9 - Immuniteit van transplantatie Flashcards
Wat kunnen 4 complicaties zijn van een transplantatie?
- Nabloeding
- Andere chirurgische complicaties
- Infecties
- Afstotingsreactie
Noem 2 voorbeelden van transplantaties zonder afstoting
- Autologe transplantatie
- Syngene transplantatie
Noem 2 vormen van transplantaties waarbij wel afstoting plaats kan vinden
- Allogene transplantatie
- Xeno transplantatie
Op welke cellen komen MHC klasse 1 genen voor?
Op alle bloedcellen behalve erytrocyten en geslachtscellen
Op welke cellen komen MHC klasse 2 genen voor?
Op APC’s
Waardoor zullen in het beenmerg en de huid sneller een immuunreactie ontstaan?
Doordat deze veel DC’s bevatten
Welke 3 signalen hebben we nodig voor T-celactivatie?
- Antigeenpresentatie door een HLA-molecuul
- Stimulatoire moleculen zoals CD80 en CD86
- Cytokines die uit worden gescheiden door de APC
Hoe ontstaat een directe T-cel alloreactie?
In de eerste maanden na transplantatie kan een donor APC een MHC-molecuul presenteren wat als lichaamsvreemd wordt gezien door de lichaamseigen T-cellen.
Hoelang na transplantatie treed chronische afstoting op?
Enkele maanden na de transplantatie
Hoe ontstaat een indirectie T-cel alloreactie?
De APC’s worden afgebroken door macrofagen en deze afbreekproducten (ontvanger APC’s) kunnen door eigen MHC-moleculen gepresenteerd worden. De ontvanger T-cel zat dit herkennen en dit kan resulteren in een indirecte T-cel alloreactie.
Welke 3 vormen afstotingsreacties zijn er?
- Hyperacuut, humoraal
- Acuut, cellulair en/of acuut humoraal
- Chronisch
Wanneer vindt een humorale hyperacute afstotingsreactie plaats?
Binnen 24 uur
Welke cellen spelen een rol bij een humorale hyperacute afstotingsreactie?
Geen T-cellen, maar antistoffen tegen HLA-moleculen of bloedgroepantigenen door een eerdere transplantatie of zwangerschap
Wanneer vindt een acute afstotingsreactie plaats?
3-6 maanden na de transplantatie
Wanneer vindt een chronische afstotingsreactie plaats en wat kunnen niet-immunologische oorzaken zijn?
Dit vindt plaats na maanden tot jaren. Het kan ontstaan door zowel allo-immuunresponsen als niet-immunologische oorzaken:
* Hypertensie
* Hyperlipidemie
* Geneesmiddelentoxiciteit
* Virale infecties
* Late effecten van ischemie-/reperfusieschade
* Terugkeer oorspronkelijke ziekte
* Vaatschade