (3)

A
  • Ziekte v. Hashimoto
  • tekort aan jodium
  • 131I-therapie
    (- Secundair of tertiair)
47
Q

Hoe kan Hypothyreoïdie worden behandeld?

A

Levothyroxine (Thyrax)

48
Q

Welk hormoon produceert de bijschildklier en hoeveel zijn er?

A

Productie PTH

Er zijn 4

49
Q

Waarvoor zorgt het hormoon PTH? (4)

A
  • Parathormoon (PTH): verhoogt Ca++ in plasma (Calcitonine)
  • Ca++ uit botten
  • Ca++ terugresorptie nieren
  • Ca++ opname uit darm
50
Q

Wat is Hyperparathyreoïdie?

A

Er wordt te veel PTH aangemaakt, er wordt te veel calcium teruggewonnen

51
Q

Waar kan je last van krijgen bij Hyperparathyreoïdie en waarmee is het op te lossen/therapie? (4)

A
  1. Hoge bloeddruk
  2. Botpijn
  3. Wortelresorptie
  4. misselijkheid/dorst
  • Operatie
52
Q

Wat is Hypoparathyreoïdie en wat gebeurt er?

A

Hierbij werken de bijschildklieren te traag, er wordt te weinig PTH aangemaakt. Het calciumgehalte in het bloed is te laag, omdat het niet teruggewonnen kan worden

53
Q

Waar krijg je last van bij Hypoparathyreoïdie (4) en hoe ontstaat het en hoe op te lossen?

A
  1. Glazuurhypoplasie
  2. Dentinedysplasie
  3. Droge huid
  4. Haaruitval
  • ontstaat na schildklieroperatie
  • calcium + vit D (+ PTH sc)
54
Q

Waarvoor zijn de bijnieren belangrijk? en welke 3 hormonen produceren ze?

A

Voor de productie van hormonen:

  1. Aldosteron
  2. Cortisol
  3. Testosteron
55
Q

Uit welke 2 lagen is de bijnier opgebouwd en wat doet het?

A
  1. Schors (= cortex): produceert aldosteron, cortisol en testosteron
  2. Merg (= medula): produceert adrenaline en noradrenaline
56
Q

Wat is cortisol (CRH)?

A

Een stresshormoon

57
Q

Wat doet cortisol en waardoor gebeurt dit? (5)

A
Maakt glucose beschikbaar 
Door:
- gluconeogenese
- lipolyse
- proteolyse
- remming opname glucose in cellen
- remming ontstekingsreacties
58
Q

Welke ziekte heb je te maken als er overproductie van cortisol is? Wat zijn de oorzaken, de symptomen en hoe te behandelen?

A
  • Syndroom van Cushing
  • hypofyseadenoom, bijnierschorsadenoom/carcinoom
  • parodontitis, hypertensie, diabetes, vollemaansgezicht
  • operatie, tijdens behandeling stressprotocol!
59
Q

Welke ziekte heb je als er te kort is aan cortisol (en aldosteron, testosteron)? Wat zijn de oorzaken, symptomen en hoe te behandelen?

A
  • Ziekte van Addison
  • auto-immuun (primair), tekort aan ACTH (secundair)
  • Hyperpigmentatie (mucosa), Risico op
    Addisonse crisis(stress)! (braken, hypotensie), moeheid, zwakte
  • hydrocortison, tijdens behandeling stressprotocol!
60
Q

Welke ziekte heb je als je te veel adrenaline/noradrenaline produceert?

  • Oorzaak:
  • symptomen:
  • behandeling:
A
Feochromocytoom
Oorzaak: bijniermergtumor 
Symptomen: hypertensie, zweten,
gejaagdheid, hypermetabolisme
Behandeling: operatie
61
Q

Wat zijn Gonaden?
Onder invloed van welke hormonen staat dit?
Wat komt er vrij? (man/vrouw)

A

Productie van geslachtscellen.
Onder invloed van LH en FSH
Man: testosteron
Vrouw: oestradiol

62
Q

Waarvoor zorgt FSH en LH bij mannen?

A

FSH: Sertolicellen: steuncellen
LH: Leydigcellen: testosteron

63
Q

Waarvoor zorgt FSH en LH bij vrouwen?

A

FSH stimuleert de eierstokken om oestrogeen en progesteron aan te maken, daarnaast zorgt FSH ook voor de innesteling in de baarmoederwand en daarna de rijping van de eicel

64
Q

Waarvoor zorgt zwangerschap?

A

Een verstoring in de hormoonhuishouding

65
Q

Zwangerschap kan ervoor zorgen dat vrouwen vermoeid en misselijk zijn (1e trimester). Welke 5 effecten kunnen nog meer optreden?

A
  • Verhoogd cariësrisico door afname van het afweersysteem
  • Zwangerschapsgingivitis en parodontitis (andere flora en pro-inflammatoire staat)
  • Onbehandelde parodontitis kan leiden tot vroeggeboortes
  • Elementen kunnen mobieler worden, door de afname van collageenvezels
  • Epulis gravidarum
66
Q

Op welk moment van de zwangerschap gaat de voorkeur van behandeling uit?

A

Vanaf het 2e trimester

67
Q

Wat kan er gebeuren als een vrouw in het 3e trimester op de rug ligt?

