8 - Immune aging Flashcards

1
Q

Welke 3 soorten infecties komen voor bij een perinatale HIV-infectie?

A

Pneumonie, sepsis, opportunistische infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Hoe kenmerkt de progressie van perinatale HIV zich?

A

Heel snel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de mortaliteit van perinatale HIV-infecties?

A

Meer dan 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kenmerkt de progressie van HIV bij volwassenen zich?

A

Langzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 4 soorten infecties komen voor bij een volwassen HIV-infectie?

A

Pneumonie, sepsis, huidinfecties, candidiasis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de mortaliteit van HIV-infecties bij volwassenen?

A

40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noemen we de opbouw van het immuunsysteem op jonge leeftijd?

A

Waxing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noemen we de afname van het immuunsysteem op oudere leeftijd?

A

Waning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemen we de fase waarin de IgG spiegel van het kind ernstig daalt?

A

De transiente hypogammaglobulinemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer vindt de transiente hypogammaglobulinemie plaats?

A

Tussen de 3-6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer bereikt de serum IgG-concentratie het gehalte van een volwassene?

A

4-8 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer bereikt de serum IgA-concentratie het gehalte van een volwassene?

A

In de puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aan welke kant ligt de balans (anti- of pro-inflammatoir) bij ouderen met een goed immuunsysteem?

A

Aan de anti-inflammatoire kant, omdat deze mensen minder last hebben van langdurige infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe definiëren we immune aging?

A

Aanpassing van het immuunsysteem door blootstelling aan agentia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe definiëren we immune senescence?

A

Geleidelijke aftakeling van het immuunsysteem, met schadelijke gevolgen voor de afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarmee gaat de schadelijke aftakeling van het immuunsysteem bij immune senescence gepaard?

A
  • Continue antigene druk
  • Toename van pro-inflammatoire cytokinen
  • ‘Low-grade’ chronische ontsteking
16
Q

Wat zijn 2 gevolgen van immune senescence?

A
  • De activiteit van neutrofielen en NK-cellen daalt
  • TLR dysregulatie op monocyten en macrofagen
17
Q

Bij immune senescence is er een TLR dysregulatie op monocyten en macrofagen. Wat is het gevolg hiervan?

A

De vaccinatierespons daalt en er ontstaat een hyperrespons op virussen.

18
Q

Welke 4 type B-cellen nemen af bij het ouder worden?

A
  • Pro-B voorloper cellen
  • Pre-B small voorloper cellen
  • Naïeve B-cellen
  • Folliculaire B-cellen
19
Q

Wat zijn 2 kenmerken van oudere cellen?

A

Deze hebben kortere telomeren en minder TRECs (hogere Ct).

20
Q

Hoe zorgt CMV coor een continue antigeendruk?

A

Doordat steeds meer naïeve immuuncellen zich met dit virus bezighouden en gaan differentiëren tot geheugencellen tegen dit virus.

21
Q

Door welke 4 factoren wordt het succes van vaccinaties bij ouderen bemoeilijkt?

A
  • Vertraagde immuunrespons
  • Verlaagde serum Ab titers
  • Snelle afname Ab titers
  • Slechtere serumconversie