A

Cave rugligging > vena cava compressie > hypotensie (B/ zijligging)
Cave medicatie! (adrenaline, NSAIDs, AB)

68
Q

Vanuit waar komt prolactine bij de borstklieren?

Waarvoor zorgt het?

A

Vanuit de adenohypohyse

  • borstontwikkeling
  • melkproductie
  • geremd door oestrogeen/progesteron
  • remt GnRH en LH/FSH (geen ovulatie)
69
Q

Hoe bindt GH in de lever en wat wordt er gevormd?

A

GH bindt zich aan de lever op GH-receptoren er wordt IGF-1 gevormd

70
Q
  • Te veel GH in de jeugd:
  • Te weinig GH in de jeugd:
  • Te veel GH na de puberteit:
A
  • gigantisme
  • dwerggroei
  • acromegalie
71
Q

Symptomen van acromegalie zijn onder andere:

A

Grote mandibula, grote neus, grote oren, grote handen. Hierdoor kun je last krijgen van prognathie (= kaakafwijking), klasse III (= onderkaak naar voren) en macroglossie (= grote tong).

  • Oorzaak is vaak een hypofyseadenoom
72
Q

Welk orgaan staat NIET onder de invloed van de hypothalamus-hypofyse?

A

Pancreas, bijnieren, bijschildklier en nieren

73
Q

De pancreas bestaat uit verschillende cellen en kan ook enzymen voor de spijsvertering produceren. Welke 2 functies heeft de pancreas?

A
Exocrien (omgeving):
- Spijsverterings enzymen
Endocrien (bloed): 
- Insuline (beta-cellen) 
- Glucagon (alfa-cellen)
74
Q

Functie van:

  • Insuline
  • Glucagon

(productie door eilandjes van Langerhans)

A
  • Verlaagt bloedglucosespiegel (glucose omzetten in glycogeen)
  • Verhoogt bloedglucosespiegel (glycogeen omzetten naar glucose)
75
Q

Wat is Diabetes mellitus

A

Hierbij is de bloedsuiker niet in evenwicht. Te veel suiker in het bloed. Insuline werkt niet meer en er kan geen glucose worden opgenomen uit het bloed

76
Q

Wat is kenmerkend aan Diabetes mellitus Type 1 (4):

  • Insuline + oorzaak
  • Symptomen
  • Effect op mond
  • Behandeling
A

Type I (= meestal al vanaf jonge leeftijd)

  • Er is een tekort aan insuline (genetisch (HLA-DR3/4), auto-immuun (destructie β-cellen))
  • Symptomen zijn: glucosurie, polydipsie, polyurie en spierafbraak
  • En voor de mond: xerostomie, cariës en candida
  • Behandeling: dieet, insuline, balans!

DEZE PATIENTEN KRIJGEN ALTIJD INSULINE TOEGDIEND

77
Q

Wat is kenmerkend aan Diabetes mellitus Type 2 (3)

  • Insuline
  • Symptomen
  • Effect op mond
  • Behandeling
A

Type II (= oudere mensen hebben hier vaak last van/door overgewicht)

  • Insuline is er wel, maar het werkt niet goed: resistent
  • Symptomen zijn: sluipend, glucosurine, polydipsie, polyurie
  • En voor de mond: xerostomie, cariës en candida
  • Deze patiënten kunnen ervan af raken, weer ‘gezond’ worden: dieet, afvallen, medicatie (soms insuline), beweging
78
Q
Kenmerken beide typen diabetes:
Type 1/Type 2
- Begin leeftijd
- Familiair voorkomen
- Begin 
- Symptomen
- Ketonurine 
- Plasma-insuline-spiegel
- Eilandcel-antilichaam
A
  • Piek puberteit/ vooral na 40e levensjaar
  • Beperkt/ vaak
  • Snel/ traag (sluipend)
  • Ernstig/ gering of afwezig
  • Aanwezg/ zeldzaam
  • Laag of afwezig/ verlaagd, normaal of verhoogd
  • Aanwezig bij begin ziekte/ afwezig
79
Q

Diabetes mellitus type I:
Ontregelingen Hypoglycemie (glucose <4mmol/l) (uren) Symptomen:
Oorzaak:
Therapie:

A
  • (glucose <4mmol/l) (uren)
    Symptomen: zweten, onrust, trillingen, tachycardie, verwardheid
  • Oorzaak: teveel insuline/te weinig eten/zware lichamelijke inspanning > hypoglycemie > hersenen te weinig glucose > hypoglykemisch coma
  • Therapie: suiker, glucagon
80
Q
Diabetes mellitus type I:
Ontregelingen Hyperglycemie (glucose >8mmol/l) (dagen)
Symptomen:
Oorzaak: 
Therapie:
A
  • (glucose >8mmol/l) (dagen)
  • Symptomen: moeheid, slaperigheid
  • Xerostomie, polydipsie, polyurie Oorzaak:te weinig insuline > lichaam gaat vet en eiwit afbreken = gluconeogenese > ketonen > keto-acidotisch coma
  • Therapie: insuline, HCO3, vocht IV, electrolyten
81
Q

Ontregelingen bij diabetes mellitus type II patiënten zijn:

A

Bij hyperosmolair hyperglycemisch non-ketotisch syndroom (HHS) is er sprake van een ernstige hyperglycemie (= te hoge bloedsuikerspiegel) die gepaard gaat met dehydratie (= uitdroging).